Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Komeet Vastgoed B.V.
[gedaagde y]
1.Het procesverloop
2.De feiten
“Huurovereenkomst Woonruimte”aangegaan ter zake van de eerste en tweede etage van het pand (hierna te noemen: het gehuurde). Dues Holding BV werd daarbij vertegenwoordigd door en was eigendom van [gedaagde X] en/of [gedaagden]
3.De vordering
4.Het verweer
5.De beoordeling
Zonshofje I)). Anders dan Komeet Vastgoed stelt, maakt het daarbij niet uit dat [gedaagden] bedrijfsmatig onderverhuren en een winstoogmerk hebben. Genoemde rechtspraak wordt ingegeven door de overweging dat moet worden voorkomen dat de hoofdhuur door een ander wettelijk regime wordt beheerst dan de onderhuur, en daarvan uitgaande is niet van belang of de woonruimte al dan niet bedrijfsmatig of met winstoogmerk wordt onderverhuurd.
“huidige kamerbewoners”en blijkt ook daaruit dat Komeet Vastgoed dus bekend was met de onderverhuur. Omdat ervan moet worden uitgegaan dat Komeet Vastgoed ook bij aanvang van de huurovereenkomst op de hoogte was van de onderverhuur door [gedaagden] , kan niet worden geoordeeld dat het beroep van [gedaagden] op huurbescherming naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is.
Haviltex)).
Herenhuisarrest)). Dit kan echter anders zijn indien sprake is van een structurele wanverhouding tussen de exploitatiekosten en de huuropbrengsten. In dat geval kan het gerechtvaardigd zijn dat de verhuurder het verhuurde in verband met renovatie zo dringend nodig heeft voor eigen gebruik dat van hem, de belangen van beide partijen naar billijkheid in aanmerking genomen, niet kan worden verlangd dat de huurverhouding wordt voortgezet. Zoals hiervoor al is overwogen, is in dit geval sprake van huur van woonruimte, zodat de vordering van Komen Vastgoed moet worden beoordeeld aan de hand van het Herenhuisarrest.