ECLI:NL:RBNHO:2018:10962

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
17 oktober 2018
Publicatiedatum
14 december 2018
Zaaknummer
5916879 \ CV EXPL 17-3856
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Luchtvaartgeschil over additionele kosten en betaling van vervangende vlucht

In deze zaak, die voor de Rechtbank Noord-Holland is behandeld, betreft het een geschil tussen een passagier en Easyjet Airline Company Limited over additionele kosten die zijn gemaakt voor een vervangende vlucht. De passagier, vertegenwoordigd door mr. R.A. Bos, vorderde een bedrag van € 435,40, terwijl Easyjet, vertegenwoordigd door mr. J.W.A. Lameijer, betwistte dat de passagier de kosten daadwerkelijk had betaald. De kantonrechter heeft in een eerdere tussenbeschikking de passagier in de gelegenheid gesteld om bewijs te leveren van de betaling van de kosten voor de vervangende vlucht. De passagier overhandigde een betaalbewijs, maar de naam op dit bewijs was die van een medepassagier, wat volgens Easyjet niet voldoende bewijs was dat de passagier zelf de kosten had voldaan.

De kantonrechter oordeelde dat de passagier niet had aangetoond dat hij de kosten voor het ticket van de vervangende vlucht had betaald, en wees dit deel van de vordering af. Wel werd een bedrag van € 311,27 toegewezen voor andere kosten die de passagier had gemaakt, zoals hotelovernachtingen en andere uitgaven. De kantonrechter oordeelde ook over de wettelijke rente en de buitengerechtelijke incassokosten, waarbij de vordering voor de incassokosten werd afgewezen omdat de passagier onvoldoende bewijs had geleverd dat deze kosten gerechtvaardigd waren.

De beslissing van de kantonrechter was dat Easyjet tot betaling van € 311,27 werd veroordeeld, vermeerderd met wettelijke rente, en dat iedere partij zijn eigen proceskosten diende te dragen. Deze beschikking is uitgesproken door mr. L.M. de Vries, kantonrechter, en is openbaar gemaakt op 17 oktober 2018.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Privaatrecht
Sectie Kanton - locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 5916879 \ CV EXPL 17-3856
Uitspraakdatum: 17 oktober 2018
Beschikking in de zaak van:
[de passagier]
wonende te [woonplaats]
verzoekende partij
verder te noemen: de passagier
gemachtigde: mr. R.A. Bos
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
Easyjet Airline Company Limited
gevestigd te Luton (Verenigd Koninkrijk)
verwerende partij
verder te noemen: Easyjet
gemachtigde: mr. J.W.A. Lameijer

1.Het procesverloop

Dit verloop blijkt uit:
  • de tussenbeschikking van 16 mei 2018
  • de akte bewijslevering van de passagier van 6 juni 2018
  • de antwoordakte van Easyjet van 18 juli 2018.

2.De verdere beoordeling

2.1.
Bij tussenvonnis is de passagier in de gelegenheid gesteld om bij akte in te gaan op het verweer van Easyjet ten aanzien van de kosten voor het ticket van de vervangende vlucht en gelijktijdig bewijsstukken te overleggen waaruit blijkt dat deze kosten door de passagier zijn voldaan.
2.2.
De passagier heeft daartoe bij akte een betaalbewijs van de vervangende vlucht in het geding gebracht. Daarbij heeft de passagier toegelicht dat de naam op het betaalbewijs [medepassagier]” zijn medepassagier is. Dit blijkt volgens de passagier uit de origineel geboekte tickets, die de passagier eveneens bij akte heeft overgelegd.
2.3.
Easyjet heeft bij antwoordakte aangevoerd dat blijkens de overgelegde stukken het gevorderde bedrag van de tickets is voldaan door [medepassagier]. Dat [medepassagier] de medepassagier van de passagier was, wil volgens Easyjet niet zeggen dat de passagier daadwerkelijk de kosten voor de tickets heeft voldaan. Easyjet voert aan dat nergens uit blijkt dat de passagier de kosten voor zijn medepassagier terugvordert of dat deze kosten voor rekening van de passagier zijn gekomen.
2.4.
De kantonrechter overweegt als volgt. Het betaalbewijs dat de passagier heeft overgelegd, is gelijk aan de productie die de passagier reeds bij het formulier A heeft overgelegd. Vast staat dat op dit betaalbewijs niet de naam van de passagier staat vermeld, maar van “[medepassagier]”. De kantonrechter oordeelt met Easyjet dat de passagier hiermee niet heeft aangetoond dat hij de kosten voor het ticket van de vervangende vlucht
- direct of indirect - zelf heeft betaald. Nu de passagier dit ook niet anderszins heeft onderbouwd, zal dit deel van de vordering worden afgewezen.
2.5.
In de tussenbeschikking van 16 mei 2018 is per abuis vermeld dat de passagier een bedrag van € 453,40 heeft gevorderd. Uit het formulier A volgt dat de passagier in totaal een bedrag van € 435,40 vordert. Uit de tussenbeschikking volgt voorts dat de overige door de passagier gevorderde kosten, te weten voor de hotelovernachting, benzine, eten en drinken, openbaar vervoer en de huurauto, toewijsbaar zijn. De kosten van het ticket voor de vervangende vlucht bedroegen GBP 97,32. Uit de door de passagier overgelegde boekingsgegevens van de huurauto blijkt dat de koers op 27 juni 2016 GBP/EUR 1,2755 bedroeg. De kantonrechter ziet geen aanknopingspunten om een andere koers aan te houden. Gelet op hetgeen hiervoor onder 2.4 is overwogen, zal de vordering tot een bedrag van € 124,13 (GPB 97,32), zijnde de kosten voor het ticket van de vervangende vlucht, worden afgewezen. Toewijsbaar is daarom een bedrag van (435,40 minus 124,13) € 311,27.
2.6.
Easyjet heeft de gevorderde (ingangsdatum van de) wettelijke rente betwist. Volgens Easyjet is niet gebleken dat zij vanaf 26 juni 2016 in verzuim is geraakt. De kantonrechter oordeelt dat de brief van 11 oktober 2016, die is overgelegd als productie 2 bij het formulier A, als ingebrekestelling kan worden beschouwd. Daarin wordt Easyjet gesommeerd binnen 30 werkdagen na de datum van deze brief te betalen. Derhalve is de gevorderde wettelijke rente over het bedrag van € 311,27 toewijsbaar vanaf 30 werkdagen na 11 oktober 2016, nu een eerdere verzuimdatum is gesteld noch gebleken.
2.7.
De passagier heeft een bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten gevorderd. Nu de onderhavige vordering geen betrekking heeft op één van de situaties waarin het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten van toepassing is, zal de kantonrechter de vraag of buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd zijn toetsen aan de eisen zoals deze zijn geformuleerd in het rapport Voorwerk II. De passagier heeft onvoldoende aangetoond en onderbouwd dat de verrichte werkzaamheden meer hebben omvat dan de verzending van een enkele (eventueel herhaalde) aanmaning, het enkel doen van een schikkingsvoorstel, het inwinnen van eenvoudige inlichtingen of het op gebruikelijke wijze samenstellen van het dossier. De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten moet daarom worden afgewezen.
2.8.
Nu partijen over en weer gedeeltelijk in het ongelijk worden gesteld, acht de kantonrechter het redelijk dat partijen ieder hun eigen proceskosten dragen.
2.9.
Op verzoek van de passagier zal een certificaat betreffende een beslissing in de Europese procedure voor geringe vorderingen aan deze beschikking worden gehecht.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt Easyjet tot betaling aan de passagier van € 311,27, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 30 werkdagen na 11 oktober 2016 tot aan de dag van de algehele voldoening;
5.2.
bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt.
Deze beschikking is gewezen door mr. L.M. de Vries, kantonrechter, en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze beschikking staat geen hoger beroep open