ECLI:NL:RBNHO:2017:3630
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - meervoudig
- S.M. Auwerda
- W.J.A.M. van Brussel
- A.T.B. de Vries
- Rechtspraak.nl
Tussenuitspraak inzake afwijzing bijstandsaanvraag na beëindiging van eerdere bijstandsverlening
In deze tussenuitspraak van de Rechtbank Noord-Holland, gedateerd 26 april 2017, wordt de afwijzing van een bijstandsaanvraag door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zaanstad beoordeeld. Eisers, een echtpaar dat sinds 1990 bijstand ontving, hebben hun aanvraag voor bijstand opnieuw ingediend na eerdere afwijzingen en intrekkingen van hun bijstandsverlening. De afwijzing van hun aanvraag is gebaseerd op de veronderstelling dat zij onroerende goederen in Turkije bezitten, waarvan de waarde hun recht op bijstand zou beïnvloeden.
De rechtbank oordeelt dat de vermogenspositie van eisers onvoldoende duidelijk is om het recht op bijstand vast te stellen. Verweerder heeft onvoldoende bewijs geleverd dat de onroerende goederen daadwerkelijk zijn verkocht en dat eisers over voldoende middelen beschikken om in hun levensonderhoud te voorzien. De rechtbank stelt dat het aan eisers is om aannemelijk te maken dat zij geen recht op bijstand hebben, maar dat zij in deze procedure geen nieuw bewijs hebben aangedragen. De rechtbank geeft verweerder de gelegenheid om het gebrek in het bestreden besluit te herstellen door een onderzoek in te stellen naar het inkomen van eisers in de relevante periode.
De rechtbank houdt verdere beslissingen aan tot de einduitspraak op het beroep en draagt verweerder op om binnen twee weken te melden of hij gebruik maakt van de gelegenheid om het gebrek te herstellen. De uitspraak is openbaar gedaan en is ondertekend door de rechters.