In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 24 mei 2016 uitspraak gedaan in een geschil tussen een ambtenaar, eiser, en de korpschef van politie, verweerder, over de afwijzing van eisers verzoek om doorstroming naar de functie van Senior Gebiedsgebonden Politie (GGP). Eiser had eerder, op 21 december 2012, verzocht om doorstroming, maar dit verzoek werd afgewezen op basis van een negatief advies van zijn leidinggevende over zijn verwachte geschiktheid. Na een aantal besluiten en een assessment, dat eiser niet succesvol doorstond, bleef de afwijzing van zijn verzoek gehandhaafd. De rechtbank heeft in haar overwegingen de eisen voor doorstroming zoals vastgelegd in de circulaire HAP II besproken, evenals de rol van het negatieve advies van de leidinggevende. De rechtbank oordeelde dat verweerder in redelijkheid tot de conclusie kon komen dat eiser niet voldeed aan de vereiste geschiktheid voor de functie van Senior GGP. Eiser had onvoldoende initiatief getoond en had veel sturing nodig, wat in het negatieve advies werd bevestigd. De rechtbank verklaarde het beroep van eiser gegrond, vernietigde het bestreden besluit, maar handhaafde de rechtsgevolgen van dat besluit. Tevens werd verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiser en moest het griffierecht worden vergoed.