3.2.Redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de ten aanzien van parketnummer
15/710354-14 onder feit 1 en de ten aanzien van parketnummer 15/810420-14 onder feit 3 en 4 ten laste gelegde feiten op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank – nu verdachte deze feiten heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit – zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen, te weten:
Ten aanzien van parketnummer 15/710354-14 onder feit 1:
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting afgelegd;
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 3] d.d. 17 juli 2014 (proces-verbaal nummer PL1100-2014108954);
- het proces-verbaal verhoor getuige van [getuige 1] d.d. 31 juli 2014 (proces-verbaal nummer PL1100-2014108954-4);
Ten aanzien van parketnummer 15/810420-14 onder feit 3:
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting afgelegd;
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 4] d.d. 8 november 2014 (dossierpagina 127, 128);
- het proces-verbaal van bevindingen d.d. 14 november 2014 (dossierpagina 130-137)
Ten aanzien van parketnummer 15/810420-14 onder feit 4:
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting afgelegd;
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] d.d. 29 september 2014 (dossierpagina 143, 144);
- het proces-verbaal van bevindingen d.d. 8 november 2014 (dossierpagina 148);
- het proces-verbaal van bevindingen d.d. 3 december 2014 (dossierpagina 149,150).
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de ten aanzien van parketnummer 15/710354-14 onder feit 2 en ten aanzien van parketnummer 15/810420-14, onder feit 1 en 2 ten laste gelegde feiten op grond van het volgende.
Ten aanzien van parketnummer 15/710354-14 onder feit 2:
Op 5 oktober 2014 werd door een medewerker van de Dekamarkt, Spoorsingel 73 te Beverwijk, gezien dat verdachte een rol Rolo, ter waarde van 1,69 euro, in zijn zak stopte en vervolgens zonder de rol te betalen de kassa passeerde en zich richting uitgang begaf.
Verdachte heeft verklaard dat hij het rolletje had meegenomen zonder dit af te rekenen bij de kassa.
Ten aanzien van parketnummer 15/810420-14, onder feit 1 en 2:
Op 9 november 2014, omstreeks 05:24 uur, werd een Mercedes, kenteken [kenteken], personenauto, aan de [adres 4] te Beverwijk aangetroffen, van welke de rechtervoorstoel in brand stond. De politie vond een tweetal stenen op het trottoir alsmede glasscherven, een klein zwart dopje, een bijl en een gasbrander. In de tuin van de woning aan de [adres 4] zagen zij een plastic flesje in brand staan. In de ruit van het rechterportier zat een groot gat en bij de Mercedes werd een flinke benzinelucht geroken, zo ook bij het plastic flesje.Eigenaar van de Mercedes [slachtoffer 5].
Op videobeelden van de bewakingscamera, welke op de gevel van de woning van aangever [slachtoffer 5] was bevestigd, wordt gezien dat op 9 november 2014, te 5:15 uur, een man richting de Mercedes liep, de capuchon van zijn bodywarmer over zijn hoofd getrokken. De man draaide het dopje van een flesje af. Hij sloeg met een bijl het rechtervoorportierraam van de auto stuk. Vervolgens gooide hij een brandende snijbrander door de opening van het rechtervoorraam van de auto. De man rent vervolgens weg en daarbij is te zien dat zijn bodywarmer ter hoogte van zijn nek in brand staat.Op de ter plekke aangetroffen gasbrander en het flesdopje werd DNA aangetroffen van verdachte.
Op 9 november 2014, omstreeks 04:03 uur, werd een Mercedes, kenteken [kenteken 2], bedrijfsauto/pick-up aangetroffen op het [adres 5] te Beverwijk. De auto stond vol rook. Het raam van het rechtervoorportier was verbroken. De politie trof ter hoogte van het rechtervoorportier naast de auto op de grond een grote hamer aan. Voorts werd een rood dopje gevonden.
Eigenaar van de Mercedes bedrijfsauto is [bedrijfsnaam], waarvan [slachtoffer 5] de eigenaar is.
Bij zowel de brand in de bedrijfsauto als in de personenauto is gebruik gemaakt van motorbenzine en is de ruit van het rechtervoorportier voor het ontstaan van de brand verbroken.
Verdachte heeft tegen [getuige 2] begin november 2014 verklaard dat hij de auto’s van [slachtoffer 5] in brand had gestoken. Zij had hem die middag met een bodywarmer zien fietsen. Na het gesprek had zij hem de bodywarmer nooit meer zien dragen.