ECLI:NL:RBNHO:2016:2409
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag uitkering schadefonds geweldsmisdrijven wegens gebrek aan ernstig letsel
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 1 april 2016 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en de Commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven. De eiser had een aanvraag ingediend voor een uitkering uit het schadefonds, nadat hij op 6 augustus 2011 slachtoffer was geworden van een mishandeling. De aanvraag werd afgewezen door de Commissie, omdat er volgens hen geen sprake was van ernstig letsel, zoals vereist door de Wet schadefonds geweldsmisdrijven (Wsg). De eiser heeft hiertegen beroep ingesteld.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de Commissie de aanvraag terecht heeft afgewezen. De medisch adviseur van de Commissie had in zijn advies aangegeven dat het letsel van de eiser niet als ernstig kon worden aangemerkt. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende objectieve gegevens waren om te concluderen dat de eiser ernstig psychisch letsel had opgelopen. De rechtbank volgde het standpunt van de Commissie dat de beschikbare medische informatie niet voldoende was om te stellen dat er sprake was van langdurige of blijvende ernstige medische gevolgen.
Daarnaast heeft de rechtbank het beroep van de eiser op het vertrouwensbeginsel verworpen. De eiser stelde dat de Commissie tijdens de hoorzitting de indruk had gewekt dat de aangiften voldoende zouden zijn om stalking aan te tonen. De rechtbank oordeelde echter dat er geen concrete toezeggingen waren gedaan die de verwachtingen van de eiser konden rechtvaardigen. De rechtbank concludeerde dat de Commissie de aanvraag in redelijkheid had kunnen afwijzen en verklaarde het beroep ongegrond. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 1 april 2016.