ECLI:NL:RBNHO:2015:2974

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
9 april 2015
Publicatiedatum
8 april 2015
Zaaknummer
15/800377-14
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bezit van kinderporno en geldigheid van de dagvaarding

Op 9 april 2015 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het bezit van kinderporno. De zaak werd behandeld in Alkmaar door de meervoudige strafkamer. De verdachte had in de periode van 1 januari 2011 tot en met 7 oktober 2013 een groot aantal afbeeldingen en films in zijn bezit, waarvan een aanzienlijk deel seksuele gedragingen betrof waarbij personen onder de 18 jaar betrokken waren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding voor een deel nietig was, met name voor de onderdelen die betrekking hadden op seksuele gedragingen van minderjarigen met dieren en het poseren met een onmiskenbare seksuele strekking. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het in bezit hebben van kinderpornografisch materiaal en dat hij dit materiaal had verspreid. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 180 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van vier maanden, met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, evenals met de persoon van de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Publiekrecht, Sectie Straf
Locatie Alkmaar
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/800377-14 (P)
Uitspraakdatum: 9 april 2015
Tegenspraak
Vonnis
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 26 maart 2015 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats]
ingeschreven in de basisadministratie persoonsgegevens op het adres
[adres].
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. E. Visser en van wat verdachte en zijn raadsman mr. F.J.V.H. Stoffels, advocaat te Zevenbergen, naar voren hebben gebracht.

1.Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2011 tot en met 7 oktober 2013 te Zaandam, in elk geval in Nederland, één of meermalen (telkens) een (groot aantal) afbeelding(en), te weten 10.764 foto('s) en/of 369 film(s) en/of (telkens) (een) gegevensdrager(s) bevattende (een) afbeelding(en)
(te weten:
- een computerkast Medion en/of
- een externe HD Medion en/of
- een externe HD box en/of
- een computer Asus)
althans (telkens) een (groot) aantal) afbeelding(en) en/of (een) gegevensdrager(s) bevattende een (groot aantal) afbeelding(en),
heeft verspreid en/of aangeboden en/of openlijk tentoongesteld en/of vervaardigd en/of ingevoerd en/of doorgevoerd en/of uitgevoerd en/of verworven en/of in bezit gehad en/of zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft,
terwijl op die afbeelding(en) (een) seksuele gedraging(en) zichtbaar is/zijn, waarbij (telkens) een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken,
welke voornoemde seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het oraal en/of vaginaal en/of anaal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt
en/of
het oraal en/of vaginaal en/of anaal penetreren van het lichaam van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt
en/of
het betasten en/of aanraken van de geslachtsdelen en/of de billen en/of de borsten van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt
en/of
het betasten en/of aanraken van de geslachtsdelen en/of de billen en/of de borsten van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt
en/of
het door een dier oraal en/of vaginaal en/of anaal penetreren van het lichaam van een persoon die de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt
en/of
het door een dier likken en/of betasten en/of aanraken van de geslachtsdelen en/of de billen en/of de borsten van een persoon die de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt
en/of
het door een persoon die de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt likken en/of in de mond nemen en/of betasten en/of aanraken van de geslachtsdelen van een dier
en/of
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van (een) perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft/hebben bereikt, waarbij deze perso(o)n(en) gekleed is/zijn en/of opgemaakt is/zijn en/of poseert/poseren in een omgeving en/of met (een) voorwerp(en) en/of in (een)(erotisch getinte) houding(en) (op een wijze) die niet bij haar/hun leeftijd past/passen en/of waarbij deze perso(o)n(en) zich (vervolgens) in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van haar/hun kleding ontdoet/ontdoen en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze perso(o)n(en) en/of de uitsnede van de afbeelding(en)/film(s) nadrukkelijk de (ontblote) geslachtsdelen en/of borsten en/of billen in beeld gebracht worden (waarbij) de afbeelding (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling
en/of
het masturberen boven/bij en/of ejaculeren op het lichaam van een perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft/hebben bereikt
en/of
het houden van een (stijve) penis bij/naast het gezicht/lichaam van een perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft/hebben bereikt (eventueel aanvullen met: terwijl op dat gezicht/lichaam een op sperma gelijkende substantie zichtbaar is)
van welk(e) misdrijf/misdrijven hij, verdachte, (telkens) een gewoonte heeft gemaakt.

2.Voorvragen

De officier van justitie heeft uitdrukkelijk onderbouwd betoogd dat de dagvaarding door de rechtbank als geldig moet worden beoordeeld. De raadsman van verdachte heeft de geldigheid van de dagvaarding niet betwist.
Vooropgesteld wordt dat aan de term ‘afbeelding van een seksuele gedraging’ in de zin van artikel 240b, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht op zichzelf onvoldoende feitelijke betekenis toekomt. De vraag is nu of de tenlastelegging in deze zaak voldoende feitelijke betekenis toekomt in de zin van artikel 261 Sv.
Verdachte heeft gesteld te begrijpen wat de verdenking inhoudt en hij heeft ten aanzien van de meerderheid van de verschillende in de tenlastelegging opgenomen gedragingen een concrete verklaring afgelegd, zowel ter terechtzitting als in zijn verhoren bij de politie. Verdachte heeft echter betwist dat hij kinderpornografisch materiaal in zijn bezit heeft gehad dat betrekking heeft op seksuele handelingen van minderjarigen met dieren. Uit de collectiescan (zie dossierpagina 62) is niet op te maken dat er kinderpornografische afbeeldingen of films bij verdachte zijn aangetroffen die betrekking hebben op seksuele handelingen met dieren. Ook overigens valt uit de processtukken niet af te leiden waarop deze onderdelen van de tenlastelegging gebaseerd zijn. Daarom zal het gedeelte van de tenlastelegging dat hierop betrekking heeft (partieel) nietig worden verklaard.
Met betrekking tot het in de tenlastelegging opgenomen poseren met een onmiskenbare seksuele strekking overweegt de rechtbank het volgende. In de collectiescan (zie dossierpagina 62) wordt dit poseren nader uitgewerkt door het aankruisen van verschillende elementen. De rechtbank stelt allereerst vast dat niet alle van deze elementen - zoals het dragen van niet bij de leeftijd passende kleding of het dragen van make-up - afzonderlijk een afbeelding van een seksuele gedraging inhouden. Het zal vaak om een combinatie van deze elementen gaan die maakt dat een afbeelding als kinderpornografisch moet worden aangemerkt. Uit de collectiescan kan de rechtbank niet opmaken welke afbeeldingen welke van deze elementen bevatten en dus kan de rechtbank daar ook niet uit opmaken of al deze afbeeldingen kinderpornografisch zijn. Nu dit evenmin naar voren komt in een omschrijvend proces-verbaal of ander processtuk, geeft de collectiescan naar het oordeel van de rechtbank met betrekking tot dit gedeelte van de tenlastelegging onvoldoende invulling aan het strafbare feit. De rechtbank zal daarom de dagvaarding ook in zoverre (partieel) nietig verklaren.
Nu de rechtbank de dagvaarding slechts partieel nietig zal verklaren, kan de dagvaarding voor het overige inhoudelijk worden beoordeeld.
De rechtbank heeft vastgesteld dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3.Bewijs

3.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit.
3.2.
Redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank – nu verdachte dit feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit – zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen, te weten:
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting afgelegd;
  • het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen omtrent beeldmateriaal, opgesteld door verbalisant[verbalisant 1]d.d. 4 december 2012 (dossierpagina’s 29, 30 en 31);
  • het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen, opgesteld door verbalisant [verbalisant 2] d.d. 19 februari 2013 (dossierpagina’s 10 en 11);
  • het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal bevindingen (inbeslagname datadrager(s)), opgesteld door verbalisant[verbalisant 3] d.d. 8 oktober 2013 (dossierpagina 75);
  • het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van relaas, opgesteld door verbalisant [verbalisant 4] d.d. 15 juli 2014 (dossierpagina’s 4 en 5);
  • het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen omtrent het onderzoek van inbeslaggenomen goederen, opgesteld door verbalisant [verbalisant 5] d.d. 26 maart 2014 (dossierpagina 57); en
  • een schriftelijk bescheid, te weten de collectiescan, zoals deze is opgenomen als bijlage II bij het hierboven genoemde proces-verbaal van bevindingen omtrent het onderzoek van inbeslaggenomen goederen door verbalisant [verbalisant 5](dossierpagina’s 61 en 62).
3.3.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
hij in de periode van 1 januari 2011 tot en met 7 oktober 2013 te Zaandam een groot aantal afbeeldingen, te weten 10.764 foto's en 369 films en/of gegevensdragers bevattende die afbeeldingen, te weten:
- een computerkast Medion en
- een externe HD Medion en
- een externe HD box en
- een computer Asus
heeft verspreid en/of in bezit gehad,
terwijl op die afbeeldingen seksuele gedragingen zichtbaar zijn, waarbij een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken,
welke voornoemde seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het oraal, vaginaal of anaal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt
en
het oraal of vaginaal penetreren van het lichaam van een persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt
en
het betasten van de geslachtsdelen, de billen en/of de borsten van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt
en
het betasten van de geslachtsdelen, de billen en/of de borsten van een ander persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt
en
het masturberen bij en ejaculeren op het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt
en
het houden van een penis bij het gezicht/lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt
van welk misdrijf hij, verdachte, een gewoonte heeft gemaakt.
Hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. Verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
4. Kwalificatie en strafbaarheid van het feit
Het bewezenverklaarde levert op:
Een afbeelding - of een gegevensdrager bevattende een afbeelding - van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, verspreiden en in bezit hebben, terwijl van het plegen van dit misdrijf een gewoonte wordt gemaakt.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is derhalve strafbaar.

5.Strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is derhalve strafbaar.

6.Motivering van de sancties

6.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een taakstraf bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van 180 uren (subsidiair 90 dagen hechtenis) – met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht – en een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vier maanden, met een proeftijd van twee jaren.
6.2.
Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sancties die aan verdachte moeten worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede door de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het in bezit hebben van een groot aantal kinderpornografische afbeeldingen (films en foto’s) en het verspreiden van één kinderpornografisch filmbestand. Verdachte heeft deze afbeeldingen gedownload en op zijn computers en externe harde schijven opgeslagen. De rechtbank overweegt dat het verspreiden en het bezit van kinderporno buitengewoon verwerpelijk is, met name omdat bij de vervaardiging van deze afbeeldingen kinderen veelal seksueel worden misbruikt en geëxploiteerd. In veel gevallen lopen de kinderen die hieraan bloot worden gesteld grote psychische schade op, die ook vele jaren later nog diepe sporen nalaat. Verdachte moet medeverantwoordelijk worden gehouden voor genoemd seksueel misbruik van kinderen, omdat hij, door kinderporno te verzamelen, heeft bijgedragen aan de totstandkoming van de vraag ernaar. De rechtbank weegt bij de strafmaat mee dat de kinderpornografische afbeeldingen die verdachte in zijn bezit heeft gehad voor een aanzienlijk deel ernstige en schokkende seksuele gedragingen betreffen met jonge kinderen.
Met betrekking tot de persoon van verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op:
- het op naam van verdachte staand Uittreksel Justitiële Documentatie, gedateerd
3 maart 2015, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder door de strafrechter is veroordeeld;
- het over verdachte uitgebrachte voorlichtingsrapport gedateerd 30 oktober 2014 van [reclasseringswerker] als reclasseringswerkster verbonden aan Reclassering Nederland, Adviesunit 2 Noord-West te Haarlem. Dit rapport houdt onder meer het volgende in:
Het recidiverisico wordt ingeschat als laag, niet alleen omdat betrokkene behandeling bij de Waag positief heeft afgerond, maar ook omdat een deel van betrokkene’s sociaal netwerk op de hoogte is van zijn delictgedrag.
Indien betrokkene schuldig wordt bevonden en indien de ernst van het tenlastegelegde het toelaat, adviseren wij een werkstraf in combinatie met een voorwaardelijke (gevangenis)straf op te leggen. Hierbij worden geen bijzondere voorwaarden geadviseerd.
De rechtbank neemt de prognose van de reclassering ten aanzien van het recidiverisico over. Daarbij neemt de rechtbank met name ook in aanmerking dat blijkens deze rapportage ook de behandelend psycholoog tot inschatting van een laag recidiverisico komt en dat de hierboven bedoelde naasten van verdachte diens delictgedrag ernstig afkeuren.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat overeenkomstig de eis van de officier van justitie een vrijheidsbenemende straf van na te noemen duur moet worden opgelegd.
De rechtbank zal echter bepalen dat het leeuwendeel van deze straf vooralsnog niet ten uitvoer zal worden gelegd en zal daaraan een proeftijd verbinden van twee jaren, opdat verdachte ervan wordt weerhouden zich voor het einde van die proeftijd schuldig te maken aan een strafbaar feit. De rechtbank is voorts van oordeel dat een taakstraf bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid van het na te noemen aantal uren, zoals ook door de officier van justitie is gevorderd, moet worden opgelegd.

7.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d en 240b van het Wetboek van Strafrecht.

8.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart de dagvaarding nietig voor zover die betrekking heeft op afbeeldingen die bestaan uit seksuele gedragingen van minderjarigen met dieren.
Verklaart de dagvaarding nietig voor zover die betrekking heeft op afbeeldingen die bestaan uit het poseren door minderjarigen met een onmiskenbare seksuele strekking.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan zoals hiervoor onder 3.3. weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat het bewezen verklaarde feit het hierboven onder 4. vermelde strafbare feit oplevert.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
120 (honderd twintig) dagen, met bevel dat een gedeelte van deze straf, groot
117 (honderd zeventien) dagenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat verdachte voor het einde van de op twee jaren bepaalde proeftijd zich aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Veroordeelt verdachte tot het verrichten van
180 (honderdtachtig) urentaakstraf die bestaat uit het verrichten van onbetaalde arbeid, bij het niet of niet naar behoren verrichten daarvan te vervangen door 90 dagen hechtenis.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. J.M. Sassenburg, voorzitter,
mr. P.H.B. Littooy en mr. H.A. Stalenhoef, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. L. de Jong,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 9 april 2015.