ECLI:NL:RBNHO:2016:11230

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
22 december 2016
Publicatiedatum
7 februari 2017
Zaaknummer
5182620 CV EXPL 16-3686
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid van feitelijk gebruiker van een auto voor schade door diefstal na nalatigheid

In deze zaak vorderde de eigenaar van een auto, een leasemaatschappij genaamd Algemene Lease Maatschappij Autoplanning B.V., schadevergoeding van de feitelijk gebruiker van de auto, omdat deze de auto voor zijn huis had geparkeerd met de sleutel in de auto, waarna de auto werd gestolen. De kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland oordeelde dat de feitelijk gebruiker, [Z], niet aansprakelijk was voor de schade, omdat niet was gebleken dat hij opzettelijk of roekeloos had gehandeld. De kantonrechter stelde vast dat de auto was afgeleverd met een alarmsysteem dat niet actief was, en dat de gebruiker niet op de hoogte was van de risico's van het achterlaten van de sleutel in de auto. De vordering tegen de bestuurder van de vennootschap, [Y], werd ook afgewezen, omdat niet was aangetoond dat hij bij het aangaan van de huurovereenkomst wist dat de vennootschap niet aan haar verplichtingen kon voldoen. De kantonrechter concludeerde dat de nalatigheid van [Z] niet voldoende was om hem aansprakelijk te stellen voor de schade, en dat de vordering van Autoplanning werd afgewezen. De proceskosten werden toegewezen aan de gedaagden.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Privaatrecht
Sectie Kanton - locatie Zaanstad
Zaaknr./rolnr.: 5182620 \ CV EXPL 16-3686
Uitspraakdatum: 22 december 2016
Vonnis in de zaak van:
de besloten vennootschap
Algemene Lease Maatschappij Autoplanning B.V.
gevestigd te Almere
eiseres
verder te noemen: Autoplanning
gemachtigde: mr. H.H.M. Meijroos
tegen
[gedaagde sub 1]en
[gedaagde sub 2]
beiden wonende te [woonplaats]
gedaagden
verder gezamenlijk te noemen: [xx] , en afzonderlijk te noemen: [Y] ( [Gedaagde sub 1] ) en [Z] ( [Gedaagde sub 2] )
gemachtigde: mr. T.J.P. Jager

1.Het procesverloop

1.1.
Autoplanning heeft bij dagvaarding van 10 juni 2016 een vordering tegen [xx] ingesteld. [xx] hebben schriftelijk geantwoord.
1.2.
Op 23 november 2016 heeft een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. Voorafgaand aan de zitting hebben partijen bij brieven van 15 en 16 november 2016 nog stukken toegezonden.

2.De feiten

2.1.
Autoplanning is een onderneming die zich bezighoudt met bedrijfsmatige verhuur van auto’s.
2.2.
Autoplanning is eigenaar van een BMW X6 (hierna: de auto). Zij heeft de auto met ingang van 13 juli 2012 verhuurd aan de besloten vennootschap Glamorous Fashion B.V. (hierna: Glamorous). De auto is afgeleverd aan [A] (hierna: [a]), één van de statutair bestuurders van Glamorous. De andere statutair bestuurder van Glamorous was [Y] , via zijn vennootschap Extrada Holding B.V. (hierna: Extrada). [a] is de auto feitelijk gaan gebruiken.
2.3.
De auto is afgeleverd met een klasse V alarmsysteem. De auto kan worden gestart en afgezet zonder daarbij de sleutel te hoeven vastpakken of gebruiken, omdat de auto een startknop heeft, waarbij de enkele aanwezigheid van de sleutel in de auto voldoende is om deze te kunnen starten.
2.4.
Glamorous is op 2 april 2013 failliet gegaan.
2.5.
Met ingang van 16 mei 2013 is Extrada de auto gaan huren. De auto is feitelijk in gebruik genomen door [Z] , de zoon van [Y] De huur voor de auto is vanaf 16 mei 2013 tot juli 2013 betaald door [Y]
2.6.
Op 5 juli 2013 heeft [Y] de besloten vennootschap Sweet Revenge B.V. (hierna: Sweet Revenge) en Glitz&Glamour B.V. (hierna: Glitz&Glamour) opgericht. Sweet Revenge en Glitz&Glamour hebben met ingang van de maand juli 2013 de huur voor de auto betaald. De huur is betaald tot en met juni 2014.
2.7.
Voor de auto is een verzekering afgesloten. De premie is betaald door Sweet Revenge en Glitz&Glamour.
2.8.
De auto is verdwenen op 3 september 2014. [Z] heeft aangifte gedaan van diefstal van de auto en daarbij onder andere het volgende verklaard:
“Omstreeks 01:00 uur kwam ik thuis. Ik parkeerde de auto recht voor de woning (...). Toen ik op bed lag, twijfelde ik nog of ik de autosleutels uit de BMW had gehaald, maar ik was te moe om dit te controleren. Ik verwachtte ook niet dat er in onze rustige straat iets zou gebeuren. Normaal gesproken als ik de BMW op slot doe, dan steek ik de autosleutels in mijn broekzak (...).
De autosleutel van de BMW hoeft niet in het contact te worden gestoken om de auto te starten. (...) Zodoende heb ik gisteravond gereden met de autosleutels in het zijvak van de deur aan de bestuurderskant. Hier moet hij gelegen hebben toen ik gisteravond uit de auto stapte.”
2.9.
De verzekeraar van de auto, Voogd&Voogd Verzekeringen, heeft geweigerd om een vergoeding voor de auto uit te keren. Voogd&Voogd Verzekeringen heeft in een e-mail van 30 december 2014, onder verwijzing naar de polisvoorwaarden, aan Autoplanning meegedeeld dat uitkering is geweigerd, omdat de sleutels in de auto zijn achtergelaten en omdat ten tijde van de diefstal geen sprake was van het vereiste abonnement met een alarmcentrale. In de e-mail van Voogd&Voogd Verzekeringen is toegelicht dat het abonnement met de alarmcentrale wegens wanbetaling met ingang van november 2013 was gedeactiveerd, en dat daardoor de auto na de diefstal niet kon worden gevolgd en opgespoord.
2.10.
De auto is niet teruggevonden.
2.11.
Extrada heeft de huurtermijnen voor de auto vanaf 1 juli 2014 onbetaald gelaten, tot een totaal bedrag van € 16.146,44.
2.12.
Extrada is 9 juni 2015 failliet verklaard.

3.De vordering

3.1.
Autoplanning vordert dat de kantonrechter [Y] veroordeelt tot betaling van
€ 82.672,85, te vermeerderen met rente en buitengerechtelijke kosten. Autoplanning legt aan de vordering ten grondslag dat [Y] onrechtmatig jegens haar heeft gehandeld en daarom aansprakelijk is voor de door Autoplanning geleden schade, te weten het bedrag aan huur dat Extrada onbetaald heeft gelaten en de schade door de diefstal en het verdwijnen van de auto. Die laatste schade is door Autoplanning bepaald op de waarde van de auto ten tijde van de diefstal, te weten € 66.526,41. Volgens Autoplanning heeft [Y] als bestuurder van Extrada onrechtmatig gehandeld, doordat hij bij het aangaan van de huurovereenkomst voor de auto al wist dat Extrada de huurtermijnen niet kon betalen en omdat [Y] er niet voor heeft gezorgd dat het abonnement voor de alarmcentrale betaald werd en hij Autoplanning ook niet heeft geïnformeerd over het staken van de betaling.
3.2.
Autoplanning vordert dat [Z] wordt veroordeeld tot betaling van € 66.526,41, te vermeerderen met rente en buitengerechtelijke kosten. Autoplanning legt aan deze vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat [Z] onrechtmatig heeft gehandeld, omdat hij als berijder en feitelijk gebruiker de auto niet heeft afgesloten op 3 september 2014, het alarm niet heeft ingeschakeld en de sleutel in de auto heeft achtergelaten. Als gevolg van dit onrechtmatig handelen is de auto gestolen en is de schade geleden, aldus Autoplanning.

4.Het verweer

4.1.
[Y] bestrijdt dat de vordering. Hij voert aan – samengevat – dat Autoplanning er welbewust voor heeft gekozen om de huurovereenkomst in mei 2013 aan te gaan met Extrada, terwijl zij op de hoogte was van de financiële situatie van Extrada en daarnaar ook onderzoek had laten doen door Graydon. [Y] heeft toegelicht dat hij er in mei 2013 vanuit ging dat hij met Extrada actief kon gaan handelen met een Chinese partner en daaruit ook inkomsten kon verkrijgen, dat hij in juli 2013 op verzoek van die Chinese partner Sweet Revenge en Glitz&Glamour heeft opgericht, en dat het de bedoeling was dat die beide werkmaatschappijen via managementfees inkomsten zouden opleveren voor Extrada. [Y] wijst er op dat de huurtermijnen ook zijn betaald tot en met juni 2014. Wat betreft het abonnement op de alarmcentrale heeft [Y] betoogd dat hij niet op de hoogte was van het bestaan van dat abonnement, en dat hij niet wist dat er een achterstand in betaling was en dat dit abonnement was gedeactiveerd.
4.2.
[Z] meent dat hij niet onrechtmatig heeft gehandeld. Volgens [Z] kan het nu eenmaal iedereen overkomen dat een sleutel in een auto wordt vergeten en is hij ervan uitgegaan dat de auto automatisch op slot zou gaan als de sleutels in de auto worden achtergelaten. Voor zover moet worden aangenomen dat het vergeten van de sleutel in de auto de diefstal heeft vergemakkelijkt, is in de visie van [Z] geen sprake van een zodanige grove nalatigheid of roekeloosheid dat dit als onrechtmatig handelen kan worden aangemerkt.

5.De beoordeling

5.1.
Partijen hebben eensluidend het standpunt hebben ingenomen dat de kantonrechter bevoegd is om de zaak te behandelen, omdat deze is terug te voeren op een huurovereenkomst. De kantonrechter zal partijen daarin volgen.
5.2.
Het gaat in deze zaak om de vraag of [Y] en [Z] moeten worden veroordeeld tot betaling van de door Autoplanning gevorderde schadevergoeding.
5.3.
Naar het oordeel van de kantonrechter moet de vordering jegens [Y] worden afgewezen, om de volgende reden.
5.4.
Autoplanning doet een beroep op zogenoemde bestuurdersaansprakelijkheid van [Y] Volgens Autoplanning heeft [Y] als bestuurder van Extrada onrechtmatig jegens haar gehandeld.
5.5.
Als een vennootschap tekortschiet in de nakoming van een overeenkomst of een onrechtmatige daad pleegt, is uitgangspunt dat alleen die vennootschap aansprakelijk is voor de daaruit voortvloeiende schade. Onder bijzondere omstandigheden kan daarnaast ook de bestuurder van de vennootschap aansprakelijk zijn. Voor het aannemen van zo’n bestuurdersaansprakelijkheid is vereist dat die bestuurder in dat kader persoonlijk een ernstig verwijt kan worden gemaakt. Dat kan het geval zijn als de bestuurder bij het aangaan van een overeenkomst wist of redelijkerwijs behoorde te begrijpen dat de vennootschap niet aan haar verplichtingen zou kunnen voldoen en geen verhaal zou bieden, en wist of behoorde te begrijpen dat de schuldeiser van de vennootschap als gevolg van zijn handelen schade zou lijden (zie: HR 6 oktober 1989, ECLI:NL:HR:1989:AB9521 (Beklamel) en HR 5 september 2014, ECLI:NL:HR:2014: 2627). Ook kan een dergelijk ernstig verwijt aan de orde zijn als de bestuurder heeft bewerkstelligd of toegelaten dat de vennootschap haar wettelijke of contractuele verplichtingen niet nakomt (zie: HR 8 december 2006, ECLI:NL:HR:2006: AZ0758).
5.6.
Niet is komen vast te staan dat [Y] bij het aangaan van de huurovereenkomst tussen Autoplanning en Extrada in mei 2013 wist of behoorde te begrijpen dat Extrada de huurtermijnen niet zou kunnen voldoen, dat Extrada geen verhaal zou bieden en dat Autoplanning als gevolg van zijn handelen schade zou lijden. De toelichting van [Y] dat hij er in mei 2013 vanuit ging en kon gaan dat Extrada inkomsten zou verkrijgen van een Chinese partner en nadien vanuit zijn werkmaatschappijen Sweet Revenge en Glitz&Glamour, is door Autoplanning onvoldoende weersproken en niet weerlegd. Feitelijk hebben die werkmaatschappijen ook inkomsten opgeleverd voor Extrada, nu de huurtermijnen tot en met juni 2014 door die werkmaatschappijen zijn betaald voor Extrada. Autoplanning heeft daartegenover onvoldoende gemotiveerd en onderbouwd dat [Y] in mei 2013 al moet hebben voorzien dat er na juni 2014 geen huur meer betaald kon worden. De enkele stelling van Autoplanning dat er in mei 2013 in Extrada geen vermogen aanwezig was, is gelet op het voorgaande onvoldoende. Ook kan Autoplanning niet worden gevolgd in het standpunt dat [Y] haar een ‘rad voor ogen heeft gedraaid’ wat betreft de financiële positie van Extrada. Uit de door Autoplanning overgelegde e-mail van Graydon van 4 april 2013 blijkt dat Graydon op verzoek van Autoplanning een kredietadvies heeft gegeven over Extrada, dat erop neerkwam dat een kredietrelatie zonder garantie niet verantwoord werd geacht. Dat betekent dat Autoplanning in mei 2013 op de hoogte was van de financiële situatie van Extrada, maar er niettemin voor heeft gekozen om een huurovereenkomst aan te gaan. Gelet daarop is er temeer geen reden om te oordelen dat [Y] als bestuurder van Extrada onrechtmatig heeft gehandeld bij het aangaan van de huurovereenkomst.
5.7.
Verder is niet gebleken dat [Y] als bestuurder van Extrada heeft bewerkstelligd of toegelaten dat Extrada haar wettelijke of contractuele verplichtingen niet nakomt. Autoplanning heeft in dit verband gesteld dat [Y] heeft verzuimd om ervoor te zorgen dat Extrada het abonnement op de alarmcentrale tijdig betaalde en in stand hield. Echter, het betoog van [Y] dat hij niet op de hoogte was van het bestaan van dat abonnement, dat hij niet wist dat er een achterstand in betaling was en dat dit abonnement was gedeactiveerd, is door Autoplanning niet betwist. Autoplanning heeft ook geen stukken overgelegd waaruit blijkt dat Extrada of [Y] zijn gewezen op het bestaan van het abonnement of op een betalingsachterstand. Voor zover het abonnement is aangegaan door [a], zoals [Y] op de zitting heeft gesuggereerd, en [a] daarvan wel op de hoogte was, kan dan niet worden tegengeworpen aan [Y]
5.8.
Ook de vordering jegens [Z] moet worden afgewezen, op de volgende gronden.
5.9.
Uit artikel 6:162 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) volgt dat als onrechtmatige daad kan worden aangemerkt een inbreuk op een recht en een doen of nalaten in strijd met een wettelijke plicht of met hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt, een en ander behoudens de aanwezigheid van een rechtvaardigingsgrond. Volgens artikel 6:162 lid 3 BW kan een onrechtmatige daad aan de dader worden toegerekend, indien zij te wijten is aan zijn schuld of aan een oorzaak welke krachtens de wet of de in het verkeer geldende opvattingen voor zijn rekening komt.
5.10.
Gelet op de verklaringen daarover op de zitting van [xx] gaat de kantonrechter ervan uit dat [Y] als bestuurder van Extrada de auto ter beschikking heeft gesteld aan [Z] , en dat [Z] de auto met name heeft gebruikt als medewerker van de ondernemingen van [Y] , waaronder Extrada. Daarbij hebben [xx] ook verklaard dat gelet op de familierelatie [Z] niet werd gezien als een werknemer van [Y] , maar dat de leiding van de ondernemingen zowel feitelijk als juridisch bij [Y] berustte en niet bij [Z] Het ter beschikking stellen van de auto merkt de kantonrechter aan als een overeenkomst van bruikleen tussen Extrada en [Z]
5.11.
De kantonrechter neemt verder als vaststaand aan dat [Z] op 3 september 2013 de sleutel van de auto in het vak van het portier aan de bestuurderszijde van de auto heeft laten liggen. Immers, [Z] zelf is daar blijkens zijn aangifte ook vanuit gegaan en de sleutel is nergens anders aangetroffen. In het midden kan blijven of de auto, ook als de sleutel in de auto achterblijft, na enige tijd automatisch op slot gaat, zoals [Z] stelt en Autoplanning betwist. De kantonrechter ziet het namelijk als een feit van algemene bekendheid dat het achterlaten van een sleutel in een auto de diefstal van die auto hoe dan ook aanzienlijk makkelijker maakt. Dat [Z] de sleutel in de auto heeft laten liggen, moet dus in ieder geval als een verwijtbare nalatigheid en onvoorzichtigheid worden aangemerkt.
5.12.
Dat [Z] de sleutel in de auto heeft laten liggen, is echter ook een risico van alledag, dat zich in de praktijk eenvoudig kan voordoen. Dat geldt met name ook in dit geval, waarin de auto gestart en afgezet kan worden zonder daarbij de sleutel te hoeven vastpakken of gebruiken. Verder is niet gebleken dat de auto op een plek stond geparkeerd waar een bijzondere voorzichtigheid of oplettendheid geboden was. Onder die omstandigheden kan de nalatigheid en onvoorzichtigheid van [Z] als feitelijk gebruiker van de auto naar het oordeel van de kantonrechter alleen dan aan [Z] als onrechtmatige daad worden toegerekend in zijn verhouding tot Autoplanning als eigenaar van de auto, als de schade van Autoplanning door het verlies en de diefstal van de auto is veroorzaakt door opzet of roekeloosheid van [Z] , dan wel als hem daarvan een ernstig verwijt kan worden gemaakt. Daarbij weegt mee dat de schade niet alleen is ontstaan door de diefstal als zodanig, maar ook door het feit dat de verzekeraar gelet op de polisvoorwaarden die schade niet aan Autoplanning heeft vergoed. Er is niet gebleken en ook niet gesteld dat [Z] op de hoogte was of behoorde te zijn van die polisvoorwaarden. [Z] kon dus ook niet weten dat zijn eigen nalatigheid of onvoorzichtigheid niet was verzekerd. Als [Z] ook zonder opzet of roekeloosheid aansprakelijk zou kunnen worden gehouden voor een schade als hier aan de orde, zou dat dus betekenen dat hij wordt blootgesteld aan een risico met grote financiële gevolgen, zonder dat hij zich daarvan bewust kon zijn en zonder dat hij de mogelijkheid heeft gehad om zelf te kiezen voor een andere vorm van verzekering. Daarbij neemt de kantonrechter in aanmerking dat als een algemeen ervaringsfeit heeft te gelden dat een eigen, algemene WA-verzekering van [Z] door hem toegebrachte schade aan motorrijtuigen altijd uitsluit. Voor zover [Z] wel op de hoogte had kunnen zijn van artikel 7:952 BW, waarin staat dat een verzekeraar alleen dan geen schade vergoedt als de verzekerde die schade met opzet of door roekeloosheid heeft veroorzaakt, bevestigt dit het oordeel dat [Z] in dit geval alleen aansprakelijk kan worden gesteld indien de schade het gevolg is van opzet of roekeloosheid.
5.13.
De kantonrechter vindt voor het oordeel onder 5.12 ook steun in rechtspraak. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat niet-verzekerde schade van meer dan geringe omvang, die een werknemer bij privégebruik veroorzaakt aan een auto die door zijn werkgever ter beschikking is gesteld, in beginsel alleen door de werkgever op de werknemer kan worden verhaald indien de schade aan de auto is ontstaan door opzet of roekeloosheid van de werknemer (zie: HR 11 juli 2014, ECLI:NL:HR:2014:1629). Weliswaar is tussen Extrada en [Z] geen sprake van een arbeidsrelatie, maar gelet op hetgeen hiervoor onder 5.10 is overwogen, ligt de feitelijke situatie waarin [Z] de auto gebruikte zo dicht aan tegen een arbeidsrelatie en heeft deze zo veel overeenkomsten met de omstandigheden in de uitspraak van de Hoge Raad, dat de kantonrechter die uitspraak in dit geval van overeenkomstige toepassing acht.
5.14.
De stukken bieden geen aanknopingspunt om te oordelen dat [Z] met opzet of roekeloos heeft gehandeld. of dat hem een ernstig verwijt treft. Blijkens de aangifte heeft [Z] nog wel getwijfeld of hij de sleutel uit de auto had gehaald, maar was hij te moe om dit te controleren, en verwachtte hij ook niet dat er op de plek waar de auto stond geparkeerd iets zou gebeuren. Dat is nalatig en onvoorzichtig geweest van [Z] , maar dat levert nog geen opzet of roekeloosheid op. Voor roekeloosheid is ernstige onvoorzichtigheid of ernstige onzorgvuldigheid vereist en dat doet zich hier niet voor. Daarvoor is in ieder geval niet genoeg de enkele omstandigheid dat [Z] heeft nagelaten te controleren of hij de sleutel uit de auto had gehaald, in een situatie waarin er op zichzelf geen reden was voor een bijzondere voorzichtigheid of oplettendheid.
5.15.
De conclusie is dat de kantonrechter de vordering van Autoplanning zal afwijzen.
5.16.
De proceskosten komen voor rekening van Autoplanning, omdat zij ongelijk krijgt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
wijst de vordering af;
6.2.
veroordeelt Autoplanning tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor [xx] worden vastgesteld op een bedrag van € 1.200,00 aan salaris van de gemachtigde van [xx]
Dit vonnis is gewezen door mr. P.J. Jansen en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter