ECLI:NL:RBNHO:2015:6000
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - meervoudig
- D.G.M. van den Hoogen
- M.J.M. Verpalen
- C.A.M. van der Heijden
- Rechtspraak.nl
Bewezenverklaring van wapenbezit en handgranaat met niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie voor drugsfeit
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 25 juni 2015 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het voorhanden hebben van wapens en munitie, alsook van een handgranaat. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. De zaak kwam voort uit een melding van een getuige die wapens had aangetroffen in de woning van een medeverdachte. Na de aanhouding van deze medeverdachte en het doorzoeken van zijn woning, werden verschillende wapens en munitie aangetroffen. De verdachte werd later geïdentificeerd en op basis van een Europees arrestatiebevel aangehouden in Portugal. Tijdens de rechtszaak voerde de verdediging aan dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk moest worden verklaard in de vervolging voor het drugsfeit, omdat de overlevering aan Nederland enkel betrekking had op de wapenfeiten. De rechtbank oordeelde dat dit verweer doel trof en verklaarde het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk in de vervolging voor het drugsfeit. Echter, de rechtbank achtte het bewijs voor het wapenbezit voldoende en verklaarde de verdachte schuldig aan het voorhanden hebben van wapens van categorie II en III, alsook aan het voorhanden hebben van een handgranaat. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van vier jaar, met aftrek van de tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis had doorgebracht. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en het risico dat het ongecontroleerde bezit van wapens met zich meebrengt voor de veiligheid van de maatschappij.