3.5.Redengevende feiten en omstandigheden ten aanzien van feit 1 subsidiair en feit 2
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de onder 1 subsidiair en 2 ten laste gelegde feiten op grond van de navolgende bewijsmiddelen. De door de rechtbank als processen-verbaal aangeduide bewijsmiddelen zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde personen en voldoen ook overigens aan de daaraan bij wet gestelde eisen.
- de verklaring van verdachte ter terechtzitting van 30 november 2017 afgelegd:
Deze verklaring houdt onder meer het volgende in:
Op 12 augustus 2016 was ik met [slachtoffer] in de voortuin van haar woning aan de Rijksstraatweg in Haarlem. We begonnen te zoenen. We stonden een meter van de voordeur. De heg zat dichtbij. [slachtoffer] stopte met zoenen. Ze werd een soort van hysterisch. Ik wilde weglopen en [slachtoffer] werd nog hysterischer. Ik had geen zin in een confrontatie met haar ouders en ik heb haar tot kalmte gemaand. Ik heb haar even bij haar schouders gepakt. Ik zag beweging bij de deur en ik ben toen weggegaan.
- Een proces-verbaal van verhoor van aangifte van [slachtoffer] d.d. 23 augustus 2016 (dossierpagina 19-25)
Deze verklaring houdt onder meer het volgende in:
Plaats delict: Rijksstraatweg 274, 2025 DN Haarlem,
Pleegdatum (…): 12 augustus 2016
(…)
A: (…) Rond 05.30 uur gingen we naar huis. [verdachte] ging toen op mijn fiets. (…) [getuige] ging ook met ons mee. Ik ging achterop bij [verdachte] . We zijn naar huis gefietst. (…). Bij mij thuis gekomen zei ik tegen [verdachte] dat ik het heel erg aardig vond dat hij mij thuis had gebracht. [verdachte] begon mij toen te zoenen. (…) Wij stonden toen bij onze heg. Hij ging toen verder. Hij ging met zijn hand in mijn broek. Dat ging me echt te ver. Dat heb ik ook tegen hem gezegd. Ik heb het duidelijk gezegd. (…) Ik heb hem geprobeerd de tuin uit te duwen. Hij werd op dat moment hardhandiger. Ik ben zelfs nog op de grond gaan zitten, omdat ik dacht van dan kan hij er niet bij. Ik weet niet of hij mij omhoog heeft getrokken of dat ik omhoog ben gegaan. Hij heeft in ieder geval toen mijn keel dicht geknepen. Ik kreeg geen lucht meer. Ik hing achterover op de heg en kon nog net bij de bel van de voordeur komen. Die heb ik ingedrukt, toen deed mijn vader open. Toen ben ik halfhuilend en hysterisch naar binnen gestrompeld. (…) Ik was zo in paniek er kwam niets zinnigs uit. Ik heb na 10 minuten [getuige] gebeld en die is naar mij toe gekomen.
(…)
V: Wanneer was het moment dat het onvrijwillig werd?
A: Toen hij met zijn hand mijn broek open stond te maken. (…).
V: Hoe ging het verder?
A: Hij ging met zijn hand in mijn broek. Dit was boven mijn onderbroek. Ik wilde hem toen de tuin uit duwen. (…)
V: Waar zat zijn hand?
A: Bij mijn kruis, aan de voorkant. Ik heb kenbaar gemaakt dat ik dit niet wilde. Ik heb wel 6 keer gezegd dat ik dit niet wilde en dat hij moest stoppen.
V: Hoe ging het verder?
A: We stonden bij de heg in de tuin. Toen ging hij wel met zijn hand in mijn onderbroek en in mijn kruis.
V: Wat bedoel je met in mijn kruis?
A: Hij zat niet in mijn vagina maar het scheelde niet veel. Hij zat ook aan mijn kont. Ik ben toen gaan zitten. Hij wilde niet stoppen. Ik probeerde zijn hand weg te trekken. Dit lukte niet want hij was veel sterker dan ik. Hij zat ook nog aan mijn borsten. Dat deed best wel pijn want hij kneep er in, best hard.
V: Hoe kon hij weten dat jij niet verder wilde?
A: Omdat ik dat heel duidelijk heb gezegd dat ik het niet wilde en dat hij moest stoppen.
V: Hoe heb je hem dat verbaal en/of non-verbaal kenbaar gemaakt?
A: Ik heb hem weggeduwd en geprobeerd zijn hand uit mijn broek te halen.
V: Hij zat in jouw broek en met zijn hand aan je blote borsten?
A: Ja.
V: En toen?
A: Toen ging hij mijn keel dichtknijpen. Heel hard ook. Ik kreeg echt geen lucht meer.
V: Hoe waren jullie posities toen?
A: Ik stond toen tegen de heg aan. Ik was toen al weer opgestaan. Ik stond, toen hij met zijn hand om mijn keel zat.
V: Op welk moment grijpt hij jouw keel vast?
A: Nadat hij aan mijn borsten heeft gezeten.
V: Wat gebeurde er dan?
A: Hij kneep zo hard, dat ik niks meer kon. Ik lag achterover op de heg. Ik kon niks. Ik kon niet praten. Ik kon net met mijn hand bij de bel.
V: Je lag achterover op de heg?
A: Ik stond al tegen de heg aan en toen hij met zijn hand naar mijn keel ging ik naar achteren om los te komen. Maar hij liet mij niet los.
V: Hoe lang heeft hij jouw keel dichtgeknepen?
A: Dat weet ik niet. Ik was op dat moment helemaal in paniek.
(…)
V: Hoe is de situatie als je vader de deur opendoet?
A: Toen liet hij mij los en ben ik naar binnen gestrompeld.
(…)
V: Hoe gaat het dan verder?
A: Ik was helemaal in paniek en aan het huilen. Er kwam niets zinnigs uit.
- Een schriftelijk bescheid, te weten een letselrapportage d.d. 14 augustus 2016, opgemaakt door [forensisch arts] als forensisch arts werkzaam bij GGD Kennemerland (dossierpagina 35-37)
Deze letselrapportage houdt onder meer het volgende in:
medische informatie betreffende[slachtoffer]
geboortedatum22-06-1995
(…)
onderzoeksverrichtingenLichamelijk onderzoek
(…)
vermoeden van niet uitwendig waarneembaar letselJa
toelichtingKneuzing spieren hals. (…)
(…)
ouderdom letselsDe ouderdom van de letsels passen bij het huidige tijdsinterval
past het letsel bij de opgegeven toedrachtgoed
omdatDe blauwpaarse verkleuringen van de huid van de hals, zowel links als rechts, passen bij een stompe inwerkende of omsnoerende kracht zoals bv door knijpen met hand/vingers, al of niet met kleding ertussen. De lokatie van de blauwpaarse verkleuringen aan de hals is suggestief voor toegebracht letsel en niet voor accidenteel ontstaan letsel. (…)
lichaamsdeelhals
beschrijvingZowel links als rechts aan de hals is er een vlekkerig beeld van blauwpaarse verkleuringen van de huid zichtbaar. (…)
soortbloeduitstorting
past bij toedrachtHet geconstateerde letsel
kan goed passenbij de door het slachtoffer aangegeven toedracht.
- Een proces-verbaal van verhoor van getuige [vader] d.d. 24 augustus 2016 (dossierpagina 38-42)
Deze verklaring houdt onder meer het volgende in:
V: U zit hier omdat u wel het één en ander hebt gezien. Wat kunt u mij daar over vertellen.
A: Voordat ik wat zag, werd er gebeld. (…) Ik en mijn vrouw waren op dat moment wakker. Ik ging twee verdiepingen naar beneden. (…).
V: En verder?
A: (…) We hebben kleine raampjes in de voordeur die facet geslepen zijn. (…)
V: Dus als ik het begreep heeft u eerst door deze ramen gekeken.
A: Ja. Ik zie [slachtoffer] achterover in de bosjes en de man had een hand om haar keel. Ik doe de deur open en toen was de schrik denk ik te groot bij de man en toen liet hij haar los. Ik sta nog in de deuropening. [slachtoffer] was overstuur. (…) [slachtoffer] gilde als een bezetene. (…) ze gilde als een zwijn. (…) [slachtoffer] kroop achter mij naar binnen.
(…)
V. Wat gebeurde er in die tussentijd?
A: We probeerden [slachtoffer] te kalmeren maar dat was onmogelijk. (…)
V: Kunt u dat verder omschrijven?
A: Hyperventileren, grijpen naar haar keel en het niet kunnen praten.
V: Toen u de politie belde, wist u toen wat er gebeurd was?
A: Nee, niets. Ik heb wel gezegd dat iemand haar naar de keel had gegrepen, ik zag het letsel.
[slachtoffer] kon zelf nog niets uitbrengen.
(…)
V: U zag door de raampjes dat de man een hand om de keel van [slachtoffer] had.
A: Ja en ik zag ook wat afwerende bewegingen van beiden. Hij bleef pakken en zij weerde constant af, zo van blijf van me af.
(…)
V. Kon u zien met welke hand hij haar keel vastpakte?
A: Met volgens mij beide, maar zeker rechts.
- Een proces-verbaal van verhoor van getuige T.M.W.M. [vader] bij de rechter-commissaris d.d. 12 juni 2017 (los opgenomen)
Deze verklaring houdt onder meer het volgende in:
U vraagt mij wie de politie heeft gebeld. Ik, omdat [slachtoffer] steeds blauwere plekken in haar hals kreeg.
- Een proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige] d.d. 10 februari 2017 (dossierpagina 59-62)
Deze verklaring houdt onder meer het volgende in:
V: Kan jij je nog herinneren hoe de nek/hals van [slachtoffer] eruit zag ten tijde van jullie avondje uit?
A: Zij had al een zuigzoen in haar nek van een andere jongen. Dat zag ik toen we in de stad waren. Ik vroeg ernaar en toen zei ze ook dat het een zuigzoen was. Maar dat was niet zo groot. Het was een klein plekje. Het was anders toen ik bij haar thuis kwam nadat het was gebeurd. Het zag er heel anders uit.
V: Hoe zag dit eruit toen jullie, jij [slachtoffer] en [verdachte] , terugfietsten?
(…)
A: Het zag er hetzelfde uit als toen ik vroeg naar de zuigzoen.
V: Hoe zag de nek/hals van [slachtoffer] eruit toen jij haar zag kort na het incident met [verdachte] ?
A: Blauw, het was 1 grote plek.
(…)
V: Want je zei dat je voor het incident een plek zag. Was dit na het incident nog steeds één plek? Of waren het meerdere plekken of anders?
A: Voor het incident zat het meer aan één kant van haar nek. En toen ik haar zag zat het helemaal van de ene kant naar de andere kant van haar nek. Helemaal in het midden.