6.3.Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sancties die aan verdachte moeten worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft als fysiotherapeut/shiatsutherapeut meermalen ontucht gepleegd met zijn patiënte [slachtoffer]. Tijdens diverse behandelingen heeft hij haar borsten, vagina, billen en anus betast en zijn vingers en een vibrator in haar vagina en anus gebracht. Dat deze handelingen volgens verdachte deel uitmaakten van een experimentele behandeling en vrijwillig werden ondergaan, doet aan de ernst en strafwaardigheid niet af. Integendeel, er was immers sprake van een afhankelijke positie van [slachtoffer], die het volste vertrouwen in hem had. Verdachte heeft als hulpverlener misbruik gemaakt van het psychisch overwicht dat hij op haar had. Daarnaast heeft hij haar, eveneens tijdens de therapie, totaal onverwachts anaal gepenetreerd. De rechtbank acht dit volstrekt onacceptabel. Verdachte heeft door zijn handelen op zeer grove wijze inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van [slachtoffer] en misbruik gemaakt van zijn positie als fysiotherapeut/shiatsutherapeut. Aldus heeft verdachte het vertrouwen dat [slachtoffer], die als patiënte in een kwetsbare positie verkeerde, in hem had, beschaamd. Uit de slachtofferverklaring van [slachtoffer] blijkt ook hoezeer zij lijdt onder het misbruik en de wijze waarop verdachte haar vertrouwen heeft geschonden.
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op:
- het over verdachte uitgebrachte voorlichtingsrapport gedateerd 8 juni 2016 van
C. de Groot, als reclasseringswerkster verbonden aan Reclassering Nederland, alsmede de toelichting die hierop ter terechtzitting is gegeven;
- het over verdachte uitgebrachte voortgangsverslag toezicht aan opdrachtgever gedateerd
18 augustus 2016 van C. Hoffmann, verbonden aan Reclassering Nederland;
- het over verdachte uitgebrachte psychologisch rapport gedateerd 20 mei 2016 van
drs. A. Witvliet, GZ-psycholoog.
Het psychologisch rapport houdt onder meer het volgende in:
Verdachte lijdt niet aan een ziekelijke stoornis en/of gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens, ook niet ten tijde van het ten laste gelegde. Aangezien er geen sprake is van een ziekelijke stoornis en/of gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens, is verdachte hier niet door beïnvloed ten tijde van het ten laste gelegde. Verdachte is derhalve te beschouwen als toerekeningsvatbaar voor het hem ten laste gelegde. Wel merkt de psycholoog op dat gesteld kan worden dat verdachte, zonder dat dit de grens van een stoornis overschrijdt, zich in contacten met anderen wat ‘onverstoorbaar’ op kan stellen en zich niet altijd rekenschap geeft van de positie van de ander. Daarnaast kost het hem enige moeite om op zichzelf te reflecteren en te begrijpen wat er in hemzelf omgaat. Ditzelfde geldt volgens de psycholoog voor de in verdachtes persoonlijkheid aanwezige beïnvloedbaarheid en naïviteit. Hoewel ook dit niet als een stoornis moet worden gezien, zou het wel een rol kunnen spelen in de ongebruikelijke en afwijkende opvattingen over seks en seksualiteit die verdachte in de afgelopen 15 a 20 jaar heeft ontwikkeld. Als verdachte in aanraking komt en zich meer begint te verdiepen in alternatieve, niet-westerse ideeën en deze lijkt te kunnen koppelen aan de leer van de shiatsu, lijkt hij de neiging te krijgen om hier bijna kritiekloos in ‘op te gaan’. Verdachte raakt overtuigd van het idee dat het op een bepaalde manier beleven van seksualiteit een geneeskrachtige werking heeft en begint dat niet alleen toe te passen op zichzelf, maar ook uit te dragen richting anderen.
Met de conclusie van dit rapport kan de rechtbank zich verenigen.
Op grond van de aard en de ernst van het feit is de rechtbank van oordeel dat alleen een vrijheidsbenemende straf in aanmerking komt. De rechtbank acht evenwel termen aanwezig af te wijken van de straf zoals door de officier van justitie is gevorderd, zulks mede gelet op de proceshouding van verdachte en de omstandigheid dat verdachte niet eerder met politie en justitie in aanraking is geweest. De rechtbank zal voorts bepalen dat een gedeelte van de op te leggen gevangenisstraf vooralsnog niet ten uitvoer zal worden gelegd en zal daaraan een proeftijd verbinden van twee jaren, opdat verdachte ervan wordt weerhouden zich voor het einde van die proeftijd schuldig te maken aan een strafbaar feit. De rechtbank acht het noodzakelijk aan het voorwaardelijk gedeelte van de op te leggen straf, de volgende bijzondere voorwaarden te verbinden:
- verplicht contact met Reclassering Nederland, waarbij verdachte zich dient te houden aan de voorwaarden en aanwijzingen van de reclassering, ook als dat inhoudt een behandeling door een (forensisch) psycholoog;
- een contactverbod met [slachtoffer];
- een verbod om als fysiotherapeut/shiatsu-therapeut vrouwelijke patiënten te behandelen, zowel beroepsmatig als op basis van vrijwilligheid.
Het (partiële) beroepsverbod acht de rechtbank noodzakelijk, nu een terugvalpreventieplan tijdens de schorsing van verdachte uit de voorlopige hechtenis in samenwerking met de reclassering die hem tijdens de schorsing heeft begeleid, nog niet tot stand is gekomen.
Aangezien er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, beveelt de rechtbank dat voornoemde voorwaarden dadelijk uitvoerbaar zijn.