ECLI:NL:RBNHO:2018:11579

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
20 december 2018
Publicatiedatum
25 januari 2019
Zaaknummer
81/186830-17
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Invoer van beschermde plantensoorten en legaliteitsbeginsel in het strafrecht

Op 20 december 2018 heeft de economische politierechter van de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 25 juli 2017 op Schiphol in de gemeente Haarlemmermeer is aangehouden voor het in strijd handelen met de Regeling natuurbescherming. De verdachte had traditionele Chinese medicijnen bij zich die de bedreigde plantensoort Cost bevatten, zonder de vereiste CITES-vergunning. De officier van justitie, mr. J. Klein Egelink, vorderde de veroordeling van de verdachte, terwijl de raadsvrouw, mr. B. Yeşilgöz, pleitte voor niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie en schending van het legaliteitsbeginsel. De rechter oordeelde dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk was in de vervolging en dat de verdachte opzettelijk de wet had overtreden. De rechter overwoog dat de verdachte had kunnen weten dat de invoer van deze producten zonder vergunning strafbaar was. De economische politierechter verklaarde het feit bewezen en legde een geldboete van € 500 op, subsidiair 10 dagen hechtenis. De uitspraak benadrukt de noodzaak van naleving van de wetgeving ter bescherming van bedreigde plantensoorten en de verantwoordelijkheden van reizigers met betrekking tot de invoer van dergelijke producten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Publiekrecht, Sectie Straf
Locatie Haarlemmermeer
Economische politierechter
Parketnummer: 81.186830.17
Uitspraakdatum: 20 december 2018
Tegenspraak
Schriftelijk vonnis
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van
6 december 2018 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op 11 september 1974 te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [adres] ,
[adres] .
De politierechter heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. J. Klein Egelink en van wat verdachte en zijn raadsvrouw mr. B. Yeşilgöz, advocaat te Amsterdam, naar voren hebben gebracht.

1.Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 25 juli 2017 te Schiphol in de gemeente Haarlemmermeer, heeft gehandeld in strijd met (een) bij de Regeling natuurbescherming aangewezen voorschrift(en) van (een) EU-verordening(en), te weten artikel 4, lid 1 en/of 2 van de Basisverordening (EG) nr. 338/97 door, al dan niet opzettelijk, specimen van de in bijlage A en/of B bij deze verordening genoemde soorten, te weten:
50, althans één of meerdere zakjes gevuld met granulaat, inhoudende Cost, Latijnse benaming Saussurea costus (Z43020779)
en/of
36, althans één of meerdere zakjes gevuld met granulaat, inhoudende Cost, Latijnse benaming Sausurea costus (Z53020765),
in de Gemeenschap binnen te brengen.
2. Beroep op de niet-ontvankelijkheid van de officier van justitie in de vervolging
2.1.
Standpunt van de raadsvrouw
De raadsvrouw heeft primair betoogd dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, nu het doel van Basisverordening 338/97 niet wordt nageleefd. De vervolging van dergelijke feiten als waarvan hier sprake is dient geen enkel door strafrechtelijke handhaving beschermd belang dient en mede om die reden is vervolging in strijd met een redelijke en billijke belangenafweging.
2.2.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het Openbaar Ministerie wel ontvankelijk is in de vervolging. Er is een heel duidelijke afweging gemaakt waarom vervolging wordt ingesteld in zaken waarbij iemand Basisverordening 338/97 heeft overtreden. Het strafrecht is een goed instrument om de afschrikwekkendheid daarvan na te leven. Dit kan nooit leiden tot de niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie wegens strijd met het opportuniteitsbeginsel.
2.3.
Oordeel van de economische politierechter
De vervolgingsbeslissing door het Openbaar Ministerie leent zich slechts in zeer beperkte mate voor een inhoudelijke rechterlijke toetsing. Slechts in uitzonderlijke gevallen is plaats voor een niet-ontvankelijkverklaring van het Openbaar Ministerie. Van een zodanig uitzonderlijk geval kan sprake zijn als het instellen of voortzetten van die vervolging onverenigbaar is met beginselen van een goede procesorde in de zin van schending van het verbod van willekeur of het gelijkheidsbeginsel, oftewel het beginsel van een redelijke en billijke belangenafweging, omdat geen redelijk handelend lid van het Openbaar Ministerie heeft kunnen oordelen dat met (voortzetting van) de vervolging enig door strafrechtelijke handhaving beschermd belang gediend kan zijn.
Ter bescherming van in het wild levende planten- en diersoorten is op 18 juli 1984 in Nederland de ‘Convention on International Trade in Endangered Species of Wild Fauna and Flora’, hierna te noemen het CITES-verdrag. In de Europese Unie is het CITES-verdrag geïmplementeerd in de (EU) Basisverordening 338/97 en bijbehorende Uitvoeringsverordening. Doel van de Basisverordening is de bescherming en instandhouding van in het wild levende planten- en diersoorten door controle op het desbetreffende handelsverkeer. De Basisverordening 38/97 is op 1 juni 1997 in werking getreden en rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat van de Europese Unie. Op Schiphol vindt sinds jaar en dag actieve controle plaats op de naleving hiervan. Deze controle is weliswaar geen zogenaamde 100% controle, maar vindt steekproefsgewijs plaats, onder meer op vluchten vanuit China. Dit omdat bekend is dat in traditionele Chinese medicijnen niet zelden delen van bedreigde en/of beschermde dieren en/of planten verwerkt zijn. Het is de economische politierechter ambtshalve bekend dat zaken waarin sprake is van overtreding van de Verordening 338/97 veelal afgedaan worden met een strafbeschikking dan wel dat er, na het instellen van verzet, wordt besloten tot dagvaarden.
Gelet op het vorenstaande is de economische politierechter van oordeel dat het Openbaar Ministerie in redelijkheid tot de vervolgingsbeslissing van verdachte heeft kunnen komen en dat er geen sprake is van een onverenigbaarheid met een redelijke en billijke belangenafweging. Het Openbaar Ministerie is derhalve ontvankelijk in de vervolging van verdachte.
De economische politierechter stelt vast dat de dagvaarding geldig is, dat hijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak en dat er geen reden is voor schorsing van de vervolging.

3.Bewijs

3.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit.
3.2.
Redengevende feiten en omstandigheden
De politierechter komt tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank – nu verdachte dit feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit – zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen, te weten:
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting afgelegd;
  • het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van de Belastingdienst/Douane d.d. 4 augustus 2017;
  • het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van determinatie d.d. 25 juli 2017.
3.3.
Bewezenverklaring
De economische politierechter acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat
hij op 25 juli 2017 te Schiphol in de gemeente Haarlemmermeer, heeft gehandeld in strijd met bij de Regeling natuurbescherming aangewezen voorschriften van een EU-verordening, te weten artikel 4, lid 1 en 2 van de Basisverordening (EG) nr. 338/97 door opzettelijk, specimen van de in bijlage A bij deze verordening genoemde soorten, te weten:
50 zakjes gevuld met granulaat, inhoudende Cost, Latijnse benaming Saussurea costus (Z43020779)
en
36 zakjes gevuld met granulaat, inhoudende Cost, Latijnse benaming Sausurea costus (Z53020765),
in de Gemeenschap binnen te brengen.
Hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

4.Kwalificatie en strafbaarheid van het feit

4.1.
Standpunt van de raadsvrouw
De raadsvrouw heeft subsidiair verzocht om verdachte te ontslaan van alle rechtsvervolging omdat er volgens haar sprake is van schending van het legaliteitsbeginsel in de zin van artikel 7 EVRM. De gemiddelde burger is niet in staat om de complexe en gelede normstelling van de Wet op de economische delicten zelfstandig te doorgronden en zijn gedrag daarop aan te passen. De wet is - voor wat betreft invoer van Cost - voor verdachte niet voorzienbaar. De wet is voor de gemiddelde burger niet voldoende bepaald en om die reden dient de gehele strafbaarstelling onverbindend te worden verklaard.
4.2.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat iedere burger wordt geacht de wet te kennen. Bovendien zijn er informatieve websites en zijn er CITES-folders uitgebracht in het Chinees en ook verspreid, om mensen erop te wijzen dat bepaalde medicijnen verboden ingrediënten (kunnen) bevatten, waaronder Cost.
4.3.
Oordeel van de economische politierechter
De economische politierechter overweegt het volgende. Niet in geding is dat de Basisverordening (EG) nr. 338/97 reeds geruime tijd van kracht is. Verdachte had bij zijn binnenkomst op Schiphol traditionele Chinese medicijnen bij zich waarin delen van Cost waren verwerkt. Dit is een bedreigde plantensoort.
De economische politierechter merkt op dat de invoer van producten met Cost niet per definitie verboden is, maar dat invoer in Nederland alleen is toegestaan indien hiertoe een speciale CITES-vergunning is afgegeven. Verdachte beschikte niet over deze vergunning, waardoor het binnen Nederland brengen van deze medicijnen strafbaar is.
Naar het oordeel van de economische politierechter had verdachte dit ook kunnen weten. Verdachte heeft verklaard dat een douaneambtenaar verdachte nog geen jaar vóór dit feit in een persoonlijk onderhoud heeft uitgelegd waarom traditionele Chinese medicijnen gecontroleerd worden, waardoor hij een gewaarschuwd man was.
Maar voorts rust op verdachte de verplichting om, net zoals dat voor iedere andere reiziger geldt, te controleren wat hij meeneemt en of dit is toegestaan. Kortom, verdachte had zich voorafgaand moeten informeren, bijvoorbeeld via de site van de Belastingdienst, de douane-app of de hiervoor genoemde CITES-folders.
Naar het oordeel van de economische politierechter is er op basis van het vorenstaande geen aanleiding om het beroep van verdachte op artikel 7 van het EVRM te honoreren en de strafbaarstelling onverbindend te verklaren.
Het bewezenverklaarde levert op:
opzettelijke overtreding van een voorschrift, gesteld bij artikel 3.37, eerste lid, van de Wet natuurbescherming, meermalen gepleegd.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is derhalve strafbaar.

5.Strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is derhalve strafbaar.

6.Motivering van de sanctie

6.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een geldboete van 500 euro, subsidiair 10 dagen hechtenis.
6.2.
Oordeel van de economische politierechter
Bij de beslissing over de sanctie die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de economische politierechter zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon en de draagkracht van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de economische politierechter het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan de opzettelijke invoer in Nederland van twee verschillende soorten traditionele Chinese medicijnen, die allebei Cost bevatten. Cost behoort tot de bedreigde plantensoorten die niet zonder vergunning in Nederland mogen worden ingevoerd. De ongecontroleerde invoer van onderdelen van plantensoorten die in deze bijlage zijn opgenomen brengt grote schade toe aan natuurlijke populaties en draagt bij aan een vermindering van de overlevingskansen van soorten in het wild.
De strafeis van de officier van justitie is in overeenstemming met de straf die ten aanzien van dit soort strafbare feiten in vergelijkbare gevallen pleegt te worden opgelegd. Noch in de omstandigheden waaronder het feit is begaan, noch in de persoonlijke omstandigheden van verdachte, vindt de rechtbank aanleiding daarvan af te wijken.
Alles afwegende is de economische politierechter van oordeel dat een geldboete moet worden opgelegd. Bij de bepaling van de hoogte heeft de economische politierechter rekening gehouden met de draagkracht van verdachte.

7.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
artikel 23, 24c van het Wetboek van Strafrecht.
artikel 3.37 van de Wet natuurbescherming
Basisverordening EG nr. 338/97, Bijlage A
artikel 1a, 2, 6 Wet op de economische delicten

8.Beslissing

De economische politierechter:
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan zoals hiervoor onder 3.3 weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat het bewezen verklaarde feit het hierboven onder 4. vermelde strafbare feit oplevert.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot het betalen van een geldboete van € 500,00 (zegge: vijfhonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 10 dagen hechtenis.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. H.P. van der Lelie, economische politierechter,
in tegenwoordigheid van de griffier J.A. Huismans,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 20 december 2018.