ECLI:NL:RBNHO:2016:2367
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - meervoudig
- S. Slijkhuis
- M.E. Fortuin
- J.J. de Lange
- Rechtspraak.nl
Weigering stimuleringspremie aan ambtenaar na ontslag op eigen verzoek
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 24 maart 2016 uitspraak gedaan in een geschil tussen een ambtenaar en de Minister van Veiligheid en Justitie over de weigering van een stimuleringspremie. De eiser, werkzaam bij de Dienst Justitiële Inrichtingen, had op 8 mei 2014 ontslag aangevraagd met het oog op een uitkering op basis van de Regeling flexibel pensioen en uittreden (fpu). Dit ontslag werd verleend per 1 augustus 2014. De Minister weigerde echter de aanvraag voor een stimuleringspremie, omdat de eiser op het moment van zijn ontslagverzoek geen VWNW-kandidaat was, wat volgens de regels van het Algemeen Rijksambtenarenreglement (ARAR) een vereiste is voor het verkrijgen van de premie.
De rechtbank oordeelde dat de uitleg van de Minister over de voorwaarden voor de stimuleringspremie rechtens aanvaardbaar was. De rechtbank stelde vast dat de eiser op het moment van zijn ontslagverzoek al op eigen verzoek was ontslagen en dat hij daardoor niet meer in aanmerking kwam voor de premie, die bedoeld is om ambtenaren te stimuleren om ontslag te nemen in het kader van een reorganisatie. De rechtbank volgde de eerdere uitspraken van de Centrale Raad van Beroep, waarin werd benadrukt dat de datum van het ontslagverzoek bepalend is voor de aanspraak op de premie.
De rechtbank verwierp ook het beroep van de eiser op de algemene beginselen van behoorlijk bestuur en het vertrouwensbeginsel, omdat er geen sprake was van onjuiste of onvolledige informatie van de zijde van de Minister. De rechtbank concludeerde dat het bestreden besluit in stand bleef en verklaarde het beroep ongegrond.