In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 5 oktober 2017 uitspraak gedaan over de tijdelijke omgevingsvergunning die is verleend voor het huisvesten van maximaal 64 arbeidsmigranten in een voormalig kantoorpand aan de Koperwiek 3 in Schagen. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Schagen verleende op 12 juli 2016 een omgevingsvergunning onder voorwaarden, maar dit besluit werd door een aantal omwonenden betwist. De rechtbank heeft in deze uitspraak de ontvankelijkheid van de bezwaren van de eisers beoordeeld. De eisers, die zich benadeeld voelden door de vergunning, stelden dat zij als belanghebbenden moesten worden aangemerkt en dat de gemeente hen ten onrechte niet-ontvankelijk had verklaard in hun bezwaar tegen het primaire besluit. De rechtbank oordeelde dat de eisers, gezien hun nabijheid tot het project en de mogelijke gevolgen voor hun woongenot, wel degelijk belanghebbenden zijn. De rechtbank vernietigde het bestreden besluit voor zover het de niet-ontvankelijkheid van de eisers betrof en verklaarde hun bezwaar ongegrond. De rechtbank oordeelde dat de gemeente voldoende maatregelen had getroffen om de belangen van de omwonenden te waarborgen, zoals het aanstellen van een beheerdersechtpaar en het opleggen van geluidsvoorschriften. De rechtbank besloot dat het beroep van de eisers gegrond was, en dat de gemeente hen het griffierecht moest vergoeden. De uitspraak benadrukt het belang van de beoordeling van belanghebbendheid in bestuursrechtelijke procedures en de zorgvuldigheid die overheden moeten betrachten bij het verlenen van omgevingsvergunningen.