ECLI:NL:RBNHO:2018:10490

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
29 november 2018
Publicatiedatum
4 december 2018
Zaaknummer
7259779 AO VERZ 18-58
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag op staande voet van werknemer wegens diefstal van goederen

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 29 november 2018 uitspraak gedaan in een verzoek van een werknemer, aangeduid als [verzoekster], die het ontslag op staande voet door haar werkgever, Hema B.V., wilde aanvechten. De werknemer was sinds 1984 in dienst bij Hema en werd op 9 augustus 2018 op staande voet ontslagen wegens het wegnemen van goederen zonder toestemming. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de werknemer erkende goederen ter waarde van ongeveer € 6.000,00 te hebben meegenomen over een periode van anderhalf jaar. Hema voerde aan dat dit gedrag zo ernstig was dat ontslag op staande voet gerechtvaardigd was. De kantonrechter oordeelde dat het ontslag terecht was, omdat er sprake was van een dringende reden, zoals vastgelegd in het Burgerlijk Wetboek. De persoonlijke omstandigheden van de werknemer, waaronder financiële problemen en depressieve klachten, werden niet als voldoende geacht om het ontslag te rechtvaardigen. Het verzoek van de werknemer om het ontslag te vernietigen en om doorbetaling van loon werd afgewezen. Tevens werd het verzoek om een transitievergoeding afgewezen, omdat het ontslag het gevolg was van ernstig verwijtbaar handelen. De proceskosten werden toegewezen aan Hema, omdat de werknemer ongelijk kreeg.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Zaanstad
Zaaknr./rolnr.: 7259779 \ AO VERZ 18-58
Uitspraakdatum: 29 november 2018
Beschikking van de kantonrechter in de zaak van:
[verzoekster],
wonende te [woonplaats]
verzoekende partij
verder te noemen: [verzoekster]
gemachtigde: mr. L. Stolk-Hogeterp
tegen
de besloten vennootschap
Hema B.V.,
gevestigd te Amsterdam
verwerende partij
verder te noemen: Hema
gemachtigde: mr. N.C. Six-Scheffer

1.Het procesverloop

1.1.
[verzoekster] heeft een verzoek gedaan om een ontslag op staande voet te vernietigen. Hema heeft een verweerschrift ingediend en (voorwaardelijke) tegenverzoeken gedaan.
1.2.
Op 8 november 2018 heeft een zitting plaatsgevonden. Op die zitting is de zaak behandeld en hebben partijen hun standpunt toegelicht.

2.De feiten

2.1.
[verzoekster], geboren op [geboortedatum] 1963, is sinds 22 oktober 1984 in dienst bij Hema. [verzoekster] is verkoopmedewerker en zij heeft een loon van € 1.247,39 bruto per maand.
2.2.
Op 9 augustus 2018 is [verzoekster] door Hema op staande voet ontslagen. In een brief van 9 augustus 2018 heeft Hema de dringende reden voor dat ontslag genoemd. In die brief staat dat [verzoekster] op staande voet is ontslagen, omdat zij goederen heeft weggenomen van Hema zonder dat zij daartoe gerechtigd was of toestemming had.

3.Het verzoek

3.1.
[verzoekster] verzoekt de kantonrechter het ontslag op staande voet te vernietigen en Hema te veroordelen tot doorbetaling van loon. Volgens [verzoekster] is er namelijk geen dringende reden voor dat ontslag.
3.2.
[verzoekster] erkent dat zij spullen van Hema heeft meegenomen, zonder toestemming en zonder daarvoor te betalen. Maar [verzoekster] vindt dat Hema ook rekening had moeten houden met haar persoonlijke omstandigheden en met de gevolgen van het ontslag. Hema had daarom ook kunnen volstaan met een waarschuwing.

4.Het verweer en het tegenverzoek

4.1.
Hema verweert zich tegen het verzoek. Zij voert aan dat het wegnemen van goederen door [verzoekster] is erkend, zodat dit vast staat. Volgens Hema is dit wegnemen van goederen zo ernstig, dat ontslag op staande voet terecht is. De persoonlijke omstandigheden van [verzoekster] en de gevolgen van het ontslag wegen daar niet tegen op.
4.2.
Hema verzoekt onder andere de arbeidsovereenkomst met [verzoekster] te ontbinden. Dit vanwege verwijtbaar gedrag van [verzoekster] of vanwege een verstoorde arbeidsverhouding. Het verzoek is voorwaardelijk, namelijk voor het geval komt vast te staan dat de arbeidsovereenkomst niet is geëindigd door het ontslag op staande voet.

5.De beoordeling

het verzoek
5.1.
Het gaat in deze zaak om de vraag of het ontslag op staande voet terecht is gegeven.
5.2.
De kantonrechter is van oordeel dat dit ontslag terecht is. Dat oordeel wordt hierna toegelicht.
5.3.
De wettelijke regels voor ontslag op staande voet staan in het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW). Volgens die regels is zo’n ontslag alleen geldig als daarvoor een dringende reden is (artikel 7:677 lid 1 BW). Ook moet er onverwijld worden opgezegd en moet de dringende reden onverwijld worden meegedeeld aan de werknemer. Onverwijld betekent dat dit direct of zo snel mogelijk moet gebeuren.
5.4.
In de wet staan voorbeelden van een dringende reden voor een ontslag op staande voet. Een dringende reden kan bijvoorbeeld zijn dat een werknemer zich schuldig maakt aan diefstal of verduistering, waardoor hij het vertrouwen van de werkgever onwaardig wordt (artikel 7:678 lid 2, onderdeel d, BW).
5.5.
De kantonrechter moet bij de beoordeling van de dringende reden alle omstandigheden van het geval in aanmerking nemen. Belangrijk is de aard en ernst van de dringende reden. Ook kunnen meespelen de duur van de dienstbetrekking en de persoonlijke omstandigheden van de werknemer. Verder kan meewegen wat de gevolgen zijn voor de werknemer van een ontslag op staande voet. Maar ook als zo’n ontslag grote gevolgen heeft voor de werknemer, kan dat ontslag toch gerechtvaardigd zijn. Dat kan bijvoorbeeld zo zijn vanwege de aard en de ernst van de dringende reden (zie de uitspraak van de Hoge Raad van 21 januari 2000, te vinden op www.rechtspraak.nl onder nummer ECLI:NL:HR:2000:AA4436 (
Hema)).
5.6.
[verzoekster] heeft erkend dat zij goederen van Hema heeft meegenomen zonder te betalen en zonder toestemming. Het gaat daarbij onder andere om voedingsmiddelen, kleding, artikelen voor persoonlijk verzorging en luxe-artikelen. Op de zitting heeft [verzoekster] gezegd dat zij gedurende een periode van ongeveer anderhalf jaar goederen heeft meegenomen. Ook heeft zij verklaard dat het wel kan kloppen dat de waarde van de door haar weggenomen goederen ongeveer € 6.000,00 is.
5.7.
De kantonrechter oordeelt dat wegnemen van goederen, gedurende een periode van ongeveer anderhalf jaar en met een waarde van ongeveer € 6.000,00, zo ernstig is dat dit een ontslag op staande voet rechtvaardigt. Van Hema kan immers niet worden verwacht dat zij een werknemer in dienst houdt die goederen wegneemt, zeker niet als dat op zo’n grote schaal gebeurt en zo langdurig plaatsvindt. Dat wegnemen van de goederen levert daarom een dringende reden op voor ontslag op staande voet.
5.8.
Het ontslag is bovendien terecht, omdat Hema duidelijke en schriftelijke huisregels heeft waarin staat dat diefstal en fraude in principe tot ontslag leiden. [verzoekster] kon dus weten wat het gevolg van haar gedrag zou zijn. [verzoekster] heeft verklaard dat zij die huisregels niet kende. Die verklaring kan niet juist zijn. Hema heeft namelijk een door [verzoekster] op 28 september 2011 ondertekende verklaring overgelegd, waarin de huisregels voor diefstal en fraude worden genoemd. Ook heeft [verzoekster] een verslag van een functioneringsgesprek van 7 september 2016 getekend, waarin zij zegt bekend te zijn met de huisregels. Maar ook zonder die huisregels kon en moest [verzoekster] weten dat het wegnemen van goederen reden voor ontslag zou kunnen zijn.
5.9.
De persoonlijke omstandigheden van [verzoekster] wegen niet op tegen de aard en de ernst van de dringende reden. [verzoekster] heeft verteld dat zij de goederen heeft weggenomen, omdat zij het financieel moeilijk had. Maar [verzoekster] heeft haar financiële problemen niet of nauwelijks toegelicht. Bovendien kunnen dergelijke problemen het wegnemen van de goederen niet rechtvaardigen. Dat geldt ook voor de door [verzoekster] genoemde depressieve klachten. Die klachten zijn volgens een brief van de huisarts ook ontstaan na het ontslag op staande voet. Uit die brief blijkt daarnaast niet dat [verzoekster] zulke ernstige psychische problemen had dat dit een verklaring of aanleiding voor haar gedrag zou kunnen opleveren.
5.10.
De kantonrechter gaat ervan uit dat de gevolgen van het ontslag ingrijpend zijn voor [verzoekster]. Zij raakt haar baan met inkomen kwijt en zij zal niet makkelijk een andere baan vinden. Verder is [verzoekster] al heel lang in dienst bij Hema en heeft zij haar werk altijd goed gedaan. Maar deze omstandigheden kunnen niet afdoen aan de aard en ernst van de dringende reden. Daarvoor weegt het wegnemen van de goederen te zwaar. Die omstandigheden hoefden voor Hema daarom geen reden te zijn om [verzoekster] in dienst te houden.
5.11.
[verzoekster] heeft een schriftelijke verklaring ondertekend. Daarin erkent [verzoekster] dat zij gedurende een periode van ongeveer anderhalf jaar goederen van Hema heeft weggenomen met een totale waarde van € 6.000,00. [verzoekster] zegt dat zij in een gesprek met Hema en een recherchebureau onder druk is gezet om die verklaring te ondertekenen. Volgens [verzoekster] is die verklaring daarom ongeldig en moet deze buiten beschouwing worden gelaten. De kantonrechter volgt [verzoekster] daarin niet. [verzoekster] heeft inmiddels ook in haar verzoekschrift en op de zitting toegegeven dat zij goederen van Hema heeft weggenomen met een totale waarde van € 6.000,00. Dat staat dus vast in deze zaak. Het maakt dan niet meer uit of haar eerdere schriftelijke verklaring geldig is of niet.
5.12.
Hiervoor is geoordeeld dat het ontslag op staande voet rechtsgeldig is. Het verzoek om vernietiging van dat ontslag zal daarom worden afgewezen. Er is dus ook geen grond om Hema te veroordelen tot betaling van loon of een billijke vergoeding.
5.13.
[verzoekster] heeft ook een verzoek gedaan om Hema te veroordelen een transitievergoeding te betalen van € 20.319,97. Volgens de wet hoeft Hema de transitievergoeding niet te betalen, als het ontslag het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van [verzoekster] (artikel 7:673 lid 7, onderdeel c, BW). Dat is hier het geval. Het wegnemen van de goederen is namelijk niet alleen een dringende reden voor ontslag op staande voet, maar ook ernstig verwijtbaar. In de toelichting op de wet worden juist ook diefstal en verduistering genoemd als voorbeelden van ernstig verwijtbaar gedrag (zie de toelichting bij de wet in
Kamerstukken II, 2013-2014, 33 818, nr. 3, pag. 39, te vinden op www.overheid.nl). Er zijn geen omstandigheden die maken dat [verzoekster] het wegnemen van de goederen niet kan worden verweten. Ook als [verzoekster] depressieve klachten had of heeft, is haar gedrag ernstig verwijtbaar. Er zijn namelijk geen (medische) gegevens waaruit blijkt dat [verzoekster] niet wist of kon weten wat zij deed, of dat haar geen of minder verwijt kan worden gemaakt. Het verzoek zal dus worden afgewezen.
5.14.
Soms kan de kantonrechter toch een transitievergoeding toekennen, ook al is het ontslag het gevolg van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten. Volgens de wettelijke regels kan dat als het verlies van de transitievergoeding naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is (artikel 7:673 lid 8 BW). Het gaat daarbij om uitzonderlijke gevallen. Bijvoorbeeld als de werknemer een eenmalige fout maakt na een lang dienstverband. Maar [verzoekster] heeft niet eenmalig een fout gemaakt. Zij heeft anderhalf jaar lang goederen van Hema weggenomen. Dat betekent dat de kantonrechter de transitievergoeding ook niet bij wijze van uitzondering zal toekennen.
5.15.
[verzoekster] heeft ook nog verzocht om Hema te veroordelen tot betaling van niet genoten vakantie-uren en het verstrekken van een correcte eindafrekening daarvoor. Op de zitting heeft de kantonrechter met partijen de berekening van de vakantie-uren besproken. Daarbij is gebleken dat Hema een juiste berekening heeft gemaakt. [verzoekster] heeft daarom geen recht meer op betaling van niet genoten vakantie-uren. Een daarop gerichte eindafrekening hoeft dus ook niet te worden verstrekt.
5.16.
Omdat in deze uitspraak al een beslissing wordt gegeven over het verzoek van [verzoekster], is er geen reden meer om een voorlopige voorziening te treffen. De door [verzoekster] gevraagde voorlopige voorziening kan namelijk alleen worden gegeven als de procedure nog loopt.
5.17.
De proceskosten komen voor rekening van [verzoekster], omdat zij ongelijk krijgt en ernstig verwijtbaar heeft gehandeld. De proceskosten worden vastgesteld op basis van de Aanbeveling schikking en proceskosten Wwz (te vinden op www.rechtspraak.nl). Dat leidt tot toekenning aan Hema van een bedrag van € 400,00 aan kosten voor de advocaat van Hema.
het tegenverzoek
5.18.
Hema heeft haar tegenverzoeken gedaan voor het geval komt vast te staan dat de arbeidsovereenkomst niet is geëindigd door het ontslag op staande voet.
5.19.
Hiervoor is geoordeeld dat het verzoek van [verzoekster] tot vernietiging van het ontslag op staande voet wordt afgewezen. De arbeidsovereenkomst is dus wel geëindigd door het ontslag op staande voet. Dat betekent dat de voorwaarde waaronder Hema haar verzoek heeft gedaan, niet is vervuld. Het verzoek hoeft daarom niet te worden beoordeeld en er hoeft ook niet op te worden beslist.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
wijst het verzoek van [verzoekster] af;
6.2.
veroordeelt [verzoekster] tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van Hema tot en met vandaag vaststelt op € 400,00 aan kosten voor de advocaat van Hema;
6.3.
verklaart de veroordeling onder 6.2 van deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gewezen door mr. P.J. Jansen, kantonrechter en op 29 november 2018 in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter