In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 25 februari 2016 uitspraak gedaan in een geschil tussen de stichting ALLURE, Stichting voor openbaar primair onderwijs, en het college van gedeputeerde staten van Noord-Holland. De zaak betreft de toepassing van artikel 110, tweede lid, van de Wet op het primair onderwijs (Wpo) met betrekking tot de eigendomsoverdracht van een gedeelte van de school 'De Kelderswerf' te Obdam. Het college van gedeputeerde staten had geoordeeld dat een gedeelte van het schoolgebouw niet voor eigendomsoverdracht vatbaar was, wat leidde tot een beroep van eiseres tegen dit besluit.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het primaire besluit van 20 augustus 2014, waarin werd geoordeeld dat het betreffende gedeelte niet voor eigendomsoverdracht vatbaar was, niet in stand kon blijven. Eiseres had eerder verzocht om een besluit op basis van artikel 110, tweede lid, van de Wpo, maar het college had dit verzoek afgewezen. De rechtbank heeft in haar overwegingen benadrukt dat het begrip 'een voor eigendomsoverdracht vatbaar gedeelte' niet gedefinieerd is in de Wpo, maar dat het moet worden opgevat als een gedeelte van een schoolgebouw dat zelfstandig kan worden gebruikt of eenvoudig geschikt kan worden gemaakt voor zelfstandig gebruik.
De rechtbank heeft geoordeeld dat de weigering van het college om het besluit te nemen op basis van artikel 110, tweede lid, van de Wpo niet terecht was, omdat het college onvoldoende had onderbouwd dat het gedeelte niet voor eigendomsoverdracht vatbaar was. De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard, maar heeft ook aangegeven dat de vraag of het gedeelte eenvoudig geschikt is te maken voor zelfstandig gebruik verdeeld blijft tussen partijen. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn in kennis gesteld van de mogelijkheid tot hoger beroep.