Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 14 oktober 2015 in de zaak tussen
[eiser] , te [plaats] , eiser
de burgemeester van de gemeente Alkmaar, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
24 augustus 2015 ingediend. Eiser heeft zich ter zitting op het standpunt gesteld dat de rechtbank deze stukken buiten beschouwing dient te laten, omdat deze in strijd met het bepaalde in artikel 8:58, eerste lid, van de Awb te laat zijn ingediend.
“U en uw partner hebben reeds jaren de tijd gehad om uw gedrag te keren en dat stelselmatig nagelaten. U heeft voor de door de gemeente opgerolde hennepkwekerij reeds een aantal brieven en aanschrijvingen ontvangen. Maar ook nadien zijn er overtredingen gesignaleerd die een directe relatie met drugshandel hebben (…).”In het primaire besluit heeft verweerder de voorgaande passage herhaald.
“Daarnaast is het niet mogelijk om met minder ingrijpende maatregelen de overlast in voldoende mate te bestrijden. Er hebben gesprekken plaatsgevonden om dit doel te bereiken, maar deze gesprekken hebben helaas niet geleid tot het beëindigen van de ernstige overlast.”(…)
Na de zitting bij de voorzieningenrechter(de rechtbank begrijpt: de zitting van 12 augustus 2014)
is besloten om te bezien of er in deze zaak een oplossing kan worden bereikt. Aangezien er begin oktober 2014 weer een aantal meldingen van ernstige overlast zijn geweest, is besloten om de hoorzitting in te plannen.”
“In het besluit moet een termijn worden gesteld waarbinnen belanghebbenden zelf maatregelen kunnen treffen om de tenuitvoerlegging van het besluit te voorkomen.”.
25 oktober 2006, ECLI:NL:RVS:2006:AZ0849 en 11 juni 2008, ECLI:NL:RVS:2008: BD3623, in welke zaken een sluiting op grond van artikel 13b van de Opiumwet aan de orde was, zo uitgelegd dat de belanghebbende binnen een door de burgemeester te stellen termijn in de gelegenheid moet worden gesteld de tenuitvoerlegging van het bevel, zijnde de daadwerkelijke sluiting van overheidswege, te voorkomen door zelf tot sluiting over te gaan.