In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland, afdeling Privaatrecht, sectie Kanton te Zaanstad, op 16 juni 2016 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan Solarnrg Holding B.V. De sanctie van € 140,00 was opgelegd voor het rijden op de busbrug De Binding in Zaanstad op 11 augustus 2015, waarbij betrokkene in strijd met de verkeersregels handelde. Betrokkene heeft beroep aangetekend tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Tijdens de zitting op 24 mei 2016 was de vertegenwoordiger van het Openbaar Ministerie aanwezig, maar betrokkene zelf was niet verschenen.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de opgelegde sanctie terecht was, gezien de duidelijke bebording ter plaatse en de verklaring van de verbalisant. Betrokkene voerde aan dat de verhogingen van de boetes sinds 2006 niet in overeenstemming zijn met de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV) en dat deze verhogingen niet deugdelijk zijn gemotiveerd. De kantonrechter oordeelde echter dat de verhogingen van de sancties zijn vastgesteld bij algemene maatregelen van bestuur en dat deze niet in strijd zijn met hogere wettelijke voorschriften of rechtsbeginselen. De rechter benadrukte dat de minister van Veiligheid en Justitie de bevoegdheid heeft om sanctiebedragen vast te stellen en dat deze bevoegdheid niet beperkt is door specifieke voorwaarden.
Het beroep van betrokkene werd ongegrond verklaard, waarbij de kantonrechter ook oordeelde dat er geen strijd was met artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens (EVRM). De beslissing van de kantonrechter werd openbaar uitgesproken door mr. P.J. Jansen, waarbij betrokkene de mogelijkheid had om binnen zes weken in hoger beroep te gaan.