ECLI:NL:RBNHO:2016:1094
Rechtbank Noord-Holland
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van beroep inzake griffierecht en procesverloop
In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Holland op 10 februari 2016 uitspraak gedaan op het verzet van een opposant die woonachtig is op Aruba. De opposant had eerder beroep ingesteld tegen een beslissing op bezwaar van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Drechterland, welke op 24 maart 2015 was genomen. De rechtbank had het beroep op 2 oktober 2015 niet-ontvankelijk verklaard, omdat de opposant het griffierecht niet had voldaan en niet tijdig de gronden van het beroep had ingediend. De opposant heeft verzet aangetekend tegen deze uitspraak, maar is niet verschenen tijdens de zitting op 26 januari 2016.
De rechtbank overweegt dat artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) de mogelijkheid biedt om zonder zitting uitspraak te doen als het eindoordeel buiten redelijke twijfel staat. De rechtbank heeft vastgesteld dat de opposant het griffierecht niet heeft betaald en dat de beroepsgronden en het bestreden besluit niet zijn ontvangen. De opposant voerde aan dat de aanmaning voor het griffierecht niet alle benodigde gegevens bevatte om vanuit het buitenland te kunnen betalen, maar de rechtbank oordeelt dat dit niet voldoende is om het verzuim te verontschuldigen.
De rechtbank concludeert dat er geen bewijs is dat de opposant tijdig de beroepsgronden heeft ingediend of dat er problemen waren met het betalingsverkeer vanuit het buitenland. De rechtbank handhaaft de eerdere uitspraak en verklaart het verzet ongegrond. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.