8.3.Dit samenstel van feiten en omstandigheden levert naar oordeel van de voorzieningenrechter een dusdanige grote verstoring van de openbare orde op dat de verweerder dit op goede gronden heeft gekwalificeerd als ernstig geweld. Verweerder was gelet hierop bevoegd maatregelen te treffen. De omstandigheid dat op die dag geen aanhoudingen zijn verricht en ook overigens (nog) niet is gebleken van strafrechtelijke gevolgen, doet niet af aan het feit dat het verloop van de gebeurtenissen op 8 mei 2016 zoals hierboven geschetst voldoende aannemelijk is. Verweerder heeft gelet hierop in redelijkheid van zijn bevoegdheid gebruik kunnen maken.
9. De voorzieningenrechter is voorts met de burgemeester van oordeel dat ten aanzien van de op 8 mei 2016 ontstane situatie sprake is van verwijtbaar gedrag aan de kant van verzoekster. Daartoe is redengevend dat verzoekster, door deze groep toe te laten tot haar café een onaanvaardbaar veiligheidsrisico heeft genomen, zij zich passief heeft opgesteld voorafgaand en tijdens het evenement, onder meer door alle contact met de politie te mijden en geen maatregelen te treffen om incidenten te voorkomen, drankmisbruik heeft bevorderd door van 12.00 uur tot 18.00 uur onbeperkt drank aan te bieden voor € 25,-, te blijven schenken op het moment dat de bezoekers al onder invloed waren en zelfs nieuwe drank te laten leveren op het moment dat de drank op was, en zich na afloop onverschillig heeft getoond over hetgeen was voorgevallen. Daarbij rekent de voorzieningenrechter verzoekster zwaar aan dat zij geen enkele verantwoordelijkheid heeft willen nemen en ook nu nog steeds geen verantwoordelijkheid wenst te nemen voor hetgeen heeft plaatsgevonden. Dat verzoekster nooit eerder problemen heeft gehad bij de exploitatie van het café ontslaat haar er niet van in dit geval haar verantwoordelijkheid te nemen. De voorzieningenrechter kan verweerder dan ook volgen in het standpunt dat het vertrouwen in verzoekster als horecaondernemer ernstig is geschonden. Verweerder heeft dan ook in redelijkheid, gelet op de Uitvoeringsregels, kunnen overgaan tot sluiting van het café voor de duur van 12 weken.
10. Dat de sluiting van haar café voor verzoekster grote financiële gevolgen heeft, biedt geen grond voor het oordeel dat verweerder niet in redelijkheid de bescherming van de openbare orde en veiligheid heeft kunnen laten prevaleren en niet tot sluiting voor de duur van 12 weken heeft kunnen komen. In dit verband kan de voorzieningenrechter verweerder volgen in het standpunt dat verzoekster met haar gedragingen bewust het risico heeft genomen dat een maatregel zou worden opgelegd die vergaande gevolgen voor haar zou kunnen hebben.
11. Het feit dat aan het eind van het primaire besluit ten onrechte het adres [locatie 2] wordt genoemd als adres van het café in plaats van [locatie 1] , vormt - anders dan verzoekster stelt - geen reden het bestreden besluit niet in stand te laten, nu uit het primaire besluit duidelijk blijkt dat het om een kennelijke verschrijving gaat die overigens in het besluit op bezwaar kan worden gecorrigeerd. Aan deze verschrijving hecht de voorzieningenrechter dan ook geen waarde.
12. De voorzieningenrechter komt tot de conclusie dat het bestreden besluit naar verwachting in rechte stand zal kunnen houden. Het verzoek om voorlopige voorziening wordt dan ook afgewezen.
13. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding