Op 28 juni 2016 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 29 maart 2016 op Schiphol werd aangehouden met een koffer waarin cocaïne was verborgen. De verdachte, geboren in Remscheid en thans gedetineerd in Nederland, had verklaard dat hij de koffer had gekocht in een tweedehandswinkel in Sao Paulo en niet op de hoogte was van de aanwezigheid van de cocaïne. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat de koffer een afwijkend scanbeeld vertoonde en abnormaal zwaar was, wat leidde tot verder onderzoek. Bij dit onderzoek werd een wit poeder aangetroffen dat positief testte op cocaïne. De rechtbank oordeelde dat de verdachte opzettelijk de cocaïne binnen Nederland had gebracht, ondanks zijn ontkenning. De rechtbank verwierp het verweer van de verdachte en achtte de verklaring ongeloofwaardig. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 20 maanden, waarbij rekening werd gehouden met zijn leeftijd en persoonlijke omstandigheden. De rechtbank concludeerde dat de verdachte strafbaar was voor het opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet.