Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Teeling Pedfood Heerhugowaard B.V.,
1.Het procesverloop
2.De feiten
€ 1.829,00 bruto per maand. In zijn functie verricht [de werknemer] werkzaamheden als mixenmaker en is hij verantwoordelijk voor het klaarmaken van recepturen bij het vervaardigen van verschillende soorten diervoeding.
3.Het verzoek
4.Het verweer en het tegenverzoek
5.De beoordeling
“bestuursrechtelijk toets”, zoals in de Beleidsregels zelf ook wordt aangegeven. In een bestuursrechtelijke procedure geldt dat partijen er in beginsel mee kunnen volstaan hun stellingen voldoende aannemelijk te maken en zijn de bewijsrechtelijke regels van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering niet van toepassing (zie bijv. mr. dr. L.M. Koenraad en mr. J.L. Verbeek, Module Algemeen Bestuursrecht, Bewijswaardering, Kluwer juni 2016). De kantonrechter ziet niet in waarom hij in deze civielrechtelijke procedure bij de toepassing van het bewijsrecht en bij de feitenvaststelling aansluiting zou moeten zoeken bij beleidsregels met een bestuursrechtelijk karakter. Daar waar bij een verzoek om ontbinding op grond van disfunctioneren de daaraan ten grondslag gelegde feiten ter discussie staan, is er in beginsel geen reden om het bewijsrecht niet toe te passen. Voor zover met betrekking tot disfunctioneren de gestelde feiten ter discussie staan, zijn dus wel ‘harde bewijzen’ vereist om die feiten als vaststaand te kunnen aannemen.
Kamerstukken II, 2013-2014, 33 818, nr. 3, pag. 44-45).