ECLI:NL:RBNHO:2017:5520
Rechtbank Noord-Holland
- Mondelinge uitspraak
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen vaststelling OV-schuld door onterecht gebruik studentenreisproduct
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 29 juni 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over de vaststelling van een OV-schuld. De eiser had meerdere besluiten ontvangen van de Minister, waarin werd meegedeeld dat de hoogte van zijn OV-schuld was veranderd vanwege onterecht gebruik van een studentenreisproduct. De eiser betoogde dat hij in de veronderstelling verkeerde dat zijn studentenreisproduct was stopgezet toen hij zijn studiefinanciering stopzette. Hij had echter geen bezwaar gemaakt tegen de meeste primaire besluiten binnen de daarvoor gestelde termijn. De rechtbank oordeelde dat de eiser niet kon aantonen dat hij niet in staat was om tijdig bezwaar te maken, ondanks zijn diagnose PDD-NOS. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat de Minister op goede gronden de OV-schuld had vastgesteld. De rechtbank concludeerde dat het niet tijdig beëindigen van het reisrecht aan de eiser kon worden toegerekend, en dat de gevolgen daarvan voor zijn rekening kwamen. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.