6.3.Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sanctie die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft geprobeerd een jonge vrouw te verkrachten. Op ernstige wijze heeft hij de lichamelijke en geestelijke integriteit van het slachtoffer geschonden. Daarbij heeft verdachte kennelijk enkel oog gehad voor zijn eigen behoeftebevrediging en niet stilgestaan bij de (psychische) gevolgen van zijn handelen voor het slachtoffer. Het is een feit van algemene bekendheid dat dergelijke feiten vaak langdurige en ernstige schade kunnen toebrengen aan de geestelijke gezondheid van het slachtoffer. Uit de ter terechtzitting voorgelezen slachtofferverklaring blijkt welke gevolgen het onderhavige feit voor het slachtoffer heeft gehad. De rechtbank merkt daarbij overigens wel op dat verdachte schuldig wordt bevonden aan een poging tot verkrachting en niet aan een poging tot doodslag, zoals het slachtoffer haar beleving beschrijft.
Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan de diefstal van de telefoon van het slachtoffer, met daarin persoonlijke informatie, en een rijbewijs, ID bewijs en verzekeringspasje van het slachtoffer. Ook dit rekent de rechtbank verdachte aan. Verdachte heeft van de telefoon van het slachtoffer, en de daarop geplaatste apps, gebruik gemaakt en heeft zich er niet om bekommerd wat dit voor het slachtoffer zou kunnen betekenen.
Gelet op de aard en de ernst van met name het onder 1 primair bewezen verklaarde feit komt slechts een (deels) onvoorwaardelijke gevangenisstraf als straf in aanmerking.
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op:
- het op naam van de verdachte staand Uittreksel Justitiële Documentatie, gedateerd 9 mei 2017, waaruit blijkt dat de verdachte in Nederland niet eerder met politie en justitie in aanraking is geweest.
- het hiervoor al genoemde rapport van [deskundige 2] , GZ-psycholoog.
Dit rapport houdt onder meer het volgende in:
Wanneer men de risicofactoren en beschermende items in samenhang beziet, dan kan men het recidiverisico als laag inschatten. Vanuit de bevindingen van het onderzoek kan men opmerken dat betrokkene in nuchtere toestand geen grensoverschrijdend gedrag laat zien en dat er met name sprake is van een risico op grensoverschrijdend gedrag wanneer betrokkene onder invloed van een grote hoeveelheid alcohol is.
Gezien het als laag ingeschatte recidiverisico is een behandeling niet strikt noodzakelijk. Vanuit het oogpunt van zorg valt behandeling van de traumagerelateerde problematiek aan te raden, maar vanuit het oogpunt van recidivepreventie is dit niet nodig. Omdat betrokkene de nodige psychosociale problemen beschrijft (…) is een verplicht reclasseringscontact zinvol. Op dit moment is hij goed sociaal ingebed, maar de kans bestaat dat de huidige strafzaak een negatieve invloed zal hebben op zijn sociale situatie. Enige begeleiding en ondersteuning hierbij is daarom zinvol. Goede sociale omstandigheden zijn een beschermende factor met betrekking tot de kans op recidive.
Geadviseerd wordt om betrokkene een bijzondere vooraarde op te leggen bij een (deels) voorwaardelijke straf met als voorwaarde dat hij zich houdt aan de aanwijzingen van de reclassering.
- het over de verdachte uitgebrachte voorlichtingsrapport gedateerd 23 mei 2017 van mevrouw [getuige 3] , als reclasseringswerker verbonden aan Reclassering Nederland. Dit rapport houdt onder meer het volgende in:
Betrokkene is een man van Somalische afkomst. Hij is sinds ongeveer vijf jaar in Nederland.
Uit het onderzoek van de reclassering komt naar voren dat risico verhogende factoren voor strafbaar gedrag zijn geconstateerd. Als criminogene factoren komen alcoholgebruik en het ontbreken van opleiding en werk naar voren.
Een toezicht door de reclassering is geïndiceerd omdat er problemen zijn op verschillende leefgebieden. Om de kans op recidive te beperken is ondersteuning op verschillende gebieden geïndiceerd. Een alcohol verbod en toezicht op de naleving daarvan kan een positief effect hebben op het verminderen van de recidivekans.
Fors alcoholgebruik lijkt te hebben bijgedragen aan het delictgedrag. Betrokkene lijkt hiervan geschrokken en geeft aan in de toekomst geen alcohol meer te zullen gebruiken. Betrokkene lijkt gemotiveerd voor toezicht en ondersteuning bij verschillende leefgebieden. Betrokkene heeft een aantal positieve levensdoelen, er is sprake van empathie en van zelfcontrole.
Betrokkene geeft aan dat indien hij veroordeeld wordt dat hij zal meewerken aan eventuele bijzondere voorwaarden.
Geadviseerd wordt een (gedeeltelijk) voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen waardoor het mogelijk is de volgende bijzondere voorwaarden op te nemen:
- Meldplicht;
- Ambulante behandelverplichting;
- Drugs- alcoholverbod;
- Contactverbod.
Bij het bepalen van de omvang van de op te leggen gevangenisstraf heeft de rechtbank kennis genomen van de oriëntatiepunten van het LOVS (Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht). Anders dan de richtlijnen van het Openbaar Ministerie, houden deze oriëntatiepunten als oriëntatiepunt voor een voltooide verkrachting een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden in. Nu het bij een poging is gebleven, dient het uitgangspunt lager te zijn.
Alles afwegende, is de rechtbank van oordeel dat een vrijheidsbenemende straf voor de duur van 18 maanden moet worden opgelegd. De rechtbank zal echter bepalen dat een gedeelte daarvan, namelijk 6 maanden, vooralsnog niet ten uitvoer zal worden gelegd en zal daaraan een proeftijd verbinden van twee jaren, opdat verdachte ervan wordt weerhouden zich voor het einde van die proeftijd schuldig te maken aan een strafbaar feit. Aan het voorwaardelijk deel van de gevangenisstraf zal de rechtbank tevens de bijzondere voorwaarden verbinden zoals opgenomen in voormeld reclasseringsrapport, met dien verstande dat de rechtbank verdachte niet de verplichting zal opleggen de reclassering toestemming te geven voor het controleren van zijn gegevensdragers. De rechtbank ziet verder, anders dan de officier van justitie en de raadsman, onvoldoende reden om de proeftijd op meer dan de gebruikelijke twee jaren te stellen.
Dat door deze straf de verblijfsstatus van verdachte mogelijk in het geding kan komen, zoals de raadsman heeft gesteld, is een omstandigheid die de rechtbank niet meeweegt. De rechtbank is van oordeel dat dit bij de strafbepaling geen rol mag spelen, aangezien het aan verdachte zelf is om bij zijn handelen rekening te houden met zijn verblijfsstatus.
De raadsman heeft tot slot nog verzocht om ernstig rekening te houden met de media-aandacht. De rechtbank volgt de raadsman hierin niet.
Weliswaar heeft de onderhavige strafzaak vooral in de week voorafgaand aan de zitting de nodige media-aandacht gekregen, maar deze media-aandacht acht de rechtbank niet van zodanig omvangrijke en indringende aard dat een matiging van de op te leggen straf op zijn plaats is. Het door de raadsman aangehaalde arrest van de Hoge Raad ziet naar het oordeel van de rechtbank ook op een feitencomplex en een procesverloop dat in aanzienlijke mate verschilt van de onderhavige zaak.