ECLI:NL:RBNHO:2015:6519

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
30 juli 2015
Publicatiedatum
28 juli 2015
Zaaknummer
AWB - 15_3094 en 15_3116
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • A.C. Terwiel-Kuneman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake tijdelijke aanstelling gemeentesecretaris Alkmaar

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 30 juli 2015 uitspraak gedaan op de verzoeken om voorlopige voorzieningen van een verzoeker die tijdelijk was aangesteld als gemeentesecretaris van de gemeente Alkmaar. De verzoeker had bezwaar gemaakt tegen besluiten van het college van burgemeester en wethouders van Alkmaar, waarbij zijn tijdelijke aanstelling niet werd verlengd en hij op non-actief werd gesteld. De verzoeker stelde dat zijn tijdelijke aanstelling voortduurde tot er een nieuwe gemeentesecretaris was benoemd en dat de besluiten van verweerder in strijd waren met het vertrouwensbeginsel. De voorzieningenrechter oordeelde dat, op basis van artikel 61 van de Wet algemene regels herindeling, de verzoeker de functie van gemeentesecretaris bleef vervullen totdat er een nieuwe gemeentesecretaris was benoemd. De voorzieningenrechter schorste het besluit van 14 juli 2015, waarin werd bepaald dat de aanstelling van de verzoeker per 1 juli 2015 eindigde, en veroordeelde verweerder tot betaling van de proceskosten en het griffierecht aan de verzoeker. De overige verzoeken van de verzoeker werden afgewezen, en tegen deze uitspraak stond geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Zittingsplaats Alkmaar
Bestuursrecht
zaaknummers: AWB 15-3094 AW en AWB 15-3116 AW
uitspraak van de voorzieningenrechter van 30 juli 2015 op de verzoeken om voorlopige voorziening in de zaak tussen

[verzoeker] , te [woonplaats] , verzoeker,

(gemachtigde: mr. A.J.M. van Meer te Boskoop)
en

het college van burgemeester en wethouders van Alkmaar, verweerder

(gemachtigde: mr. J.J. Blanken te ‘s-Gravenhage).

Procesverloop

Bij besluit van 28 april 2015 heeft verweerder verzoeker medegedeeld dat zijn tijdelijke aanstelling die van rechtswege afloopt op 1 juli 2015, niet wordt verlengd (15-3094 AW).
Bij besluit van 30 april 2015 heeft verweerder verzoeker op non-actief gesteld, primair door hem ongevraagd betaald buitengewoon verlof te verlenen en subsidiair door hem te schorsen in het belang van de dienst. Ook heeft verweerder verzoeker de toegang tot de niet-openbare delen van de Alkmaarse gemeentelijke gebouwen en werkterreinen ontzegd (15-3116 AW).
Verzoeker heeft tegen deze besluiten bezwaar gemaakt. Hij heeft de voorzieningenrechter bij brief van 14 juli 2015 verzocht om voorlopige voorzieningen.
Bij besluit van 14 juli 2015 heeft verweerder verzoekers bezwaren ongegrond verklaard. Tegen dit besluit is beroep ingesteld (HAA 15-3230 AW). Gelet hierop worden de verzoeken om een voorlopige voorziening gelijkgesteld met verzoeken die worden gedaan hangende het beroep bij de rechtbank.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 23 juli 2015. Verzoeker is verschenen, bijgestaan door zijn raadsman. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde, voornoemd.

Overwegingen

1.1
Het college van gedeputeerde staten van Noord-Holland (GS) heeft aan de [naam stuurgroep] bij brief van 27 november 2014 laten weten dat GS, zoals verzocht, verzoeker met toepassing van het bepaalde in de Wet algemene regels herindeling (Wet Arhi) met ingang van 1 januari 2015 heeft benoemd tot tijdelijk gemeentesecretaris van (de nieuwe gemeente) Alkmaar. Voorts heeft GS erop gewezen dat deze benoeming geldt tot de dag waarop overeenkomstig de Gemeentewet in de definitieve vervulling van deze functie is voorzien. Bij een op dezelfde dag genomen besluit heeft GS verzoeker bericht dat hij is voorgedragen en dat GS ter uitvoering van artikel 61 van de Wet Arhi heeft besloten hem met ingang van 1 januari 2015 te benoemen tot tijdelijk gemeentesecretaris van de per die datum te vormen nieuwe gemeente Alkmaar.
1.2
Bij brief van 22 december 2014 heeft het college van B&W van de voormalige gemeente Alkmaar verzoeker medegedeeld dat dit college heeft besloten hem per 1 januari 2015 tijdelijk te benoemen tot tijdelijk gemeentesecretaris/algemeen directeur van de nieuwe gemeente (Alkmaar) voor de duur van zes maanden, derhalve tot uiterlijk 1 juli 2015.
1.3
Bij besluit van 28 april 2015, beëindiging dienstverband, heeft verweerder aangegeven dat de consequentie van het onder 1.2 vermelde besluit is dat de tijdelijke aanstelling per 1 juli 2015 van rechtswege eindigt. Tevens is aangegeven dat per die datum een ander tot gemeentesecretaris zal worden benoemd.
1.4
Bij besluit van 30 april 2015, vrijstelling werkzaamheden, heeft verweerder aangegeven dat het met onmiddellijke ingang benoemen van een gemeentesecretaris op dat moment niet aan de orde is, maar dat er wel een directeur a.i. is aangesteld. Tevens heeft verweerder in dat besluit verzoeker op non-actief gesteld, primair door hem ongevraagd betaald buitengewoon verlof te verlenen en subsidiair door hem te schorsen in het belang van de dienst. Ook heeft verweerder verzoeker in dat besluit de toegang tot de niet-openbare delen van de Alkmaarse gemeentelijke gebouwen en werkterreinen ontzegd.
1.5
Bij besluit van 14 juli 2015, volgens de gemachtigde van verweerder per aangetekende post aan verzoeker verzonden, en door middel van het inzenden van de onderhavige gedingstukken ter kennis gebracht aan verzoekers gemachtigde, heeft verweerder verzoekers bezwaren ongegrond verklaard.
1.6
Verzoeker stelt in beroep primair dat zijn tijdelijke aanstelling voortduurt tot verweerder een (ander tot) gemeentesecretaris van Alkmaar heeft benoemd. Het niet-verlengen van zijn tijdelijke aanstelling is in strijd met het vertrouwensbeginsel.
1.7
Hij stelt ook ten onrechte geschorst te zijn. Hetzelfde geldt voor de ontzegging van de toegang tot de niet-openbare gedeelten van het gemeentehuis en overige werkterreinen van Alkmaar. Hij heeft nimmer om betaald verlof gevraagd, dus is er volgens hem sprake van schorsing. Er is naar zijn mening geen enkel dienstbelang te duiden dat zijn schorsing in het belang van de dienst vordert.
1.8
Verzoeker vordert verweerders besluitvorming, waaruit volgt dat zijn tijdelijke aanstelling bij verweerders organisatie van rechtswege per 1 juli 2015 eindigt, te schorsen zulks met bepaling dat verweerder gehouden is het salaris dat verzoeker is toegekend als gemeentesecretaris/algemeen directeur van Alkmaar door te betalen. Tevens verzoekt verzoeker verweerder te verbieden de functie van gemeentesecretaris/algemeen directeur van Alkmaar aan een ander dan verzoeker toe te wijzen tot zes weken na de uitspraak in de bodemprocedure.
1.9
Ook vordert verzoeker schorsing van verweerders besluiten tot non-actiefstelling en ontzegging van de toegang tot zes weken na de uitspraak in de bodemprocedure, vergezeld van een concrete opdracht aan verweerder verzoeker gedurende die periode toe te laten tot zijn functie van gemeentesecretaris/algemeen directeur van Alkmaar en hem gedurende die periode zijn functie volledig te laten vervullen. Aan zijn verzoeken koppelt verzoeker een dwangsom van € 250,- voor elke dag dat verweerder in gebreke blijft aan de uitspraak te voldoen, almede veroordeling van verweerder in de proceskosten en het griffierecht.
De voorzieningenrechter overweegt als volgt.
2.1
Ingevolge artikel 8:81 van de Awb kan de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening treffen, indien tegen een besluit bij de rechtbank beroep is ingesteld dan wel, voorafgaand aan een mogelijk beroep bij de rechtbank, bezwaar is gemaakt of administratief beroep is ingesteld, indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
2.2
Ter zitting is door de gemachtigde van verzoeker desgevraagd bevestigd dat de verzoeken zich beperken tot de functie van gemeentesecretaris.
2.3
Artikel 61 Wet Arhi, luidt, voor zover van belang:
“1. Indien een nieuwe gemeente wordt ingesteld, benoemen gedeputeerde staten met ingang van de datum van herindeling een tijdelijke secretaris en een tijdelijke griffier.
2. De benoemingen geschieden uiterlijk een maand voor de datum van herindeling en gelden tot de dag waarop overeenkomstig de Gemeentewet in de functies van secretaris en griffier is voorzien.”
2.4
Naar voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter volgt uit dit artikel dat zolang verweerder niet overeenkomstig de Gemeentewet in de functie van (gemeente)secretaris heeft voorzien, verzoeker de (tijdelijk) secretaris van de gemeente blijft. Het enkele feit dat de gemeente Alkmaar een financieel tekort heeft, is geen grond om in deze overgangssituatie in afwijking van artikel 61 Wet Arhi geen nieuwe secretaris te benoemen. Ook kan verweerders besluit dat verzoekers tijdelijk dienstverband per 1 juli 2015 van rechtswege eindigt niet afdoen aan de duidelijke tekst van de wet nu verweerder op die datum nog niet had voorzien in de functie van gemeentesecretaris. Het onder 1.2 vermelde besluit van 22 december 2014 van het college van B&W van de voormalige gemeente Alkmaar maakt dit evenmin anders nu dat college niet bevoegd was verzoeker op en na 1 januari 2015 een (nieuw tijdelijk) dienstverband als secretaris aan te bieden. Verweerder dient verzoeker diens salaris als secretaris onverminderd door te betalen tot hij, overeenkomstig het bepaalde in de Gemeentewet, heeft voorzien in de functie van secretaris.
2.5
Bij brief van 16 april 2015 heeft verweerder verzoeker uitgenodigd voor een gesprek naar aanleiding van diverse incidenten die zich hebben voorgedaan rond zijn functioneren. In die brief heeft verweerder ernstige kritiek geuit op het functioneren van verzoeker. Op 21 april 2015 is de afspraak gemaakt dat verzoeker buitengewoon verlof met doorbetaling van bezoldiging zou worden verleend tot en met 24 april 2015 teneinde gedurende die periode tot een oplossing in der minne te komen. Dit is partijen niet gelukt. Verweerder heeft vastgesteld dat sprake is van een ernstig en onoplosbaar conflict. Verzoekers toenmalige raadsvrouw heeft namens verzoeker laten weten dat sprake is van een vertrouwensbreuk.
2.6
Ingevolge artikel 103 van de Gemeentewet staat de secretaris het college, de burgemeester en de door hen ingestelde commissies bij de uitoefening van hun taak terzijde.
Met dit artikel wordt uitdrukking gegeven aan de bijzondere positie die de gemeentesecretaris inneemt als eerste juridisch beleidsadviseur van het college en de burgemeester.
2.7
Ook indien verzoeker heeft gefunctioneerd zoals hij betoogt en hij oprecht heeft gemeend dat hij de beoogde gemeentesecretaris was en dat hij benoemd zou worden, dan is er naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter onder de hiervoor onder 2.5 geschetste omstandigheden onvoldoende aanleiding om bij wijze van voorlopige voorziening de overige verzoeken in te willigen. Verzoekers vordering om verweerders besluiten tot non-actiefstelling (buitengewoon verlof resp. schorsing) en ontzegging van de toegang te schorsen wordt afgewezen.
2.8
Nu het verzoek deels wordt toegewezen, wordt verweerder veroordeeld in de proceskosten ter zake het verzoek nr. 15-3094 AW. Het indienen van het verzoekschrift (1 punt) en het vertegenwoordigen van verzoeker ter zitting (1 punt) zijn proceshandelingen die voor vergoeding in aanmerking komen. Per punt wordt een vergoeding van € 490,- toegekend. Het gewicht van de zaak wordt gemiddeld geacht.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
  • schorst het besluit van 14 juli 2015 voor zover daarin is beslist dat verzoekers benoeming tot tijdelijk secretaris van de gemeente Alkmaar per 1 juli 2015 van rechtswege expireert;
  • veroordeelt verweerder in de proceskosten en draagt verweerder op € 980,- te betalen aan verzoeker;
  • draagt verweerder op € 167,- te betalen aan verzoeker als vergoeding voor het betaalde griffierecht;
  • wijst hetgeen overigens door verzoeker is verzocht af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.C. Terwiel-Kuneman, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van A.G.J. Deckers, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
30 juli 2015.
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.