Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Tenlastelegging
2.Voorvragen
3.InleidingNaar aanleiding van onder andere bij het Team Criminele Inlichtingen van de Belastingdienst/FIOD binnengekomen informatie, die hierna uitgebreider zal worden besproken, is een onderzoek gestart naar ex-douanier [S] , van wie het vermoeden bestond dat hij zich schuldig maakte aan het invoeren van verdovende middelen, met behulp van oud collega’s bij de Douane. Naar aanleiding van dit onderzoek en hierna te noemen TCI-informatie, waarin een link werd gelegd met de verdachten [medeverdachte 1] en [verdachte] , verlegde het onderzoek zich naar hen. Tijdens dat onderzoek kwamen ook medeverdachten [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5] in beeld.
4.Bewijs
“ [S] zal samen met [B] eind dit jaar weer gaan starten met het afsturen van cocaïne vanuit Suriname naar Schiphol. [S] heeft in Suriname en op Schiphol nog contacten bij de Douane die er voor kunnen zorgen dat de cocaïne ongecontroleerd doorgelaten kan worden.”
“ [S] werkte bij de douane op Schiphol bij de afdeling Post en Koeriers. [S] is in de maand september 2013 weggegaan bij de Douane. [S] zou naar Suriname gaan, waar hij een huis heeft, om daar een bedrijf te beginnen. [S] zou hiervoor een startkapitaal hebben. [S] onderhoudt nog contacten met de douaneambtenaren [medeverdachte 1] en [verdachte] . Tegen de regels in werken [medeverdachte 1] en [verdachte] nog steeds samen als vast koppel. Ze gaan dan vaak samen naar de International Mail Unit van Postnl. Er zijn iedere dag wel drugsbrieven. Het gerucht gaat dat [medeverdachte 1] iets heeft met een teamleider. [medeverdachte 1] gebruikt gsm-nummer 06- [telefoonnummer 1] (privé) en 06- [telefoonnummer 2] (werk).”[verdachte] en [medeverdachte 1] verrichten regelmatig samen diensten bij International Mail Unit (IMU) en Sorteercentrum Internationale Pakketten (SCIP). Zij hadden daarnaast regelmatig telefonisch contact met hun privé-telefoons waarbij de telefoon van [medeverdachte 1] gebruik maakte van een telecommunicatiepaal in haar woonplaats [Z] .
‘contacten bij de Douane die ervoor kunnen zorgen dat de cocaïne ongecontroleerd wordt doorgelaten’en in de daarna genoemde TCI-informatie over dat
‘ [S] nog contact onderhoudt met de douaneambtenaren [medeverdachte 1] en [verdachte] ’en dat
‘deze samen werken als vast koppel’. Uit die informatie in samenhang bezien, kon een redelijk vermoeden worden afgeleid dat [verdachte] en [medeverdachte 1] contacten betroffen van [S] die ervoor kunnen zorgen dat zendingen met cocaïne (ongecontroleerd) worden doorgelaten. Dat geen oordeel over de betrouwbaarheid van de TCI-informatie kon worden gegeven, doet daaraan niet af, met name nu de informatie specifiek en gedetailleerd was en op onderdelen werd bevestigd door hetgeen in het overige (voor)onderzoek naar boven kwam. Immers bleek onder meer dat [verdachte] inderdaad werkte op de afdeling Post en Koeriers in de periode dat [S] daar ook werkte, dat hij inderdaad regelmatig samen met [medeverdachte 1] diensten draaide en dat [medeverdachte 1] inderdaad nog telefonisch contact had gehad met [S] na beëindiging van zijn dienstverband bij de Douane. De rechter-commissaris heeft de machtigingen van 15 april 2015 dan ook in redelijkheid kunnen verlenen.
‘het in golftassen zit’. Daarnaast heeft [medeverdachte 2] met [verdachte] op 8 en 30 september 2015 en op 4 en 11 oktober 2015 gesprekken in de Hyundai waarin onder meer gesproken wordt over
’golftassen vanuit Panama’. Uit de inhoud van de afgeluisterde gesprekken – waaraan [verdachte] deel heeft genomen – valt echter niet af te leiden dat [verdachte] uitvoeringshandelingen heeft verricht die zien op het voorbereiden of bevorderen van de invoer van cocaïne in golftassen vanuit Panama. [verdachte] heeft in de gesprekken met [medeverdachte 2] weliswaar alternatieven aangedragen en risico’s geschetst, maar dat is onvoldoende voor het aannemen van dergelijke uitvoeringshandelingen. Om die reden kan niet worden vastgesteld dat de bijdrage van [verdachte] van voldoende gewicht is geweest om te kunnen spreken van het (mede-) plegen van voorbereidingshandelingen.
contact van [medeverdachte 2] ’het plan heeft om brieven met daarin cocaïne via DHL naar Australië te verzenden. [medeverdachte 2] bespreekt dit voornemen met [verdachte] en informeert bij [verdachte] naar de werkwijze met brieven bij DHL. [verdachte] schetst ‘
dat dit niet zo eenvoudig gaat’maar dat wel sprake is van briefgeheim waardoor brieven in principe niet worden geopend.
Ook indien het tenlastegelegde medeplegen in de kern niet bestaat uit een gezamenlijke uitvoering tijdens het begaan van het strafbare feit, maar uit gedragingen die doorgaans met medeplichtigheid in verband plegen te worden gebracht, kan sprake zijn van de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking. De materiële en/of intellectuele bijdrage van de verdachte aan het strafbare feit zal dan van voldoende gewicht moeten zijn. Bij de beoordeling of daaraan is voldaan, kan rekening worden gehouden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip (onder andere Hoge Raad 5 juli 2016, ECLI:NL:HR:2016:1316).
‘alles was geregeld’en dat zij een week van te voren geld zouden krijgen. Ook heeft [verdachte] op 11 oktober 2015 (zaaksdossier B04) met [medeverdachte 2] gesprekken gevoerd die zagen op smokkel van verdovende middelen vanuit Chili waarbij een vermenging plaats gaat vinden. In het eerder genoemd gesprek op 2 september 2015 met [medeverdachte 1] spreekt [verdachte] over
‘die andere partij van olijfolie’. Uit afgeluisterde telefoongesprekken van [medeverdachte 1] blijkt dat [medeverdachte 1] op 15 oktober 2015 aan de roosterplanner [G] doorgeeft dat zij en [verdachte] op maandag bij DHL willen werken en ’s middags vraagt [verdachte] haar of zij [G] (de roosterplanner) nog heeft gebeld. [verdachte] en [medeverdachte 1] hebben beiden op 19 oktober 2015 bij DHL gewerkt.
“ze betalen allemaal, als de datum, betalen ze standaard (500) vijfhonderd per maandag, dinsdag van te voeren, voor de maandag”, het OVC-gesprek op 13 september 2015 waarin [medeverdachte 2] tegen [verdachte] onder meer zegt:
“dus je krijgt honderd (100) procent volgende week euh.. dinsdag, zal woensdag worden voor jullie dan, heb ze euh.. dus jij krijgt het dinsdag, dus zij krijgt het woensdag. Heb je honderd (100) procent aanbetalingen”, het OVC-gesprek op 23 september 2015 tussen [medeverdachte 2] en [verdachte] , tijdens welk gesprek geld wordt overhandigd aan [verdachte] en het OVC-gesprek op 5 oktober 2015 tussen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] waarin onder meer wordt gesproken over een ‘borg’. Dat [verdachte] ook voorafgaand aan september 2015 werd omgekocht door [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] leidt de rechtbank af uit de bewijsmiddelen met betrekking tot de communicatie gevoerd in mei en juni 2015 tussen [J] en [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] en [verdachte] en [medeverdachte 2] over ‘voetbal’, ‘tenues’ en ‘toernooi’. Naar het oordeel van de rechtbank gaan die gesprekken niet daadwerkelijk over genoemde onderwerpen, maar over (mogelijke) zendingen met verdovende middelen. [verdachte] heeft immers bij de Kmar verklaard dat er alleen aan het einde van het seizoen een paar toernooitjes werden gespeeld met zijn voetbalteam en dat deze altijd in het weekend plaatsvonden. De verbalisant heeft daarnaast opgemerkt dat uit het onderzoek naar telecommunicatie niet is gebleken dat op 18 juni 2015 daadwerkelijk wordt geprobeerd een team bij elkaar te krijgen. Daar komt bij dat [medeverdachte 1] op verzoek van [verdachte] een dienst regelt bij DHL op maandag 22 juni 2015 en dat achteraf in de telefoon van [medeverdachte 2] een foto van Track en Trace gegevens is aangetroffen van een zending uit Chili op 22 juni 2015. Gelet op de hiervoor beschreven manier van werken zoals die blijkt uit de bewijsmiddelen die zien op de periode vanaf september 2015, kan het niet anders zijn dan dat [verdachte] (in ieder geval) ook voor het regelen van de dienst op 22 juni bij DHL is betaald. Dit oordeel wordt versterkt door het OVC-gesprek op 8 september 2015 tussen [medeverdachte 2] en [verdachte] waarin [verdachte] onder meer zegt:
“Drie jaar lang hebben ze alle kansen en in een keer komt alles tegelijk weer en dan kunnen wij niet”. Daaruit, en uit de bewijsmiddelen opgenomen terzake van de tenlastegelegde criminele organisatie, leidt de rechtbank af dat de beschreven werkwijze kennelijk al langer bestond.
“Als zij zegt, ik kan het niet aan.. of ik ga het niet euh.. dit kan ik niet.. dan houdt het hele verhaal op [medeverdachte 2] , ze krijgt, ze krijgt godverdomme net zoveel geld als ik, ze krijgt net zoveel geld als ik, naja.. hè luister euh.. voor echt véél minder werk”.
we hebben toch genoeg dingen”.Ze hebben het erover hoeveel ze volgende week gaan doen en met wie en wat er precies was afgesproken. [medeverdachte 3] weet niet meer wat hij heeft afgesproken, hij weet af en toe door de bomen het bos niet meer.
ze betalen allemaal, als de datum, betalen ze standaard (500) vijfhonderd per maandag, dinsdag van te voren,(..) of er nu wel of niks gebeurt”.
En de mensen die zetten zijn de borg niet kwijt als de zending lukt, want dan wordt dat geld verrekend. Als je een serieuze speler bent, leg je die 3, of 5 of 10 gewoon neer. (..) wil je de borg niet betalen, (..) dan ben je niet serieus. Maar het lukt alleen als je genoeg geld hebt, want je moet hier betalen en aan de overkant ook. Je moet geld hebben en contacten.”
Eerste keer is, je moet er eigenlijk tien (10) voor jezelf op doen dus dat wil je eh, normaal met je kosten eh .. Ik zeg want het kost eh, minimaal 10 kilo. Ik zeg, maar je mag van mij zes kilo doen, ik zeg, maar wij moeten 70 ruggen hebben.”
weet je wat het mooie is aan brieven? Dat wij overal werken met briefgeheim (..) .. die nemen wij dan gewoon mee voor openen rc.”
je beste kans is het vermengde en het mooie is ook [medeverdachte 2] als die aantallen niet te groot zijn he, weet je je moet natuurlijk zien op het moment dat je golftassen hebt met 20 kilo kant en klaar, als het gepakt wordt ergens onderweg, kan het zomaar een heel onderzoek opleveren.”
het kan ook zo zijn dat ze het scannen het pakket, een veiligheidsscan en dat ze het zien zitten. (..) ze denken allemaal euh het zit mooi zo, maar een blok zie je altijd zitten [medeverdachte 2] , hoe je het ook verstopt, een blok zie je altijd zitten op de scan. Kijk, dus als hun met die golftassen 20 doen als het ergens ook maar een klein scannetje krijgt, ben je het gewoon kwijt.”
: “nnm: Nee omdat je altijd meer wilt.
die gastenzegt dat het wel kan en achteraf kan het weer niet.
Ik durf je nu al 100% te zeggen op het moment dat die gasten 10 of 20 kilo verliezen, hè, heb ik echt een probleem. (..)
5.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten
6.Strafbaarheid van verdachte
7.Motivering van de sancties
9.Verzoek om bevel gevangenneming
10.Toepasselijke wettelijke voorschriften
11.Beslissing
zeven (7) jaren;