ECLI:NL:RBNHO:2015:9468
Rechtbank Noord-Holland
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Tijdelijke ontheffing van onderwijstaken van een docent aan de Universiteit van Amsterdam
In deze zaak verzocht een docent van de Universiteit van Amsterdam (UvA) de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening, nadat hij tijdelijk was ontheven van zijn lesgevende taken door het college van bestuur van de UvA. De ontheffing was gebaseerd op de stelling dat de docent niet bereid was zich te conformeren aan het vastgestelde onderwijsprogramma, wat leidde tot verstoring van de geregelde gang van het onderwijs. De voorzieningenrechter oordeelde dat het college van bestuur redelijkerwijs tot dit besluit had kunnen komen, gezien de houding van de docent. De voorzieningenrechter wees het verzoek om een voorlopige voorziening af, omdat niet te verwachten was dat het besluit in een eventuele bodemprocedure geen stand zou houden. De voorzieningenrechter benadrukte dat de academische vrijheid van de docent niet onbeperkt is en dat deze begrensd wordt door de kaders van het onderwijsprogramma. De uitspraak werd gedaan op 2 november 2015, na een zitting op 19 oktober 2015, waar zowel de verzoeker als de gemachtigden van de UvA aanwezig waren. De voorzieningenrechter concludeerde dat de tijdelijke ontheffing van de onderwijstaken gerechtvaardigd was, gezien de omstandigheden en de eerdere gesprekken met de docent.