ECLI:NL:RBNHO:2015:2878
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen de einddatum van de wachtgelduitkering van een ambtenaar
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 9 april 2015 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, een ambtenaar, en de minister van Defensie over de einddatum van de aan eiser toegekende wachtgelduitkering. Eiser was op 1 juni 2014 eervol ontslagen en had een aanvraag voor wachtgeld ingediend, welke was goedgekeurd tot 1 juni 2026. Eiser was het echter niet eens met deze einddatum, omdat hij geconfronteerd werd met een AOW-gat van twee jaar door de verhoging van de AOW-leeftijd naar 67 jaar in 2021. De rechtbank heeft vastgesteld dat het geschil zich beperkt tot de duur van de wachtgelduitkering. Eiser voerde aan dat de minister ongeoorloofd onderscheid maakt op basis van leeftijd door het recht op wachtgeld te beëindigen bij het bereiken van de leeftijd van 65 jaar. De rechtbank heeft zich aangesloten bij een eerdere uitspraak van het College voor de Rechten van de Mens, die oordeelde dat dit onderscheid verboden is. De rechtbank heeft geoordeeld dat de minister geen rechtvaardiging kan aanvoeren voor het verschil in behandeling van ambtenaren op basis van leeftijd. De rechtbank heeft het bestreden besluit vernietigd en bepaald dat de wachtgelduitkering van eiser pas eindigt bij het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd. Tevens is de minister veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten en het griffierecht aan eiser.