ECLI:NL:RBNHO:2015:4467

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
14 april 2015
Publicatiedatum
2 juni 2015
Zaaknummer
15/800521-14
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenvonnis inzake poging tot moord door 39-jarige vrouw op echtgenoot met mes en honkbalknuppel

In deze zaak betreft het een 39-jarige vrouw die verdacht wordt van poging tot moord op haar echtgenoot. De rechtbank heeft vastgesteld dat het persoonlijkheidsonderzoek onvolledig is geweest. Hoewel er (neuro-)psychologisch onderzoek heeft plaatsgevonden, was dit voornamelijk gericht op het door de verdachte gestelde geheugenverlies. De rechtbank heeft echter ook andere vragen over de persoonlijkheid van de verdachte, wat aanvullend onderzoek noodzakelijk maakt. De rechtbank heeft besloten dat dit onderzoek moet plaatsvinden door observatie in het Pieter Baan Centrum (PBC).

De mogelijke plaatsing van de verdachte in het PBC is niet besproken tijdens de zitting, terwijl de wet voorschrijft dat de verdachte hierover gehoord moet worden. Daarom heeft de rechtbank de zaak verwezen naar de rechter-commissaris om de verdachte te horen over deze kwestie. De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, die een gevangenisstraf van twaalf jaren heeft geëist, en van de argumenten van de verdachte en haar raadsman.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat er onvoldoende informatie is over de geestvermogens van de verdachte, gezien de ernst van de beschuldigingen. De rechtbank heeft daarom besloten het onderzoek ter terechtzitting te heropenen en de zaak te verwijzen naar de rechter-commissaris voor verdere behandeling. De zitting zal op een later tijdstip worden hervat, waarbij de verdachte en haar raadsman op de hoogte worden gesteld van de ontwikkelingen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Publiekrecht, Sectie Straf
Locatie Alkmaar
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/800521-14 (P)
Uitspraakdatum: 14 april 2015
Tegenspraak
Tussenvonnis
Gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 15 januari 2015 en 31 maart 2015 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1985 te [geboorteplaats],
ingeschreven in de basisadministratie persoonsgegevens op het adres [adres],
thans gedetineerd in Penitentiaire Inrichting Utrecht, locatie Nieuwersluis.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. S.M. de Vries en van wat verdachte en zijn raadsman mr. R. Polderman, advocaat te Alkmaar, naar voren hebben gebracht.

1.Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
Primair
zij op of omstreeks 03 oktober 2014 te Andijk in de gemeente Medemblik ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om (haar echtgenoot) [aangever] opzettelijk (en met voorbedachten rade) van het leven te beroven, die [aangever] een of meer ke(e)r(en) met een mes, althans een scherp voorwerp, in de borst, althans het lichaam heeft gestoken en/of die [aangever] een of meer ke(e)r(en)(met kracht) met een honkbalknuppel, althans een hard voorwerp, op/tegen het hoofd heeft geslagen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Subsidiair
zij op of omstreeks 03 oktober 2014 te Andijk, in de gemeente Medemblik aan (haar echtgenoot) [aangever] opzettelijk (en met voorbedachten rade) zwaar lichamelijk letsel heeft toegebracht door die [aangever] een of meer ke(e)r(en) met een mes, althans een scherp voorwerp, in de borst, althans het lichaam te steken en/of die [aangever] een of meer ke(e)r(en) (met kracht) met een honkbalknuppel, althans een hard voorwerp, op/tegen het hoofd te slaan.

2.Motivering van de beslissing

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken in het dossier en het verhandelde ter terechtzitting. Het onderzoek ter terechtzitting is op 31 maart 2015 gesloten. Bij de beraadslaging in raadkamer is echter gebleken dat het onderzoek niet volledig is geweest.
De rechtbank overweegt het volgende.
De verdenking jegens verdachte betreft een zeer ernstig en gewelddadig feit. De officier van justitie heeft zich ter terechtzitting van 31 maart 2015 op het standpunt gesteld dat de primair aan verdachte ten laste gelegde poging tot moord bewezen kan worden verklaard en gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twaalf jaren met aftrek van de periode die verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht.
Forensisch psycholoog [psycholoog 1] heeft bij brief van 14 november 2014 geadviseerd tot een enkelvoudig psychologisch onderzoek, teneinde beter zicht te krijgen op het functioneren van verdachte, haar persoonlijkheid en de situationele omstandigheden. [psycholoog 1] heeft in overweging gegeven tevens een neuro psychologisch onderzoek te laten verrichten. Vervolgens is psycholoog [psycholoog 2] benoemt om het psychologisch onderzoek bij verdachte uit te voeren. [psycholoog 2] geeft in een e-mail van 4 december 2014 aan dat hij een aanvullend neuro psychologisch onderzoek geïndiceerd acht. Daarop is [psycholoog 2] benoemd om ook het aanvullend neuro psychologisch onderzoek te verrichtten. De rapportages betreffende beide onderzoeken zijn op 25 maart 2015 door psycholoog [psycholoog 2] opgemaakt.
De psycholoog concludeert in zijn rapporten dat uit het (neuro)psychologisch onderzoek aanwijzingen naar voren zijn gekomen dat verdachte geneigd is geheugenproblemen voor te wenden dan wel aan te dikken. Gelet op de onderzoeksgegevens is de psycholoog sterk geneigd om te denken dat bij verdachte geen sprake is van daadwerkelijke geheugenstoornissen. Verder stelt de psycholoog dat, ofschoon verdachte in bepaalde opzichten wat kinderlijk overkomt, het onderzoek geen aanleiding geeft om bij haar te kunnen spreken van een persoonlijkheidsstoornis. De psycholoog geeft voorts aan dat verdachte tijdens het onderzoek met grote regelmaat geëmotioneerd raakte, maar dat de manier waarop zij haar emoties uitte wat zelf dramatiserend, aangezet en ook niet altijd geheel doorleefd aandeed.
De rechtbank constateert dat er in de onderhavige zaak slechts enkelvoudig is gerapporteerd omtrent de persoonlijkheid van verdachte, terwijl zij wordt verdacht van een zeer ernstig en gruwelijk feit, zoals ook naar voren komt in de door de officier van justitie geformuleerde strafeis. Daarbij komt dat in het neuro psychologisch rapport nagenoeg alleen wordt ingegaan op het door verdachte gestelde geheugenverlies en dat ook in het psychologisch onderzoek met name daar veel aandacht naar uitgaat. Bij de rechtbank zijn evenwel ook andere vragen – die losstaan van het door verdachte gestelde en door de psycholoog niet geconstateerde geheugenverlies – gerezen over de persoonlijkheid van verdachte. De rechtbank acht zich daarom thans onvoldoende voorgelicht over de persoon van verdachte. Gelet op het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat het noodzakelijk is dat een aanvullend onderzoek naar de geestvermogens van verdachte wordt ingesteld. In het belang van een correcte en zorgvuldige afdoening kan naar het oordeel van de rechtbank niet alleen worden volstaan met aanvullende informatie middels een psychiatrische rapportage maar is daartoe observatie van verdachte in het Pieter Baan Centrum vereist.
De rechtbank kan thans niet zelf bevelen dat verdachte ter observatie zal worden overgebracht naar het Pieter Baan Centrum, nu verdachte en haar raadsman niet – zoals is voorgeschreven in artikel 317 van het Wetboek van Strafvordering – ter zake zijn gehoord. De rechtbank zal om die reden de zaak tegen verdachte verwijzen naar de rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank teneinde verdachte hieromtrent te horen.

3.De beslissing

De rechtbank:
Beveelt dat het onderzoek ter terechtzitting wordt heropend en dat het onderzoek ter terechtzitting wordt hervat op
7 juli 2015 te 9.30 uur(locatie Alkmaar). Het betreft een pro forma zitting.
Deze termijn is langer dan een maand maar korter dan drie maanden om de klemmende reden dat moet worden aangenomen dat een kortere termijn ontoereikend zal zijn voor het voltooien van voormeld onderzoek naar de geestvermogens van verdachte.
Stelt de stukken in handen van de rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank, teneinde verdachte in de gelegenheid te stellen te worden gehoord op de mogelijkheid van plaatsing in het Pieter Baan Centrum en voorts al datgene te doen wat de rechter-commissaris overigens in overleg met de officier van justitie en de raadsman wenselijk of noodzakelijk acht.
Beveelt de oproeping van verdachte, alsmede de onverwijlde kennisgeving daarvan aan haar raadsman, tegen het tijdstip van hervatting van het onderzoek ter terechtzitting.
Beveelt dat de benadeelde partij [aangever] en diens gemachtigde mr. L.M. Wagemaker in kennis worden gesteld van het tijdstip van hervatting van het onderzoek ter terechtzitting.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. H.E.C. de Wit, voorzitter,
mr. N. Cuvelier en mr. H.A. Stalenhoef, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. F. van den Brink,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 14 april 2015.