Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 11 oktober 2018 in de zaak tussen
[eiser] , te [woonplaats] , eiser
de korpschef van politie, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- herroept het primaire besluit en bepaalt dat eiser met ingang van 19 januari 2018 recht heeft door verweerder ontheven te worden van zijn werkzaamheden, met behoud van aanspraken tot het einde van zijn loopbaan als bedoeld in artikel 55a, eerste lid, van het Barb (oud);
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde bestreden besluit;
- bepaalt dat verweerder aan eiser dient te vergoeden een bedrag gelijk aan het bruto salaris zoals omschreven onder 8.3 over iedere dag die eiser vanaf 19 januari 2018 heeft gewerkt tot het moment waarop hij door verweerder wordt ontheven van zijn werkzaamheden;
- wijst het meer of anders gevorderde af;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 170,00 aan eiser te vergoeden;
- veroordeelt verweerder in de door eiser gemaakte kosten tot een bedrag van € 2.004,00.
mr. W.I.K. Baart, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 11 oktober 2018.