Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
[X],
1.De procedure
- het tussenvonnis van 26 november 2014
- de conclusie van antwoord in reconventie met producties
- de pleidooien gehouden ter comparitie van 25 juni 2015 en de ter gelegenheid daarvan overgelegde stukken, tevens houdende vermindering van eis zijdens [X] c.s.
- het van de comparitiezitting opgemaakte proces-verbaal.
meerdere niet getekende taxatierapporten in de administratie van de gemeente aanwezig zijn, welke rapporten doen voorkomen dat die (mede) door (de taxateur van) Kendes zijn opgemaakt. Zoals namens Kendes is verklaard zijn meerdere in hoofdstuk 4 beschreven taxatierapporten niet door haar opgesteld;
3.De vordering in conventie
4.De vordering in reconventie
5.De beoordeling
in conventie
primair) [X] heeft als vastgoedadviseur jarenlang fraude gepleegd door het vervalsen van taxaties en daarbij misbruik gemaakt van de naam van Kendes door deze naam op de door [X] gewijzigde taxaties van Kendes te handhaven zonder dat Kendes hiervan op de hoogte was. Naar de Gemeente stelt dient dit handelen te leiden tot ontbinding van de Overeenkomst wegens wanprestatie. Bij pleidooi gehouden ter comparitiezitting (nrs 5 t/m 10) heeft de Gemeente evenwel aangegeven dat zij thans, na kennisneming van de conclusie van antwoord, niet kan uitsluiten dat het tegen deze primaire grondslag door [X] c.s. gevoerde verweer geheel of gedeeltelijk juist is en heeft zij zich er verder toe beperkt de juistheid van het verweer van [X] c.s. bij gebrek aan wetenschap te betwisten. Hierbij gaat de Gemeente eraan voorbij dat op haar als eisende partij de bewijslast rust van de door haar gestelde fraude en dat zij, gelet op het gemotiveerde verweer van [X] c.s. tegen haar stellingen, er niet mee kan volstaan de juistheid van dat verweer te betwisten bij gebrek aan wetenschap; de Gemeente had de juistheid van haar eigen stellingen dienen te bewijzen en nu zij daarvan uitdrukkelijk heeft afgezien komt de primaire grondslag van de vorderingen (fraude) daaraan te ontvallen.
- griffierecht € 3.829,00
- salaris advocaat €
uitgaven, die [X] c.s. door toedoen van de Gemeente hebben moeten doen om zich tegen het KAFI-rapport en de daarop gebaseerde verwijten van de Gemeente te verweren. Dit betreft weliswaar in beginsel kosten waarvoor de artikelen 237-240 Rv een vergoeding plegen in te sluiten en die derhalve op grond van het bepaalde in artikel 241 Rv niet voor (volledige) vergoeding in aanmerking komen, maar in de gegeven, zojuist genoemde omstandigheden dient de Gemeente die kosten, die in redelijkheid zijn gemaakt, volledig voor haar rekening te nemen.
gederfde inkomstenvoor haar rekening te blijven. In aanmerking genomen dat [X] eerst middels het uitbrengen van het SBV-rapport (in november 2014) op de bevindingen van KAFI heeft gereageerd en de procedure toen reeds door de Gemeente aanhangig was gemaakt (in juli 2014), kan bezwaarlijk worden gezegd dat het volledig of in hoofdzaak aan onrechtmatige gedragingen van de Gemeente is toe te schrijven dat [X] zich zolang en zozeer met het voeren van deze procedure heeft moeten bezighouden, hoe begrijpelijk het op zich ook is dat hij dat heeft gedaan. Hierdoor vallen de gederfde inkomsten onder de proceskosten waarvoor de artikelen 237-240 Rv niet meer dan een forfaitaire vergoeding toelaten.
1.421,00( 2,0 punten × tarief € 1.421,00 x 0,5)