Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
,
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de werkgever, Hart & Co B.V., verzocht om ontbinding van de arbeidsovereenkomst met de werknemer, die sinds 11 augustus 2008 in dienst was als productiemedewerker. De werkgever heeft dit verzoek ingediend op basis van ernstig verwijtbaar handelen van de werknemer, die herhaaldelijk zijn re-integratieverplichtingen niet is nagekomen. De werknemer heeft geen verweerschrift ingediend en is op de zitting niet verschenen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de werknemer in 2013 al twee officiële waarschuwingen heeft ontvangen voor zijn gedrag op de werkvloer. Ondanks dat de bedrijfsarts en arbeidsdeskundige hebben aangegeven dat de werknemer in staat was om aangepast werk te verrichten, heeft hij dit geweigerd en is hij sinds 19 februari 2015 niet meer op het werk verschenen.
De kantonrechter oordeelt dat het verzoek om ontbinding gegrond is, omdat de werknemer zijn re-integratieverplichtingen niet nakomt en geen gegronde reden heeft aangevoerd voor zijn nalatigheid. De ontbinding van de arbeidsovereenkomst wordt vastgesteld met ingang van 1 oktober 2015, en de kantonrechter verklaart dat de werkgever geen transitievergoeding aan de werknemer verschuldigd is, gezien de ernstige verwijtbaarheid van de werknemer. De proceskosten worden door beide partijen zelf gedragen. Deze beschikking is op 28 september 2015 in het openbaar uitgesproken door de kantonrechter A.E. Merkus.