ECLI:NL:RBNHO:2017:4760
Rechtbank Noord-Holland
- Tussenbeschikking
- Rechtspraak.nl
Tussenuitspraak inzake aanvraag vergoeding iPad Pro voor leerling met motorische en cognitieve beperkingen
In deze tussenuitspraak van de Rechtbank Noord-Holland, gedateerd 13 juni 2017, staat de aanvraag van een leerling met motorische en cognitieve beperkingen centraal. De eiser, geboren in 2007 en gediagnosticeerd met het Down syndroom, heeft een aanvraag ingediend voor de vergoeding van een iPad Pro met toebehoren. De aanvraag is door de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen afgewezen, met als argument dat de aanvraag vooral gericht is op het voorkomen van een cognitieve ontwikkelingsachterstand, waarvoor zij niet bevoegd zijn. De eiser is vertegenwoordigd door zijn moeder, die stelt dat de aanvraag vooral gericht is op ondersteuning van de motorische belemmeringen die haar zoon ondervindt bij het schrijven.
De rechtbank heeft in deze zaak verschillende rapportages en verklaringen van deskundigen in overweging genomen. De verzekeringsarts en de arbeidsdeskundige hebben bevestigd dat de eiser motorische beperkingen ondervindt, maar verweerder heeft de aanvraag afgewezen op basis van de beleidsregels die stellen dat geen vergoeding kan worden verstrekt als de leerling alleen cognitieve beperkingen heeft. De rechtbank oordeelt dat de motorische beperkingen van de eiser vooropstaan en dat de gevraagde tablet met toebehoren in hoofdzaak dient ter compensatie van deze beperkingen.
De rechtbank concludeert dat het bestreden besluit van verweerder niet deugdelijk is gemotiveerd en dat de eiser voldoet aan de voorwaarden voor verstrekking van de gevraagde voorziening. De rechtbank geeft verweerder de gelegenheid om het gebrek in de motivering te herstellen en stelt een termijn van vier weken in voor een nieuwe beslissing op bezwaar. De rechtbank houdt verdere beslissingen aan tot de einduitspraak op het beroep.