Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Tenlastelegging
2.Voorvragen
3.Bewijs
4.Kwalificatie en strafbaarheid van het feit
5.Strafbaarheid van verdachte
6.Motivering van de straf
7.Toepasselijke wettelijke voorschriften
8.Beslissing
TWEE (2) MAANDEN.
Rechtbank Noord-Holland
Op 12 februari 2016 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die op 9 april 2015 als getuige was opgeroepen ter terechtzitting van het gerechtshof Amsterdam in de megazaak 'Passage'. De verdachte heeft opzettelijk niet voldaan aan zijn wettelijke verplichting om als getuige antwoord te geven op de aan hem gestelde vragen en zich ten onrechte beroepen op een verschoningsrecht. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is en dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in de vervolging. De rechtbank verwerpt het verweer van de verdediging dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk zou moeten worden verklaard. De rechtbank oordeelt dat de verdachte zich ten onrechte op zijn verschoningsrecht heeft beroepen, aangezien hij geen bloed- of aanverwant van de verdachten is en hij reeds onherroepelijk is veroordeeld voor een feit. De rechtbank komt tot de conclusie dat het bewezenverklaarde feit strafbaar is en legt een gevangenisstraf van twee maanden op. De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met de ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.