In deze zaak hebben eisers beroep ingesteld tegen de beslissing van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hollands Kroon, die op 4 december 2015 een omgevingsvergunning heeft verleend voor de verbouwing van een bestaande opslagruimte en de bouw van een woning. Eisers stellen dat zij ten onrechte niet zijn betrokken bij de totstandkoming van de omgevingsvergunning en dat de vergunning in strijd is met de geldende Beheersverordening. De voorzieningenrechter heeft op 13 oktober 2016 uitspraak gedaan, waarbij het beroep ongegrond is verklaard en het verzoek om voorlopige voorziening is afgewezen.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de omgevingsvergunning is verleend in overeenstemming met de reguliere procedure en dat er geen wettelijke verplichting bestaat om omwonenden te betrekken bij de aanvraag. De rechter heeft ook geoordeeld dat de vergunning niet in strijd is met de Beheersverordening, omdat de bestaande bebouwing op het perceel als bestaand bebouwd gebied kan worden aangemerkt. De voorzieningenrechter heeft verder overwogen dat de eisers niet aannemelijk hebben gemaakt dat hun woongenot onaanvaardbaar wordt aangetast door de verleende vergunning.
De uitspraak benadrukt dat de rechter de belangen van de eisers en de gemeente heeft afgewogen en tot de conclusie is gekomen dat de vergunning rechtmatig is verleend. De voorzieningenrechter heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling, aangezien de verleende omgevingsvergunning ook voordelen met zich meebrengt, zoals het vervallen van de bedrijfsbestemming op het perceel.