In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 14 juli 2015 uitspraak gedaan in een geschil over planschade. Eiser, eigenaar van een woning, had een verzoek ingediend om een tegemoetkoming in planschade naar aanleiding van de wijziging van het bestemmingsplan "De Blauwe Berg 2009". Dit nieuwe bestemmingsplan, dat op 3 mei 2010 in werking trad, leidde volgens eiser tot een waardevermindering van zijn woning. De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard, waarbij het primaire besluit van 4 december 2013, waarin een tegemoetkoming van € 3.500,00 was toegekend, werd gehandhaafd. Eiser had bezwaar gemaakt tegen het besluit van 24 april 2014, waarin zijn bezwaar ongegrond werd verklaard.
De rechtbank heeft in haar overwegingen uiteengezet dat de beoordeling van de aanvraag om tegemoetkoming in planschade moet plaatsvinden aan de hand van de Wet ruimtelijke ordening (Wro). De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser als gevolg van de wijziging van het planologische regime in een nadeliger positie is komen te verkeren. De rechtbank heeft het advies van een extern adviesbureau, dat de schade had beoordeeld, gevolgd en geoordeeld dat de schadevergoeding van € 3.500,00 terecht was vastgesteld. Eiser had betoogd dat het advies onzorgvuldig was en dat er onjuiste feiten waren gehanteerd, maar de rechtbank heeft deze argumenten verworpen.
De rechtbank concludeert dat de verweerder zich in redelijkheid op het advies van het adviesbureau heeft kunnen baseren en dat de door eiser aangevoerde gronden niet tot een ander oordeel leiden. De rechtbank heeft de zaak gezamenlijk behandeld met andere beroepen en heeft de termijn voor het doen van uitspraak verlengd. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun rechtsmiddelen.