Op 15 november 2016 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een zaak betreffende een omgevingsvergunning voor het bouwen van 160 tijdelijke woningen en vier cultureel-maatschappelijke ruimtes in Haarlem. De vergunning was verleend door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlem op 26 augustus 2016. Verzoekers, bewoners van de nabijgelegen woningen, maakten bezwaar tegen dit besluit en vroegen de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening. Tijdens de zitting op 3 november 2016 werden de verzoekers bijgestaan door hun gemachtigde, terwijl de gemeente werd vertegenwoordigd door verschillende gemachtigden.
De voorzieningenrechter oordeelde dat de omgevingsvergunning op zorgvuldige wijze was verleend en dat de gemeente niet onzorgvuldig had gehandeld. De rechter benadrukte dat het oordeel van de voorzieningenrechter een voorlopig karakter heeft en dat dit niet bindend is voor een eventuele beroepsprocedure. De voorzieningenrechter ging in op de bezwaren van de verzoekers, waaronder de onzorgvuldige besluitvorming en de keuze voor de locatie. De rechter concludeerde dat de gemeente voldoende had aangetoond dat er een grote behoefte was aan sociale woningbouw en dat de keuze voor tijdelijke woningen gerechtvaardigd was.
De voorzieningenrechter wees het verzoek om een voorlopige voorziening af, omdat er geen aanleiding was om te twijfelen aan de rechtmatigheid van de verleende vergunning. De rechter stelde vast dat de belangen van de gemeente en de noodzaak voor sociale woningbouw zwaarder wogen dan de bezwaren van de verzoekers. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en er stond geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.