2.2.Uit de brief van de vrouw van 4 januari 2017 begrijpt de rechtbank dat de vrouw de rechtbank verzoekt om de wijze van verdelen als volgt te bepalen:
1. Het pand aan de [adres] aan de man toe te delen en aan de man toe te delen een deel van de hypothecaire lening ter waarde van € 154.750,-. Voorts aan de vrouw toe te delen de panden aan de [adres] , [adres] en [adres] en [adres] alsmede de hypothecaire lening(en) ter waarde van het restant van het onderstaande saldo.
2. Dat ieder der partijen binnen een termijn van 4 maanden na de beslissing van de rechtbank ervoor zorg draagt dat zij over en weer worden ontslagen uit de hoofdelijke aansprakelijkheid voor de hypothecaire geldleningen [bank] onder nummers [nummer] en [nummer] alsmede de rentevast lening nummer [nummer] .
3. Dat de man gehouden is om aan de vrouw wegens overbedeling te voldoen het bedrag van € 6.680,-.
4. Dat partijen over en weer ten aanzien van de onroerende zaken en de geldleningen en de onderlinge verhouding ter verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap verder niets meer van elkaar te vorderen hebben.
5. Te verstaan dat de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap aldus finaal is geregeld.
II
Tevens kan worden vastgesteld dat ingeval hetgeen onder I is bepaald en in het bijzonder hetgeen onder I onder b. als voorwaarde is aangegeven, de verdeling onder I niet mogelijk is. In dat geval zal de wijze van verdeling als volgt zijn.
1. De panden aan de [adres] , [adres] , [adres] en [adres] en [adres] aan de vrouw toe te delen alsmede de saldi van de respectievelijke hypothecaire geldleningen [bank] onder nummers [nummer] en [nummer] alsmede de rentevast lening nummer [nummer] .
2. Te bepalen, dat de vrouw binnen een termijn van 6 maanden na de beslissing van de rechtbank ervoor zorg draagt dat de man wordt ontslagen uit de hoofdelijke aansprakelijkheid voor de hypothecaire geldleningen [bank] onder nummers [nummer] en [nummer] alsmede de rentevast lening nummer [nummer] .
3. Te bepalen dat de man gehouden is om aan de vrouw wegens overbedeling te voldoen het bedrag van € 32.013,-
4. Te bepalen dat partijen over en weer ten aanzien van de onroerende zaken en de geldleningen en de onderlinge verhouding ter verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap verder niets meer van elkaar te vorderen hebben.
5. Te verstaan dat de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap aldus finaal is geregeld.
6. En tot slot te bepalen dat ingeval de vrouw niet heeft voldaan aan het gestelde in onderdeel 2, partijen zullen meewerken aan een verkoop en levering van de panden aan een derde onder gelijke verdeling van hetgeen resteert na verkoop en afwikkeling van kosten en hypothecaire verplichtingen en te bepalen dat partijen over en weer ten aanzien van de onroerende zaken en de geldleningen en de onderlinge verhouding ter verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap verder niets meer van elkaar te vorderen hebben”