In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 12 februari 2015 uitspraak gedaan in een beroep tegen de weigering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Beverwijk om handhavend op te treden tegen overlast van houtrook door het gebruik van een houtkachel door een derde-partij. Eiser, die aan de [adres 1] woont, heeft in 2013 een verzoek ingediend bij de gemeente om handhavend op te treden tegen de derde-partij, die aan de [adres 2] woont. De gemeente heeft dit verzoek afgewezen, waarna eiser bezwaar heeft gemaakt. Het bestreden besluit van de gemeente is vervolgens door eiser aangevochten in deze procedure.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de gemeente op 7 januari 2013 het verzoek van eiser heeft afgewezen en dat het bezwaar van eiser op 19 december 2013 ongegrond is verklaard. Tijdens de zitting op 15 januari 2015 heeft eiser zijn standpunt toegelicht, terwijl de derde-partij niet aanwezig was. Eiser heeft aangevoerd dat de uitmonding van het rookkanaal van de houtkachel niet voldoet aan de eisen van het Bouwbesluit 2012 en dat hij overlast ervaart van de houtrook, wat leidt tot gezondheidsproblemen voor hem en zijn gezin.
De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de uitmonding van het rookkanaal voldoet aan de eisen van het Bouwbesluit en dat er geen objectieve aanwijzingen zijn dat er sprake is van hinderlijke rookverspreiding. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de gemeente in redelijkheid heeft kunnen besluiten om niet handhavend op te treden, omdat er geen overtreding van een wettelijk voorschrift is vastgesteld. Het beroep van eiser is ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.