In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 2 februari 2017 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure over de afwijzing van een aanvraag voor een urgentieverklaring door de gemeente Haarlem. Eiser, die kampt met psychische problemen, had een urgentieverklaring aangevraagd omdat zijn woonsituatie bij zijn ouders zijn klachten verergerde. De gemeente heeft de aanvraag afgewezen, onder verwijzing naar de Huisvestingsverordening Zuid-Kennemerland/IJmond, en stelde dat er voorliggende oplossingen waren, zoals kamerhuur of anti-kraakwoningen. Eiser heeft in beroep aangevoerd dat de afwijzing in strijd was met het zorgvuldigheids- en motiveringsbeginsel, omdat de gemeente onvoldoende rekening had gehouden met zijn psychische klachten en de impact van zijn woonsituatie.
De rechtbank oordeelde dat de afwijzing onvoldoende zorgvuldig was voorbereid en niet deugdelijk gemotiveerd. Er ontbrak een motiveringsverslag van de urgentiecommissie, en het was niet duidelijk op basis van welke gegevens de gemeente had geconcludeerd dat kamerhuur of anti-kraak geen passende oplossingen waren. De rechtbank benadrukte dat er bij een aanvraag van medische aard inzichtelijk medisch advies nodig is om een beslissing te kunnen nemen. De rechtbank vernietigde het bestreden besluit en droeg de gemeente op om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen, waarbij rekening gehouden moet worden met de uitspraak. Tevens werd de gemeente veroordeeld in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 990,-.