(…)
3.2.2 Stortingen vanuit de kas van [A NAAM COFFEESHOP]
(…)
Over de jaren 2002 tot en met 2006 onttrekt [eiser] gemiddeld € 160.781,- per jaar uit de onderneming [A NAAM COFFEESHOP] voor privéuitgaven. Over het jaar 2007 onttrekt [eiser] per saldo € 392.228 voor privéuitgaven uit de onderneming. Gelet op de, incidentele, betaling van
€ 412.000 voor de aflossing van de (box 3)hypotheek betekent dit dat [eiser] daar waar hij eerder altijd geld uit de onderneming haalt om in zijn persoonlijke levensbehoeften te kunnen voorzien, in 2007 geen geld uit de onderneming heeft onttrokken voor zijn reguliere privéuitgaven.
(…)
3.2.3 Lening [C]
De heer [B] geeft aan dat [eiser] begin november 2007 van zijn broer [C] een lening van € 100.000 heeft ontvangen.
Desgevraagd heeft de heer [B] verklaard dat van deze lening niets op papier staat, dat alles contant is gegaan en dat er op 31 december 2007 € 75.000,- contant aan [C] is terug betaald. Een en ander is door de heer [D] , achteraf, verwerkt in het door hem gemaakte Excel kasbestand.
Opvallend is dat [eiser] tijdens de verhoren in 2011 en 2012 door de politie aangeeft dat hij niet weet hoeveel geld hij in 2007 van zijn broer heeft geleend maar dat hij wel weet dat alles is terugbetaald en waarschijnlijk gedeeltelijk verrekend met de huur van de coffeeshop van zijn broer ( [B NAAM COFFEESHOP] ).
Ook de heer [C] is door de politie verhoord over de door hem in 2007 aan zijn broer verstrekte lening. Hij heeft zich ten aanzien van alle vragen betreffende het pand [A ADRES] en zijn lening aan zijn broer beroepen op zijn zwijgrecht. Ook heeft hij geweigerd zijn verklaring te ondertekenen.
Uit de aangifte inkomstenbelasting 2007 van de heer [C] blijkt dat de omzet van de coffeeshop [B NAAM COFFEESHOP] in 2007 onverklaarbaar hoog is ten opzichte van de voorgaande jaren en van 2008. De omzet stijgt van € 504.272 in 2005 naar € 569.757 in 2006 en € 757.057 in 2007 om vervolgens in 2008 weer te dalen naar € 600.838.
(…)
3.2.4 Storting vanuit contante ontvangsten box 3 vermogen
(…)
[Eiser] is eigenaar van het pand [A ADRES] . In dit pand zijn naast op de begane grond de coffeeshop van [C] , [B NAAM COFFEESHOP] , twee appartementen aanwezig. De huur voor de coffeeshop ad € 7.000 per maand wordt per bank betaald.
De huur van de appartementen wordt contant betaald. [Eiser] heeft geen enkel bescheid overgelegd waaruit blijkt dat en hoeveel huur betaald wordt. Het is onwaarschijnlijk dat daar geen enkele vastlegging van is of is geweest. Huurders zullen immers een bewijs van betaling( kwitantie) willen ontvangen en ook [eiser] zelf zal, bijvoorbeeld bij een geschil, willen kunnen laten zien of er en zo ja, hoeveel, wel of niet door huurders betaald is.
In een op 31 oktober 2007 door taxateur [E] uitgebracht taxatierapport staat
dat voor de appartementen € 1.450 per appartement per maand contant zou worden ontvangen. De totaal contant ontvangen huur zou dan € 34.800 per jaar zijn.
[Eiser] heeft verklaard dat hij naast genoemde huurinkomsten geen andere contante inkomsten heeft.
Van de privé bankrekeningen worden geen contante bedragen opgenomen.
[Eiser] heeft in zijn aangifte inkomstenbelasting /premies volksverzekeringen over het jaar 2007 desgevraagd aangegeven dat op 1 januari 2007 geen contant geld of vorderingen tot zijn vermogen behoorde.
Bekend is dat [eiser] in 2007 een relatie had met mw. [F] . Mevrouw [F] heeft verklaard dat de huur van haar woning werd geregeld door de boekhouder van [eiser], genaamd [G] .
Verder heeft mw. [F] in 2007 een auto, te weten een [A MERK] , van [eiser] gekregen en betaalde hij haar € 150 per twee weken voor boodschappen. Ook betaalde hij haar kleding.
Uit onderzoek is gebleken dat voor de betreffende auto € 22.000 contant is betaald.”