ECLI:NL:RBNHO:2015:687

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
4 februari 2015
Publicatiedatum
3 februari 2015
Zaaknummer
C-15-201368 - HA ZA 13-119
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkapte exequatur procedure ex art. 431 lid 2 Rv met betrekking tot een vonnis van de rechtbank in Californië

In deze zaak, die voor de Rechtbank Noord-Holland is behandeld, betreft het een verkapte exequatur procedure op basis van artikel 431 lid 2 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. De eisers, waaronder een rechtspersoon uit de Verenigde Staten, hebben verzocht om de erkenning en tenuitvoerlegging van een vonnis van het United States District Court for the Southern District of California, dat op 30 december 2011 is gewezen. Dit vonnis betreft een verzoek om een verstekvonnis tegen de gedaagde, die in Nederland woont, en is gebaseerd op contractbreuk en andere claims. De rechtbank in Californië heeft geoordeeld dat de gedaagde rechtsgeldig was opgeroepen, ondanks zijn betwisting van de betekening. De rechtbank in Nederland heeft vervolgens de bevoegdheid van de Amerikaanse rechter beoordeeld en vastgesteld dat deze bevoegdheid naar internationale maatstaven aanvaardbaar was. De rechtbank heeft ook de vraag behandeld of de erkenning van het Amerikaanse vonnis in strijd is met de Nederlandse openbare orde. De gedaagde heeft aangevoerd dat hij niet op de hoogte was van het vonnis totdat het beslag op zijn onroerend goed werd gelegd, maar de rechtbank kon niet vaststellen dat dit in strijd was met de openbare orde. De zaak is aangehouden voor verdere behandeling, waarbij de eisers de gelegenheid krijgen om zich uit te laten over de toepasselijkheid van het Haags Betekeningsverdrag.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling privaatrecht
Sectie Handel & Insolventie
zaaknummer / rolnummer: C/15/201368 / HA ZA 13-119
Vonnis van 4 februari 2015
in de zaak van

1.[eiser] ,

wonende te [plaats] , Verenigde Staten,
2. de rechtspersoon naar het recht van Californië, Verenigde Staten,
RAZ INTERNATIONAL INC.,
gevestigd te San Diego, Verenigde Staten,
eisers in conventie,
verweerders in reconventie,
advocaat mr. drs. I.M.C.A. Reinders Folmer,
tegen
[gedaagde],
wonende te [plaats] ,
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
advocaat mr. H. Loonstein.
Partijen zullen hierna [eisers] en [gedaagde] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 2 juli 2014
  • het proces-verbaal van comparitie van 11 november 2014 en de daarin vermelde stukken.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Op 5 november 2008 is een “services agreement” (hierna: de dienstenovereenkomst) tot stand gekomen tussen Enlyten Medical Technologies B.V. (“the Parent”), Enlyten-MT, Inc (“the Company”) en Enlyten Medical Technologies, Inc (“the Service Provider”).
2.2.
De dienstenovereenkomst houdt – voor zover hier van belang – het volgende in:
“[…]
1.
Services.The Company herby retains the Service Provider to provide it with the logistical and operational services listed in Appendix A hereto within the United States (the “Services”). […]
[…]
3.Location.The Services will be based in the Service Provider’s premises in San Diego, CA, and will be provided on location anywhere in de United States as required.
[…]
10. Dispute Resolution.In the event of a dispute arising under or concerning the terms of this Agreement, the parties agree to attempt to resolve the dispute amicably. In the event that the parties are unable to do so, then and in that case, any party may submit the case for mediation to the San Diego Mediation Center or such other mediator or mediators as the parties may mutually agree upon, such agreement not to be unreasonably withheld by any party. In the event that such mediation should fail to resolve all matters at issue, then any party may submit the unresolved matter or matters for binding arbitration to the American Arbitration Association or such other arbitrator or arbitrators as the parties may mutually agree upon, such agreement not to be unreasonably withheld by any party. […] In rendering decision under this provision, such arbitrator shall apply California laws, decisions and rules of court. Once rendered, any such arbitral result may be entered in any relevant jurisdiction, whit the same result as though had at trial before a Judge an/of Jury. Any such mediation and/or arbitration shall be held in San Diego County, California.
[…]”.
2.3.
De dienstenovereenkomst is namens Enlyten Medical Technologies, Inc. ondertekend door [eiser] .
2.4.
Enig bestuurder van Enlyten Medical Technologies B.V. was Havelitho Beheer B.V. [gedaagde] was enig aandeelhouder en bestuurder van Havelitho Beheer B.V.
2.5.
In januari 2009 is de naam van Enlyten Medical Technologies, Inc gewijzigd in RAZ International, Inc.
2.6.
Op 6 juli 2010 hebben [eisers] een klacht tegen [gedaagde] en Enlyten Medical Technologies B.V. ingediend bij het United States District Court for the Southern District of California (hierna: “de rechtbank in Californië”).
2.7.
[eisers] hebben in de onderhavige zaak onder meer de volgende stukken uit de Amerikaanse procedure in het geding gebracht:
[afbeelding]
[afbeelding]
2.8.
Op 30 december 2011 heeft de rechtbank in Californië (vertaald) het volgende vonnis gewezen:
“[…]
Eisers [eiser] en Raz International verzoeken om een verstekvonnis tegen Gedaagden [gedaagde] en Enlyten Medical Technologies B.V. op grond van Rule of Civil Procedure 55(b) en eisen een schadevergoeding van $ 661.114,82 […] Eisers hebben deze zaak tegen de Gedaagden ingesteld wegens contractbreuk, vertrouwensbreuk (promissory estoppel), en fraude op grond van de schending door Gedaagden van een dienstenovereenkomst, tekortkoming in het terugbetalen van leningen, en tekortkoming in het leveren van 2,5% van de aandelen in de onderneming van Gedaagden. Om de hieronder vermelde redenen WIJST de rechtbank het verzoek van Eisers om een verstekvonnis TOE.
ACHTERGROND
[…]
Eisers hebben de klacht tegen Gedaagden ingediend op 6 juli 2010. […] Na een aanhouding om de betekening te voltooien aangezien Gedaagden zich eraan poogden te onttrekken, hebben Eisers de klachten op 24 November aan Gedaagden betekend. […] Er is geen antwoord ingediend. Eisers verzochten op 10 januari 2011 dat de Griffier verstek zou vaststellen, en de Griffier heeft de Verstek vastgesteld op 10 februari 2011 […]
[…]
CONCLUSIE
Het verzoek van de Eisers voor een verstekvonnis is TOEGEWEZEN. De rechtbank beschikt in het voordeel van de Eisers en tegen Gedaagden ter hoogte van een bedrag van $ 661.114,82.
[...]”.
2.9.
[eisers] hebben de volgende verklaringen in het geding gebracht:
“UNITED STATES DISTRICT COURT
SOUTHERN DISTRICT Of CALIFORNIA
[eiser] ) Docket No.: 10 CV 1413BEN WVG
)
Plaintiff )
)
vs. ) DECLARATION OF [naam]
[gedaagde] )
)
Defendant )
)
I declare that I, [naam] , am a resident of Oregon, USA, over the age of twenty-one, not a party nor an attorney for any party in this action, and State the following:
1. I am employed by Alan H. Crowe & Associates, Inc. dba Crowe Foreign Services, 1020 SW Taylor Street, Suite 240, Porland, Oregon, and I have specialized in the service of civil process in foreign countries for more than 14 years; and
2. On October 4, 2010, my firm was retained to effect service of process upon [gedaagde] , individually and in the capacity as CEO of Enlyten Medical Technologies B.V. in the Netherlands.
[…]
6. On October 20, 2010, I was informed by [deurwaarder] , (an official Netherlands bailiff), that he had attended the provided address of [adres] [plaats] , Netherlands a number of times and finally was able to speak with a large, bald, middle aged man, who told him that he was NOT [gedaagde] (principa1 of Enlyten Medical Technologies B.V.), did not know Mr. [gedaagde] , and refused to give his name or show identification. It was later confirmed that the person spoken to (who denied being [gedaagde] ) was the person in the attached photograph of [gedaagde] (Exhibit A); and
7. After additional unsuccessful attempts to again speak with the person shown in Exhibit A at the aforementioned address, the documents were served upon [gedaagde] in accordance with the above Netherlands Code of Civil Procedure, as evidenced by the proof of service executed by [deurwaarder] , registered Netherlands bailiff (Exhibit B). Exhibit B is the form of proof of service of process in the courts of the Netherlands and the proof of WHAT was served is represented by attaching exact copies of what was served to the proof of service.
I do hereby swear, under oath and penalty of perjury under the laws of the United States of America and the State of California, that the foregoing is true and correct.
[…]”.
en
“DECLARATION OF ACCURATE TRANSLATION
I declare that I, [naam] , […] declare and state the following:
[…]
I do hereby swear, under oath and penalty of perjury under the laws of the United States of America and the State of California, that the attached English translation (Exhibit 1) is a true and accurate translation of the original Dutch document (proof number 254567) representing service upon [gedaagde] (Exhibit 2).
[…]”.
[
Exhibit 1] en Exhibit 2:
[afbeelding]
2.10.
[eisers] hebben in de onderhavige zaak voorts het volgende document overgelegd:
[afbeelding]
2.11.
Enlyten Medical Technologies B.V. is per 24 april 2012 ontbonden en uitgeschreven uit het handelsregister.
2.12.
Na daartoe verkregen verlof hebben [eisers] op 26 februari 2013 ten laste van [gedaagde] conservatoir beslag laten leggen op een aan [gedaagde] toebehorende onroerende zaak en een appartementsrecht. Het exploot van beslaglegging is op 1 maart 2013 aan [gedaagde] betekend.

3.Het geschil

in conventie

3.1.
[eisers] vorderen bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
zonder verplichting tot zekerheidstelling, verlof te verlenen om de rechterlijke beslissing van 30 december 2011 van het United States District Court (Southern District of California) in Nederland ten laste van [gedaagde] ten uitvoer te leggen, althans [gedaagde] te veroordelen tot al hetgeen waartoe hij door de Amerikaanse rechter bij deze uitspraak is veroordeeld;
[gedaagde] te veroordelen in de kosten van dit geding, inclusief de beslagkosten en de nakosten, vermeerderd met wettelijke rente.
3.2.
[gedaagde] voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in reconventie
3.4.
Na het tussenvonnis van 2 juli 2014, waarin de rechtbank zich onbevoegd heeft verklaard om kennis te nemen van de ingestelde geldvorderingen, vordert [gedaagde] thans nog bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
de ten laste van [gedaagde] gelegde conservatoire beslagen op te heffen en [eisers] te veroordelen de daardoor door [gedaagde] geleden en nog te lijden schade te vergoeden, op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet;
[eisers] te veroordelen in de kosten.
3.5.
[eisers] voeren verweer.
3.6.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

in conventie

4.1.
Deze zaak betreft een zogeheten “verkapte exequatur procedure” op de voet van artikel 431 lid 2 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) waarin de vraag aan de orde is of deze rechtbank [gedaagde] zonder inhoudelijke behandeling van het geschil kan veroordelen tot al hetgeen waartoe hij is veroordeeld in het vonnis van 30 december 2011 van de rechtbank in Californië.
4.2.
In een geding op de voet van artikel 431 lid 2 Rv dient bij de beantwoording van de vraag of een buitenlandse beslissing voor erkenning vatbaar is, tot uitgangspunt dat een buitenlandse beslissing in Nederland in beginsel wordt erkend indien:
  • i) de bevoegdheid van de rechter die de beslissing heeft gegeven berust op een bevoegdheidsgrond die naar internationale maatstaven algemeen aanvaardbaar is,
  • ii) de buitenlandse beslissing tot stand is gekomen in een gerechtelijke procedure die voldoet aan de eisen van behoorlijke en met voldoende waarborgen omklede rechtspleging,
  • iii) de erkenning van de buitenlandse beslissing niet in strijd is met de Nederlandse openbare orde, en
  • iv) de buitenlandse beslissing niet onverenigbaar is met een tussen dezelfde partijen gegeven beslissing van de Nederlandse rechter, dan wel met een eerdere beslissing van een buitenlandse rechter die tussen dezelfde partijen is gegeven in een geschil dat hetzelfde onderwerp betreft en op dezelfde oorzaak berust, mits die eerdere beslissing voor erkenning in Nederland vatbaar is.
(Hoge Raad, 26 september 2014, ECLI:NL:HR:2014:2838).
(i) Bevoegdheid van de rechtbank in Californië
4.3.
[gedaagde] betoogt dat de rechter in Californië zijn bevoegdheid niet heeft kunnen ontlenen aan een internationaal aanvaarde bevoegdheidsgrond, omdat [gedaagde] en Enlyten Medical Technologies B.V. in Nederland gevestigd waren, de jurisdictieclausule in de dienstenovereenkomst geen bevoegde rechter aanwijst en [gedaagde] bovendien geen partij was bij die dienstenovereenkomst. [gedaagde] had met de uitvoering van die dienstenovereenkomst in de Verenigde Staten dus niets van doen.
4.4.
De rechtbank stelt vast dat in het vonnis van de rechtbank in Californië geen overweging is gewijd aan de bevoegdheid, zodat niet duidelijk is op welke grond de rechter zich bevoegd heeft geacht. Die omstandigheid kan echter buiten beschouwing blijven, omdat in de onderhavige zaak slechts vastgesteld hoeft te worden of er een grond aanwezig is waarop de rechter in Californië zijn bevoegdheid
konaannemen en of die bevoegdheidsgrond naar internationale maatstaven algemeen aanvaardbaar is. Anders dan [eisers] stellen, is de rechtbank van oordeel dat in de jurisdictieclausule van de dienstenovereenkomst (zie 2.2 onder 10) geen forumkeuze voor de rechter in Californië staat. Die clausule wijst enkel de aan te zoeken mediator en/of arbiter aan in het geval van een geschil tussen de partijen bij die overeenkomst. De rechter in Californië heeft zijn bevoegdheid dan ook niet daarop kunnen baseren. Uit de dagvaarding blijkt dat de vordering jegens Enlyten Medical Technologies B.V. en [gedaagde] onder meer is gebaseerd op contractbreuk, vertrouwensbreuk en fraude op grond van de schending door gedaagden van de dienstenovereenkomst en op tekortkoming door gedaagden in het terugbetalen van leningen. Vast staat dat de diensten ingevolge die dienstenovereenkomst door [eisers] vanuit [plaats] , Californië, in de Verenigde Staten moesten worden verstrekt. Kennelijk heeft de rechter zich op basis van voornoemde in de Amerikaanse dagvaarding vermelde gronden van de vordering laten leiden door de dienstenovereenkomst en zich op basis daarvan bevoegd geacht van de vorderingen tegen Enlyten Medical Technologies B.V. kennis te nemen. Aangezien het naar internationale maatstaven algemeen aanvaardbaar is dat de rechter van de plaats waar diensten worden verstrekt bevoegd is ten aanzien van geschillen over die diensten, heeft de rechter in Californië zijn bevoegdheid ten aanzien van Enlyten Medical Technologies B.V. op die grond kunnen baseren. Gelet op de – uit de Amerikaanse dagvaarding en het vonnis blijkende – nauwe samenhang tussen de verwijten aan Enlyten Medical Technologies B.V. en die aan [gedaagde] is het naar internationale maatstaven eveneens algemeen aanvaardbaar dat de rechter in Californië zich mede bevoegd heeft geacht om van de vorderingen tegen [gedaagde] kennis te nemen. Het feit dat [gedaagde] geen contractspartij was bij de dienstenovereenkomst doet daar niet aan af.
4.5.
Voor zover de vordering van [eisers] mede was gebaseerd op een door Enlyten Medical Technologies B.V. en/of [gedaagde] gepleegde onrechtmatige daad, heeft de rechter in Californië zijn bevoegdheid kunnen baseren op de plaats waar de schade door [eisers] is geleden, te weten in Californië. Een dergelijke bevoegdheidsgrond is naar internationale maatstaven eveneens aanvaardbaar.
4.6.
Aldus berust de bevoegdheid van de rechter in Californië die de beslissing heeft gegeven op een bevoegdheidsgrond die naar internationale maatstaven algemeen aanvaardbaar is.
(ii) Behoorlijke rechtspleging
4.7.
In dit verband verschillen partijen van mening over de vraag of [gedaagde] deugdelijk voor de procedure voor de rechtbank in Californië is opgeroepen. [gedaagde] betwist dat dat het geval is geweest, nu de dagvaarding in een gesloten envelop op zijn adres is achtergelaten, terwijl de rechter in Californië de eis had gesteld dat de dagvaarding in persoon aan [gedaagde] zou worden betekend. Volgens [eisers] is de dagvaarding conform het Nederlandse recht, waaronder begrepen het Haags Betekeningsverdrag, rechtsgeldig betekend, zodat [gedaagde] rechtsgeldig is opgeroepen voor de procedure in Californië.
4.8.
Uit het vonnis van de rechtbank in Californië van 30 december 2011 blijkt dat de rechter heeft vastgesteld dat de dagvaarding op 24 november 2010 aan [gedaagde] is betekend en dat op 10 februari 2011 verstek is vastgesteld. Daaruit kan worden afgeleid dat de rechter in Californië van oordeel was dat de dagvaarding rechtsgeldig aan [gedaagde] was betekend. De rechter kon tot dat oordeel komen, nu ingevolge artikel 4(f) lid 1 van de aldaar toepasselijke Federal Rules of Civil Procedure voldoende is dat de dagvaarding wordt betekend op een wijze zoals voorgeschreven in het Verdrag inzake de betekening en de kennisgeving in het buitenland van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke en in handelszaken (hierna: Haags Betekeningsverdrag) en belanghebbenden ingevolge artikel 10 sub c van dat verdrag bij een rechtsgeding gerechtelijke stukken rechtstreeks door deurwaarders van de Staat van bestemming kunnen laten betekenen, tenzij de Staat van bestemming verklaart zich daartegen te verzetten. Dat laatste heeft Nederland niet gedaan.
Niet betwist is dat de dagvaarding op 24 november 2010 door een bevoegde Nederlandse deurwaarder in een gesloten envelop is achtergelaten op het woonadres van [gedaagde] aan de [adres] te [plaats] , zoals toegestaan in artikel 47 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). De betekening heeft aldus naar Nederlands recht rechtsgeldig door een deurwaarder plaatsgevonden. De betekening is daarmee verricht in overeenstemming met artikel 4(f) lid 1 van de Federal Rules of Civiel Procedure juncto artikel 10 van het Haags Betekeningsverdrag juncto artikel 47 lid 1 Rv, zodat de betekening eveneens voldoet aan het in Californië geldende recht.
De rechtbank acht niet aannemelijk dat de rechter in Californië verdergaande eisen aan de betekening heeft willen stellen dan uit het Haags Betekeningsverdrag voortvloeien, nu dit uit zijn vonnis niet blijkt en zijn eigen interne recht tot het stellen van die eisen niet noopt. Naar het oordeel van de rechtbank is de dagvaarding dan ook op deugdelijke wijze aan [gedaagde] betekend.
4.9.
[gedaagde] voert nog aan dat uit het betekeningsexploot van de dagvaarding niet blijkt wat er is betekend. De rechtbank overweegt daarover het volgende. Het als exhibit 2 onder 2.9 weergegeven exploot van deurwaarder [deurwaarder] vermeldt dat op verzoek van rekwiranten [eiser] en Raz International Inc. aan de gerekwireerde [gedaagde] is betekend een afschrift van het exploot van dagvaarding, gesteld in de Engelse taal, door [griffier] , “deputy clerk” (hierna: [griffier] ). [griffier] is de persoon die ook het onder 2.7 weergegeven stuk heeft opgesteld met als bijlage het eveneens onder 2.7 weergeven “return of service” formulier. Op het exploot van betekening, zoals onder 2.9 is weergegeven, staat een barcode met daaronder de cijfers 254567. In de eveneens onder 2.9 weergegeven “Declaration of accurate translation” – waarvan niet in geschil is dat dat betrekking heeft op de zaak waarin de rechter in Californië op 30 december 2011 vonnis heeft gewezen – verwijst [naam] (hierna: [naam] ) naar dat “proof number”. De naam van [naam] en de firma waarvoor zij werkzaam is, staan op hun beurt weer vermeld als correspondentieadres bovenaan het exploot van deurwaarder [deurwaarder] . Bovendien staat op het voorblad van de dagvaarding “Docket No. 10 CV 1413 BEN WVG”, welk nummer eveneens staat vermeld op het onder 2.7 weergegeven stuk van [griffier] en op de onder 2.9 weergegeven verklaring van [naam] . Gelet op die omstandigheden tezamen acht de rechtbank het uitgesloten dat deurwaarder [deurwaarder] niet de dagvaarding voor de zaak waarin op 30 december 2011 vonnis is gewezen aan [gedaagde] heeft betekend, maar een dagvaarding voor een andere Amerikaanse procedure tussen dezelfde partijen. In het licht van de hiervoor vermelde feiten en omstandigheden is de enkele stelling van [gedaagde] dat hij de dagvaarding voor de betreffende zaak nooit heeft ontvangen in ieder geval onvoldoende om aan de betekening van de bedoelde dagvaarding te twijfelen.
4.10.
De rechtbank concludeert op grond van het voorgaande dat de dagvaarding voor de zaak waarin de rechtbank in Californië op 30 december 2011 vonnis is gewezen rechtsgeldig aan [gedaagde] is betekend, zodat hij daarvan kennis heeft kunnen nemen en hij in die zaak als gedaagde verweer had kunnen voeren. Voor zover [gedaagde] betoogt dat ten aanzien van de betekening sprake is van strijd met de eisen van behoorlijke en met voldoende waarborgen omklede rechtspleging wordt hij daarin dan ook niet gevolgd. Dat het vonnis om andere redenen tot stand zou zijn gekomen in een gerechtelijke procedure die niet voldoet aan de eisen van behoorlijke en met voldoende waarborgen omklede rechtspleging is gesteld noch gebleken.
(iii) Erkenning in strijd met de Nederlandse openbare orde
4.11.
[gedaagde] betoogt dat erkenning van het vonnis van 30 december 2011 in strijd is met de Nederlandse openbare orde, omdat dat vonnis niet aan hem is betekend, zodat hij daarvan pas op de hoogte is gekomen ten tijde van de betekening van het exploot van beslaglegging op 1 maart 2013. Op dat moment waren de termijnen voor het instellen van beroep en verzet tegen dat vonnis reeds verstreken.
4.12.
[eisers] betwisten dat het vonnis pas in maart 2013 aan [gedaagde] bekend is geworden en stellen dat het vonnis op 4 maart 2012 aangetekend aan [gedaagde] is verzonden. Dat is onverplicht gebeurd, omdat degene die rechtsgeldig is opgeroepen, maar desondanks niet in het geding verschijnt in de Verenigde Staten zijn rechten volledig heeft verspeeld en dus ook geen recht heeft op toezending van het verstekvonnis, aldus [eisers]
4.13.
De rechtbank kan niet vaststellen dat het vonnis (aangetekend) aan [gedaagde] is verzonden en wanneer dat zou zijn gebeurd. Het verzendbewijs dat [eisers] als bewijs van de verzending van het vonnis hebben overgelegd (zie 2.10) is daarvoor onvoldoende. Daaruit blijkt immers niet wat [eiser] aan [gedaagde] heeft verzonden noch wanneer dat is gebeurd. Aangenomen moet daarom worden dat [gedaagde] niet eerder dan met de betekening van het exploot van beslaglegging op 1 maart 2013 met het vonnis bekend is geworden. Op dat moment waren de termijnen voor het instellen van beroep en verzet (30 dagen respectievelijk 1 jaar na de datum van het vonnis) reeds verstreken. Vooralsnog kan echter in het midden blijven of die situatie strijd met de Nederlandse openbare orde oplevert. De reden daarvoor is dat in artikel 16 van het Haags Betekeningsverdrag een regeling is opgenomen waarbij de gedaagde partij in een verstekprocedure onder omstandigheden de rechter kan verzoeken om verlening van een nieuwe termijn voor het instellen van een rechtsmiddel waarvoor de termijn reeds is verstreken. Omdat dit artikel in de onderhavige procedure niet eerder aan de orde is geweest, ziet de rechtbank aanleiding om partijen alsnog in de gelegenheid te stellen zich uit te laten over de toepasselijkheid en betekenis van genoemd artikel in de onderhavige zaak. Daartoe zal de zaak naar de rol worden verwezen voor het nemen van aktes.
Eerdere beslissing tussen dezelfde partijen
4.14.
Gesteld noch gebleken is dat het vonnis van 30 december 2011 onverenigbaar is met een tussen dezelfde partijen gegeven beslissing van de Nederlandse rechter, dan wel met een eerdere beslissing van een buitenlandse rechter die tussen dezelfde partijen is gegeven.
Uitvoerbaarheid
4.15.
In het eerder genoemde arrest van 24 september 2014 heeft de Hoge Raad in rechtsoverweging 3.6.6 overwogen dat toewijzing van een vordering op de voet van art. 431 lid 2 Rv kan afstuiten op de grond dat de voor erkenning vatbare buitenlandse beslissing volgens het recht van het land van herkomst niet, nog niet dan wel niet meer uitvoerbaar is. Daarbij is van belang waarop de niet-uitvoerbaarheid van de buitenlandse beslissing berust. [gedaagde] betoogt in dit verband dat het vonnis van 30 december 2011 niet onherroepelijk is, omdat hij nog de mogelijkheid heeft in de Verenigde Staten een separate procedure tegen dat vonnis in te stellen en die procedure valt onder de “gewone rechtsmiddelen”. Of dat laatste juist is, hetgeen [eisers] betwisten, is echter niet van belang. In voornoemd arrest heeft de Hoge Raad in rechtsoverweging 3.6.8 overwogen dat van een beletsel met betrekking tot de formele uitvoerbaarheid (onder meer) sprake is indien tegen de (niet bij voorraad uitvoerbare) beslissing in het land van herkomst een rechtsmiddel met schorsende werking
is ingesteld.Of de mogelijkheid daartoe nog bestaat, is (kennelijk) niet van belang, zodat de eis dat een vonnis in kracht van gewijsde moet zijn gegaan, anders dan deze rechtbank eerder heeft aangenomen, niet (meer) geldt. Nu [gedaagde] tot op heden geen rechtsmiddel tegen het vonnis van 30 december 2011 heeft ingesteld, is het vonnis formeel uitvoerbaar en bestaat er in zoverre geen beletsel voor toewijzing van de onderhavige vordering.
Verrekening
4.16.
[gedaagde] beroept zich op verrekening van de vordering van [eisers] met een tweetal vorderingen die hij stelt te hebben op [eiser] . Het betreft een bedrag van € 11.344,11 dat aan [eiser] in bewaring zou zijn gegeven, maar nooit is terugbetaald en daarnaast € 6.806,70 plus $ 65.000,00 die aan [eiser] zouden zijn betaald als 50% van de koopsom van onroerend goed in Israël. [eiser] zou in gebreke zijn gebleven om zijn verplichtingen ter zake na te komen en is in verzuim geraakt. Volgens [gedaagde] heeft [eiser] de gevorderde bedragen ontvangen en zich jegens [gedaagde] schuldig verklaard bij schuldbekentenissen van 12 oktober 1998 en 2 maart 1999.
4.17.
[eiser] betwist de verschuldigdheid van genoemde bedragen, zodat de vorderingen van [gedaagde] inhoudelijk moeten worden beoordeeld. De onderhavige procedure op de voet van artikel 431 lid 1 Rv is echter geen inhoudelijke procedure en voor een inhoudelijke beoordeling van de vorderingen van [gedaagde] is daarom in conventie geen plaats. De rechtbank zal het beroep op verrekening met toepassing van artikel 6:136 van het Burgerlijk Wetboek passeren.
in reconventie
4.18.
De rechtbank zal de beslissing in reconventie aanhouden.

5.De beslissing

De rechtbank
in conventie
5.1.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
18 februari 2015voor het nemen van een akte door [eisers] als omschreven in 4.13, waarna [gedaagde] op de rol van 2 weken daarna een antwoordakte kan nemen,
5.2.
houdt iedere verdere beslissing aan,
in reconventie
5.3.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H. Schotman, mr. M.P.E. Oomens en mr. M.M. Kruithof en in het openbaar uitgesproken op 4 februari 2015. [1]

Voetnoten

1.Conc.: 977