ECLI:NL:RBNHO:2015:2161

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
17 maart 2015
Publicatiedatum
16 maart 2015
Zaaknummer
15/800476-14
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Heimelijk filmen van minderjarige meisjes in kleedkamers van hockeyverenigingen

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 17 maart 2015 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het heimelijk filmen van minderjarige meisjes in kleedkamers van hockeyverenigingen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, gebruikmakend van een verborgen camera, op meerdere tijdstippen filmopnamen heeft gemaakt van meisjes die zich omkleedden. De zaak kwam aan het licht na de ontdekking van pornografisch materiaal in de locker van een medeverdachte. De verdachte heeft bekend dat hij deze opnamen heeft gemaakt en dat hij in het bezit was van een aanzienlijke hoeveelheid kinderporno en dierenporno. De rechtbank heeft de juridische vraag behandeld of de gemaakte opnamen als kinderporno kunnen worden aangemerkt volgens artikel 240b van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank oordeelde dat de opnamen geen afbeeldingen van seksuele gedragingen in de zin van dit artikel opleverden, en sprak de verdachte vrij van het vervaardigen van kinderporno. Echter, de verdachte werd wel schuldig bevonden aan het bezit van kinderporno en het heimelijk filmen van de meisjes. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 18 maanden, waarvan een deel voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals een behandelverplichting en een contactverbod met de slachtoffers. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers, en de noodzaak van behandeling voor de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Publiekrecht, Sectie Straf
Locatie Alkmaar
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/800476-14 en 15/ 700607-14 (t.t.z. gev.)
Uitspraakdatum: 17 maart 2015
Tegenspraak
Vonnis
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 3 maart 2015 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
ingeschreven in de basisadministratie persoonsgegevens op het adres
[adres],
thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Alphen aan den Rijn.
De rechtbank Den Haag heeft de zaak onder parketnummer 15/800476-14 (oorspronkelijk parketnummer 09/842462-14) bij beschikking van 9 september 2014 op grond van artikel 46B van de Wet op de rechterlijke organisatie naar deze rechtbank verwezen.
De rechtbank heeft de zaken, die bij afzonderlijke dagvaardingen onder de bovenvermelde parketnummers zijn aangebracht, gevoegd.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. B. Lijnse en van hetgeen door verdachte en zijn raadsman, mr. M. Berndsen, advocaat te Utrecht, naar voren is gebracht.

1.Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
Parketnummer 15/800476-14
1.
hij (op een of meer tijdstippen) in of omstreeks de periode van 30 december 1999 tot en met 2 juli 2014 te Wassenaar en/of Den Haag en/of Voorburg, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) (een) afbeelding(en) (te weten (een) foto('s) en/of (een) film(s)) en/of (een) gegevensdrager(s) bevattende (een) afbeelding(en) (te weten onder andere mobiele telefoon(s) en/of computer(s) en/of dvd('s))
(in de periode van 30 december 1999 tot 1 oktober 2002)
heeft vervaardigd en/of in voorraad heeft gehad en/of heeft verspreid
terwijl op die afbeelding(en) (een) seksuele gedraging(en) zichtbaar is/zijn, waarbij (telkens) een persoon en/of personen die kennelijk de leeftijd van zestien jaar nog niet had(den) bereikt, was/waren betrokken,
en
(in de periode van 1 oktober 2002 tot en met 2 juli 2014)
heeft vervaardigd en/of in bezit heeft gehad en/of heeft verspreid
terwijl op die afbeelding(en) (een) seksuele gedraging(en) zichtbaar is/zijn, waarbij (telkens) een persoon en/of personen die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had(den) bereikt, was/waren betrokken of schijnbaar was/waren betrokken,
(welke afbeeldingen kennelijk door verdachte zijn vervaardigd in een hockeykleedkamer)
welke voornoemde seksuele gedraging(en) bestond(en) uit:
[bestandsnaam 1]
Op de afbeelding (film) zijn meerdere meisjes zichtbaar in de leeftijd tussen de 13 en 16 jaar oud, die zich in een kleedkamer bevinden. Enkele meisjes kleden zich geheel uit en pakken een handdoek. De meisjes lopen naakt door het beeld. Even later is te zien dat de meisjes zich in beeld afdrogen. De meisjes zijn dan eveneens naakt. Vervolgens kleden de meisjes zich weer aan;
en/of
[bestandsnaam 2]
Meerdere jonge meisjes komen de kleedkamer in. De meisjes dragen hockeykleding. De meisjes hebben een geschatte leeftijd van 16 tot 20 jaar. Te zien is dat de meisjes zich omkleden. Hierbij komen zij naakt in beeld. Nadat de meisjes de kleedkamer hebben verlaten, komt de man weer herkenbaar in beeld;
en/of
[bestandsnaam 3]
Na enige tijd komen er diverse meisjes de kleedruimte in. De meisjes dragen een hockeyoutfit. Te zien is dat de meisjes zich uitkleden en kennelijk naar een doucheruimte toelopen. Later is te zien dat de meisjes weer in beeld verschijnen en zich afdrogen en aankleden. De dames op de filmopnames zijn in de kennelijke leeftijd van 14-16 jaar;
en/of
[bestandsnaam 4]
Op de foto is een meisje zichtbaar met een geschatte leeftijd tussen de 15 en 18 jaar oud. Het meisje draagt een donkerblauw broekje/rokje en het bovenlichaam van het meisje is naakt. De borsten van het meisje zijn naakt in beeld. Het meisje heeft in haar rechterhand een handdoek vast. Achter het meisje zijn de banken en de kapstok van de kleedkamer van [vereniging 2] zichtbaar;
en/of
[bestandsnaam 5]
Een aantal dames komen de kleedruimte inlopen. Ze zijn in de kennelijke leeftijd van 14-18 jaar oud. Te zien is dat een aantal dames zich volledig ontkleden en naar een buiten beeld gelegen doucheruimte lopen;
van welk(e) misdrijf/misdrijven hij, verdachte, een gewoonte heeft gemaakt.
2.
hij (op een of meer tijdstippen) in of omstreeks de periode van 30 december 1999 tot 1 januari 2004 te Wassenaar en/of Den Haag, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) gebruik makende van een door een list of kunstgreep daartoe geschapen gelegenheid, te weten door het zich toegang te verschaffen tot de dameskleedkamer en aldaar zonder medeweten (in een locker) verstopt en/of verdekt een draaiende camera te plaatsen, van een in een woning of een niet voor het publiek toegankelijk lokaal, namelijk de dameskleedkamer van een hockeyclub ([vereniging 1] en/ [vereniging 2]), aanwezige dames hockeyspeelsters, met een technisch hulpmiddel, te weten een camera, opzettelijk (een) afbeelding(en) (te weten film(s)) heeft vervaardigd waardoor het rechtmatig belang van die aanwezige personen kon worden geschaad;
en
hij (op een of meer tijdstippen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2004 tot en met 2 juli 2014 te Wassenaar en/of Den Haag, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) gebruik makende van een technisch hulpmiddel waarvan de aanwezigheid niet op duidelijke wijze kenbaar was gemaakt, opzettelijk en wederrechtelijk van personen (dames hockeyspeelsters) aanwezig op een niet voor het publiek toegankelijke plaats, namelijk de dameskleedkamer van een hockeyclub ([vereniging 1] en/of [vereniging 2]), met behulp van een camera (een) afbeelding(en) (te weten film(s)) heeft vervaardigd;
en/of
hij in of omstreeks de periode van 30 december 1999 tot en met 2 juli 2014 te Wassenaar en/of Den Haag en/of Voorburg, in elk geval in Nederland, de beschikking heeft gehad over (een) afbeelding(en) (te weten films(s)) welke, naar hij, verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden, was verkregen door of ten gevolge van een onder artikel 139f onder 1° van het Wetboek van Strafrecht gestelde handeling.
3.
hij (op een of meer tijdstippen) in of omstreeks de periode van 1 februari 1996 tot en met 2 juli 2014 te Wassenaar en/of Voorburg, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) (een) afbeelding(en) (te weten (een) foto('s) en/of (een) film(s)) en/of (een) gegevensdrager(s) en/of informatiedrager(s) bevattende (een) afbeelding(en) (te weten onder andere mini-disc(s) en/of laptop(s) en/of computer(s) en/of DVD('s) en/of externe harde schijf/schijven en/of USB-stick(s))
(in de periode van 1 februari 1996 tot 1 oktober 2002)
in voorraad heeft gehad en/of heeft verspreid
terwijl op die afbeelding(en) (een) seksuele gedraging(en) zichtbaar is/zijn, waarbij (telkens) een persoon en/of personen die kennelijk de leeftijd van zestien jaar nog niet had(den) bereikt, was/waren betrokken,
en
(in de periode van 1 oktober 2002 tot 1 januari 2010)
in bezit heeft gehad en/of heeft verspreid,
en
(in de periode van 1 januari 2010 tot en met 2 juli 2014)
in bezit heeft gehad en/of heeft verspreid en/of heeft aangeboden en/of heeft verworven en/of zich door middel van een geautomatiseerd werk of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang daartoe heeft verschaft,
terwijl op die afbeelding(en) (een) seksuele gedraging(en) zichtbaar is/zijn, waarbij (telkens) een persoon en/of personen die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had(den) bereikt, was/waren betrokken of schijnbaar was/waren betrokken,
welke voornoemde seksuele gedraging(en) bestond(en) uit:
[bestandsnaam 6]
Op de afbeelding (foto) is een meisje zichtbaar met een geschatte leeftijd tussen de 4 en 8 jaar oud. Het meisje is geheel naakt. Het meisje is zichtbaar vanaf haar voorhoofd tot net onder haar knieën. Het meisje hangt onderste boven. Het is niet zichtbaar waarmee het meisje is vastgemaakt. Om het lichaam van het meisje is een touw gewikkeld. Aan het eind van het touw zit een knoop en het laatste stukje touw is gerafeld. De benen van het meisje zijn gespreid. De armen van het meisje hangen langs haar hoofd naar beneden. Om de mond van het meisje is een doek gebonden. De doek lijkt op een boeren zakdoek alleen met een zwarte achtergrond en een wit motief er op. Om de linker bovenarm van het meisje is een zwarte band gewikkeld. In de vagina van het meisje zit een grijze/witte stift met een zwarte dop. Op de stift staan zwarte letters. De afmeting van de stift is er een van de dikke permanent marker;
en/of
[bestandsnaam 7]
Op de afbeelding (foto) is het onderlichaam van een jongen zichtbaar. De jongen is tussen de 6 en 10 jaar oud. De jongen is zichtbaar vanaf zijn heupen tot zijn bovenbenen. Het onderlichaam van de jongen is naakt. De jongen draagt een shirt. Er is een linkerhand in beeld. De linkerhand heeft de penis van de jongen tussen duim en wijsvinger vast;
en/of
[bestandsnaam 8]
In beeld is het naakte onderlichaam te zien van een blank meisje tussen de 4 en 8 jaar oud. Verder is te zien dat een stijve penis van een volwassen man het meisje vaginaal penetreert, dit gedurende ruim anderhalve minuut;
en/of
[bestandsnaam 9]
Betreft een webcam film. Betreft een meisje tussen de 14 en 16 jaar oud. Ze trekt haar blouse omhoog, zodat haar borsten zijn te zien. Even later draait ze haar webcamera naar haar blote vagina. Vervolgens draait ze zich om, zodat haar blote billen zijn te zien. Daarna draait ze zich weer om met de camera gericht op haar vagina en ze begint zichzelf te vingeren;
en/of
[bestandsnaam 10]
Gekleed blank meisje van ongeveer tussen de 6 en 10 jaar oud bevindt zich op een bed in een kamer. In beeld is een stijve penis te zien van een kennelijk volwassen man. Alleen het onderlichaam van de man is in beeld. Het meisje pakt met haar beide handen de stijve penis van de man beet. Vervolgens neemt ze de eikel van de stijve penis van de man in haar mond en begint de man te pijpen;
van welk(e) misdrijf/misdrijven hij, verdachte, een gewoonte heeft gemaakt.
Feit 4
hij (op een of meer tijdstippen) in of omstreeks de periode van 1 juli 2010 tot en met 2 juli 2014 te Wassenaar en/of Voorburg, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) (een) afbeelding(en) (te weten (een) foto('s) en/of (een) film(s)) en/of (een) gegevensdrager(s) bevattende (een) afbeelding(en) (te weten onder andere DVD('s) en/of computer(s)), in bezit heeft gehad en/of heeft verspreid, terwijl op die afbeelding(en) (een) ontuchtige andeling(en)
zichtbaar is/zijn waarbij een mens en een dier is/zijn betrokken of schijnbaar is/zijn betrokken, welke ontuchtige handeling(en) bestond(en) uit:
[bestandsnaam 11]
Op de afbeelding (foto) is een kennelijk volwassen vrouw afgebeeld. De vrouw is geheel naakt. De vrouw ligt op bed. De vrouw houdt haar linkerbeen omhoog en houdt die met haar linkerhand vast. Tussen de benen van de vrouw staat een wit met zwart gevlekte hond. De hond staat met zijn staart naar de vagina van de vrouw toe. De penis van de hond zit in de vagina van de vrouw. Tussen de poten van de hond is een menselijke arm (van een andere persoon) te zien die de penis van de hond in de richting van de vagina van de vrouw drukt. De vrouw heeft een piercing in haar kleine schaamlippen;
en/of
[bestandsnaam 12]
Op de afbeelding (film) ligt een vrouw op haar buik op een bed. De vrouw draagt alleen een groen shirt en haar onderlichaam is naakt. Een zwarte hond likt aan de vagina van de vrouw;
en/of
[bestandsnaam 13]
Op de foto is te zien dat een volwassen naakte vrouw de stijve penis van een hond in haar mond heeft;
van welk(e) misdrijf/misdrijven hij, verdachte, een gewoonte heeft gemaakt.
Parketnummer 15/700607-14
hij (op een of meer tijdstippen) in of omstreeks de periode van 15 november 2006 tot en met 2 juli 2014 te Wassenaar, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) gebruikmakende van een technisch hulpmiddel waarvan de aanwezigheid niet op duidelijke wijze kenbaar was gemaakt, opzettelijk en wederrechtelijk van personen (buren van verdachte) aanwezig op een niet voor het publiek toegankelijke plaats, namelijk in de woning en/of tuin, met behulp van een camera (een) afbeelding(en) (te weten film(s)) heeft vervaardigd;
en/of
hij in of omstreeks de periode van 15 november 2006 tot en met 2 juli 2014 te Wassenaar en/of Voorburg, in elk geval in Nederland, de beschikking heeft over (een) afbeelding(en) (te weten film(s)) welke, naar hij, verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden, was/waren verkregen door of ten gevolge van een onder artikel 139f onder 1° van het Wetboek van Strafrecht gestelde handeling.

2.Voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3.Inleiding

In augustus 2013 is bij de ontruiming van een verzorgingshuis in Voorburg in verband met de aanstaande sloop van dat gebouw, in de locker van een personeelslid, medeverdachte [medeverdachte 1]
(hierna: [medeverdachte 1]),een partij pornografisch materiaal gevonden. Omdat het materiaal mogelijk kinderporno omvatte, is het overgedragen aan de politie. Na bestudering door de politie bleek het inderdaad om kinderpornografisch materiaal te gaan. Bij nader onderzoek kwam naar voren dat er zelf gebrande dvd’s bij waren, met daarop beelden die kennelijk heimelijk waren gemaakt in de dameskleedkamer van een hockeyvereniging en waarbij minderjarigen (deels) naakt in beeld kwamen. Op de beelden kwam ook een man herkenbaar in beeld die een ingeschakelde camera in een kast plaatste. Aan de hand van het clubtenue van de meisjes op de beelden heeft de politie kunnen achterhalen dat de opnamen zijn gemaakt bij [vereniging 2]. Verdachte is vervolgens herkend als de man die de camera plaatste.
Bij verdachte zijn gegevensdragers in beslag genomen. Hierop is een aanzienlijke hoeveelheid kinderporno en dierenporno aangetroffen.
Voorts is in de loop van het onderzoek gebleken dat verdachte heimelijk vanuit zijn zolderkamer buurmeisjes in hun tuin of woning heeft gefilmd.
Verdachte heeft bekend dat hij heimelijk filmopnamen heeft gemaakt in de kleedkamers van zowel [vereniging 2]als [vereniging 1]. Ook het bezit van kinderporno en dierenporno heeft hij toegegeven, evenals het heimelijk filmen van de buurmeisjes.
Het belangrijkste discussiepunt in deze zaak is de juridische vraag of het maken van opnamen door verdachte van zich omkledende minderjarige meisjes in hockeykleedkamers kan worden aangemerkt als het vervaardigen van kinderporno als bedoeld in artikel 240b van het Wetboek van Strafrecht (Sr). De officier van justitie beantwoordt deze vraag bevestigend. De verdediging is de tegenovergestelde mening toegedaan.

4.Bewijs

4.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van alle aan verdachte ten laste gelegde feiten.
4.2
Standpunt van de verdediging
De raadsman is van mening dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het in de zaak met parketnummer 15/800476-14 onder 1. ten laste gelegde feit, nu van geen van de in de tenlastelegging genoemde afbeeldingen kan worden bewezen dat sprake is van een afbeelding van een seksuele gedraging.
Daarnaast heeft de raadsman verweren gevoerd ten aanzien van het onder feit 3. ten laste gelegde ‘medeplegen’ van het bezit van kinderporno en van het ‘verspreiden’ daarvan, alsmede ten aanzien van de onder feit 4 ten laste gelegde strafverzwarende omstandigheid van het ‘een gewoonte maken’ van het aldaar bedoelde misdrijf, te weten het bezit van dierenporno.
4.3.
Oordeel van de rechtbank
Parketnummer 15/800476-14, feit 1.
Verdachte wordt – kort gezegd – verweten: een gewoonte maken van het vervaardigen, bezitten en verspreiden van kinderpornografische afbeeldingen, welke afbeeldingen bestonden uit door verdachte heimelijk in kleedkamers van hockeyverenigingen gemaakte filmopnamen van minderjarige meisjes en zogeheten ‘stills’ uit die opnamen.
Verdachte heeft toegegeven dat hij bij twee verschillende hockeyverenigingen met behulp van een verborgen camera heimelijk filmopnamen heeft gemaakt van minderjarige meisjes, die zich aan het omkleden waren en dat hij stilstaande beelden uit die films op zijn telefoon heeft gezet. Door verbalisanten van het Team Bestrijding Kinderpornografie en Kinder-sekstoerisme (TBKK) zijn de leeftijden van de meisjes geschat tussen de 14 en 18 jaar.
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of de in de tenlastelegging genoemde afbeeldingen zijn aan te merken als afbeeldingen van seksuele gedragingen als bedoeld in 240b van het Wetboek van Strafrecht (Sr).
Op grond van de wetsgeschiedenis en de jurisprudentie moet worden aangenomen dat artikel 240b Sr vooreerst ziet op een afbeelding van een gedraging van expliciet seksuele aard, zoals die aan de hand van de afbeelding zelf kan worden vastgesteld, waaronder begrepen het op zinnenprikkelende wijze tonen van de geslachtsdelen of de schaamstreek. Het gaat hierbij om een gedraging die reeds door haar karakter strekt tot het opwekken van seksuele prikkeling. Voorts ziet artikel 240b Sr op een afbeelding die weliswaar niet een gedraging van expliciet seksuele aard in de hiervoor aangegeven zin toont, maar die, gelet op de wijze waarop zij is tot stand gekomen, eveneens strekt tot het opwekken van seksuele prikkeling. (Hoge Raad 7 december 2010, ECLI:NL:HR:2010:BO6446).
Het is evident dat de afbeeldingen in kwestie, opnamen van zich omkledende meisjes in een kleedkamer, geen gedragingen van expliciet seksuele aard laten zien zoals hierboven bedoeld. Immers, filmopnamen van (deels) naakte minderjarigen kunnen als zodanig nog niet beschouwd worden als een afbeeldingen van een seksuele gedraging.
Is er dan sprake van afbeeldingen die, gelet op de wijze waarop zij tot stand zijn gekomen, strekken tot het opwekken van seksuele prikkeling?
Wat betreft de wijze van totstandkoming van de afbeeldingen stelt de rechtbank het volgende vast:
Uit het dossier volgt dat de filmopnamen in de kleedkamer zijn gemaakt met een videocamera die was verborgen in een met een traliewerk afgesloten locker. Dit traliewerk belemmert het zicht op wat zich in de kleedkamer afspeelt aanzienlijk. De beelden zijn statisch, dat wil zeggen dat er geen sprake is van wisselende camerastandpunten of van inzoomen.
Uit de beschrijving van de beelden door de verbalisant(en) blijkt niet meer dan dat er meisjes op te zien zijn die zich omkleden en/of naar de doucheruimte lopen, waarbij zij kortstondig (deels) ontkleed in beeld komen.
De afbeeldingen zijn niet opgenomen in een onnatuurlijke context of ambiance, maar in een voor de betreffende personen natuurlijke en vertrouwde omgeving, waarin zij zich op een natuurlijke wijze gedragen. Het wezen van een sportkleedkamer is immers dat mensen zich daar kortstondig geheel of gedeeltelijk ontkleden. De beelden beperken zich tot de kleedkamer; de doucheruimte komt niet in beeld. Er is geen sprake van een onnatuurlijke of uitdagende houding van de afgebeelde personen en het camerastandpunt is niet zodanig dat de nadruk ligt op het in beeld brengen van geslachtsdelen. Evenmin is sprake van poseren of doen poseren. Verdachte had verder geen enkele invloed op het gedrag van de meisjes ten tijde van de heimelijke opnamen. Daarom is geen sprake van gedragingen waartoe de minderjarigen door verdachte zijn gebracht, noch van afbeeldingen waarbij is gericht en/of ingezoomd op bepaalde lichaamsdelen van de minderjarigen. Hierin verschilt deze zaak dan ook van de in dit verband regelmatig aangehaalde zaak waarin de Hoge Raad het oordeel van het Hof in stand liet dat heimelijk gemaakte opnamen wel kinderporno opleverden. In die zaak immers had de verdachte eerst buiten medeweten van de minderjarige zijn mobiele telefoon zodanig in de badkamer opgesteld dat de focus van de camera op de hoogte van de geslachtsdelen van de minderjarige stond afgesteld en heeft hij vervolgens de minderjarige opgedragen om zich te gaan douchen, waarbij filmopnamen zijn gemaakt van diens ontblote geslachtsdelen. (ECLI:NL:HR:2014:1359)
Uit de verklaringen van verdachte valt weliswaar af te leiden dat het hem bij het maken van de opnamen mede te doen was om de naaktheid van minderjarige meisjes in de leeftijd vanaf 13 à 14 jaar in beeld te krijgen, maar uit diens verklaringen blijkt niet dat de filmopnamen eerst en vooral strekten tot het opwekken van seksuele prikkeling. Ook overigens biedt het onderzoek ter terechtzitting geen basis voor deze slotsom.
Gelet op het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat de gewraakte afbeeldingen geen afbeeldingen van seksuele handelingen in de zin van artikel 240b Sr opleveren.
Het gegeven dat verdachte ook in het bezit was van een aanzienlijke hoeveelheid ‘reguliere’ kinderporno, zoals de rechtbank hierna onder feit 3. bewezen zal achten, maakt dit oordeel niet anders.
De officier van justitie heeft bij haar andersluidende standpunt mede betrokken de door haar gerechtvaardigd genoemde conclusie dat verdachte pedoseksuele neigingen heeft. De rechtbank kan die conclusie echter niet delen, met name ook niet op basis van de bevindingen van de rapporterend psychologisch deskundige, dr. R.A.R. Bullens.
De officier van justitie heeft in haar argumentatie nog benadrukt dat verdachte van de heimelijke kleedkamerfilms met zijn telefoon zogenaamde ‘stills’ heeft gemaakt, waarbij nadrukkelijk is gekozen voor beelden waarop de meisjes geheel naakt te zien zijn.
De rechtbank is echter van oordeel dat niet valt in te zien hoe een filmopname die, zoals hiervoor is vastgesteld zélf geen afbeelding van een seksuele gedraging in de zin van artikel 240b Sr vormt, door het enkele selecteren, isoleren en vastleggen van een bepaald beeld daarop, kan worden tot een afbeelding van seksuele gedraging(en). (vergelijk Hoge Raad 31 januari 2012, NJ 2012/103)
De rechtbank acht om die reden ook de ‘stills’ geen afbeeldingen van seksuele gedragingen.
Concluderend komt de rechtbank tot het oordeel dat de door verdachte heimelijk gemaakte filmopnamen en de daarvan vervaardigde ‘stills’ geen afbeeldingen zijn van seksuele gedragingen in de zin van artikel 240b Sr en derhalve geen kinderporno opleveren. Verdachte zal daarom van dit feit worden
vrijgesproken.
Parketnummer 15/800476-14, feit 2.
De rechtbank komt tot bewezenverklaring op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank – nu verdachte dit feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit – zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen [1] , te weten:
  • het proces-verbaal van verhoor door de politie d.d. 26 augustus 2014, waarin opgenomen de bekennende verklaring van verdachte (dossierpagina's 174/175);
  • het proces-verbaal van verhoor door de politie d.d. 30 september 2014, waarin opgenomen de bekennende verklaring van verdachte (dossierpagina's 420/421);
  • het proces-verbaal van bevindingen ‘aantreffen heimelijke opnames kleedruimte’ d.d. 8 augustus 2014 (dossierpagina's 53 t/m 59);
  • het proces-verbaal van bevindingen d.d. 2 juli 2014 (dossierpagina's 63/64);
  • het proces-verbaal van bevindingen ‘omschrijving heimelijk gemaakte films’ d.d. 21 augustus 2014 met bijlage (dossierpagina 138 t/m 140);
  • het proces-verbaal van bevindingen ‘onderzoek periode heimelijk gemaakte films’ d.d. 27 augustus 2014 (dossierpagina 141);
  • het proces-verbaal van bevindingen ‘kleedruimte [vereniging 1]’ d.d. 15 september 2014 (dossierpagina's 312/313);
  • het proces-verbaal van bevindingen ‘aantreffen opname kleedruimte [vereniging 2] bij [medeverdachte 2]’ d.d. 7 november 2014 (dossierpagina’s 404/405);
  • het proces-verbaal van bevindingen d.d. 12 januari 2015 (dossierpagina 507);
  • het proces-verbaal van verhoor aangever d.d. 8 oktober 2014, inhoudende de verklaring van [aangever 1] (dossierpagina 396);
  • het proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 22 september 2014, inhoudende de verklaring van [aangever 2] (dossierpagina 307).
Bewijsoverwegingen
Pleegperiode
Met betrekking tot de pleegperiode stelt de rechtbank vast dat uit het proces-verbaal van bevindingen 'kleedruimte [vereniging 1]’ (dossierpagina's 312/313) blijkt dat bij verdachte één dvd is gevonden met daarop een opname, gemaakt in een kleedkamer van hockeyvereniging [vereniging 1], waarvan de ‘create date’ 30 december 1999 is.
Uit onderzoek van de onder verdachte in beslag genomen gegevensdragers komt daarnaast naar voren dat de oudst gevonden opname waarbij heimelijk in kleedkamers is gefilmd als ‘date modified’ 29 januari 2006 heeft, terwijl de jongste opname als ‘date modified’ 4 december 2011 heeft (proces-verbaal van bevindingen ‘onderzoek periode heimelijk gemaakte films’, dossierpagina 141). Vastgesteld is dat dat de ‘Modification Date’ van filmbestanden opgenomen met de door verdachte gebruikte videocamera gelijk is aan de ‘Creation Date’ (proces-verbaal van bevindingen dossierpagina 507).
De rechtbank zal op grond van de genoemde data de pleegperiode waarin het ten laste gelegde feit is begaan, afgrenzen. Op basis van het dossier kan naar het oordeel van de rechtbank niet worden vastgesteld dat verdachte zich ook in de periode van eind 1999 tot begin 2006 heeft schuldig gemaakt aan het heimelijk filmen in hockeykleedkamers. Weliswaar verklaart medeverdachte [medeverdachte 2] dat verdachte hem in 2004 films heeft laten zien die met een in een locker in een kleedkamer verborgen camera zouden zijn gemaakt, maar het enkele noemen van dit jaartal is onvoldoende om tot een ruimere bewezen verklaarde pleegperiode te komen.
Dubbele strafbaarheid?
De raadsman heeft de rechtbank verzocht om bij bewezenverklaring van de eerste en tweede alinea van de tenlastelegging, die zien op het heimelijk filmen, niet tevens de derde alinea, die ziet op het beschikken over de gemaakte films, bewezen te verklaren. Dit zou in de ogen van de verdediging leiden tot een onwenselijke dubbele strafbaarheid.
De rechtbank is echter van oordeel dat het in onderdeel 1 van artikel 139f Sr strafbaar gestelde – kort gezegd: heimelijk afbeeldingen vervaardigen van een persoon in een woning of op een niet voor het publiek toegankelijke plaats – en het in onderdeel 2 van genoemd artikel strafbaar gestelde – kort gezegd: het beschikken over die afbeeldingen – van elkaar te onderscheiden gedragingen zijn, die een afzonderlijke strafbaarstelling rechtvaardigen.
Het verweer wordt dan ook verworpen.
Parketnummer 15/800476-14, feit 3.
De rechtbank komt tot bewezenverklaring op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank – nu verdachte dit feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit – zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen, te weten:
  • het proces-verbaal van verhoor door de politie d.d. 26 augustus 2014, waarin opgenomen de bekennende verklaring van verdachte (dossierpagina's 178/179);
  • het proces-verbaal van verhoor door de politie d.d. 27 augustus 2014, waarin opgenomen de bekennende verklaring van verdachte (dossierpagina's 181 t/m 184);
  • het proces-verbaal van verhoor door de politie d.d. 2 september 2014, inhoudende de verklaring van [medeverdachte 1] (dossierpagina's 270/271);
  • het proces-verbaal van bevindingen ‘digitaal onderzoek kinderpornografie’ d.d. 21 augustus 2014 (dossierpagina's 79 t/m 85);
  • het proces-verbaal van bevindingen ‘beschrijving kinderpornografisch materiaal’ d.d. 21 augustus 2014 (dossierpagina's 88 t/m 92) met als bijlagen een collectiescan (dossierpagina's 93/94) en een beschrijving van kinderpornografische afbeeldingen (dossierpagina's 122 t/m 127);
  • het proces-verbaal van bevindingen ‘beschrijving kinderpornografisch materiaal’ d.d. 1 september 2014 (dossierpagina's 212 t/m 216) met als bijlagen een collectiescan (dossierpagina's 217/218) en een beschrijving van kinderpornografisch afbeeldingen (dossierpagina's 245 t/m 253);
  • het proces-verbaal van bevindingen ‘eerste afbeeldingen [verdachte]’ d.d. 7 november 2014 (dossierpagina 406) met als bijlagen een beschrijving van kinderpornografisch afbeeldingen (dossierpagina's 407/408).
Bewijsoverwegingen
Medeplegen
De raadsman heeft aangevoerd dat het kinderpornografisch materiaal dat is aangetroffen in Voorburg, in de kelder van het verzorgingshuis waar medeverdachte [medeverdachte 1] als huismeester werkte, uit verschillende bronnen afkomstig is en dat niet is vast te stellen welk deel van het materiaal waar vandaan is gekomen. Gelet op deze onduidelijkheid kan niet worden vastgesteld dat verdachte enige gegevensdrager daarvan in zijn bezit heeft gehad, aldus de raadsman.
De rechtbank stelt voorop dat verdachte, consistent en gedetailleerd, heeft verklaard dat hij een deel van zijn eigen verzameling kinderporno had ‘gestationeerd’ bij [medeverdachte 1], die het op zijn beurt bewaarde in zijn locker in de kelder van het verzorgingshuis. Regelmatig haalde verdachte hier wat van op, om het later weer terug te brengen. Ook [medeverdachte 1] heeft verklaard dat hij voor verdachte een grote hoeveelheid dvd's (spindels en mappen) in zijn locker bewaarde. [medeverdachte 1] was de enige die van deze locker een sleutel had. Wanneer verdachte wat van de bij [medeverdachte 1] ondergebrachte dvd’s wilde ophalen, had hij daarbij de assistentie van [medeverdachte 1] nodig. [medeverdachte 1] ging dan met hem mee naar de lockerkast, opende de kast met de sleutel, verdachte haalde eruit wat hij nodig had en/of deed er weer in terug wat hij terugbracht, waarna [medeverdachte 1] de kast ook weer afsloot. [medeverdachte 1] heeft bevestigd dat hij op de hoogte was van verdachtes voorkeur voor minderjarigen.
Gelet hierop heeft [medeverdachte 1] naar het oordeel van de rechtbank op zijn minst genomen bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat het van verdachte afkomstige materiaal ook strafbare afbeeldingen in de vorm van kinderporno zou kunnen bevatten. Wat er verder ook zij van de wijze waarop het materiaal in de kelder van het verzorgingshuis is aangetroffen en overgedragen aan de politie, bij het vergelijken van de bij verdachte en bij [medeverdachte 1] aangetroffen kinderpornografische afbeeldingen, is geconstateerd dat dat zij afzonderlijk van elkaar ook 14.294 dezelfde afbeeldingen in bezit hadden (dossierpagina 209).
Op grond van het vorenstaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte, tezamen en in vereniging met [medeverdachte 1], in diens locker in het verzorgingshuis in Voorburg, een hoeveelheid kinderpornografische afbeeldingen in bezit heeft gehad.
Dat in de locker van [medeverdachte 1] in Voorburg ook een hoeveelheid kinderpornografisch materiaal lag dat volgens de verklaring van verdachte exclusief aan [medeverdachte 1] zelf toebehoorde en waaruit verdachte mocht lenen, doet aan het voorgaande niet af. Immers, het aldus onbeperkt (kunnen) putten uit het materiaal, opgeslagen in de locker, levert evenzeer medeplegen van bezit op, ongeacht het eigendomsrecht van elk van beide verdachten.
Tot slot merkt de rechtbank op dat met betrekking tot de bij verdachte thuis in [woonplaats] aangetroffen gegevensdragers met kinderpornografische afbeeldingen geldt dat het dossier geen enkel aanknopingspunt bevat om te veronderstellen dat hierbij sprake is geweest van medeplegen met een ander of anderen.
Verspreiden
Het verwijt dat verdachte kinderpornografie heeft verspreid kan enkel betrekking hebben op het materiaal dat werd bewaard in de locker van [medeverdachte 1]. Uit de verklaringen van zowel verdachte als [medeverdachte 1] komt naar voren dat het materiaal van verdachte met geen ander doel in de locker is terecht gekomen dan het aldaar op te slaan. Niet is gebleken dat [medeverdachte 1] iets anders met de dvd’s heeft gedaan, noch dat deze in handen van derden zijn gekomen.
Verspreiden in de zin van artikel 240b Sr veronderstelt opzet op het in bredere kring in omloop brengen van het verboden materiaal. Nu daarvan in dit geval niet is gebleken, zal verdachte van dit onderdeel van de tenlastelegging worden vrijgesproken.
Gewoonte
Gelet op de grote hoeveelheid aangetroffen kinderpornografische films en foto’s en de lange periode waarover het in bezit c.q. in voorraad hebben van kinderporno zich heeft uitgestrekt, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte van dit misdrijf een gewoonte heeft gemaakt.
Parketnummer 15/800476-14, feit 4.
De rechtbank komt tot bewezenverklaring op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank – nu verdachte dit feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit – zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen, te weten:
  • het proces-verbaal van verhoor door de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank, d.d. 28 augustus 2014, waarin onder 10. opgenomen de bekennende verklaring van verdachte;
  • het proces-verbaal van verhoor door de politie d.d. 30 september 2014, inhoudende de verklaring van [medeverdachte 1] (dossierpagina's 437/438);
  • het proces-verbaal van bevindingen ‘classificeren in beslag genomen dierenporno’ d.d. 21 augustus 2014 (dossierpagina's 128/129);
  • het proces-verbaal van bevindingen ‘aantreffen dierenporno’ d.d. 2 september 2014 (dossierpagina 251) met als bijlage een beschrijving van dierenpornografische afbeeldingen (dossierpagina 253);
Bewijsoverwegingen
Medeplegen
De verdediging heeft met betrekking tot het ten laste gelegde bezit van dierenporno geen opmerkingen gemaakt over het ten laste gelegde medeplegen, zoals dat met betrekking tot het bezit van de kinderporno wel gedaan is.
Ambtshalve merkt de rechtbank op dat zij, op dezelfde gronden en overwegingen – mutatis mutandis – als hiervoor weergegeven met betrekking tot 15/800476-14, feit 3, ten aanzien van dit feit wettig en overtuigend bewezen acht dat verdachte tezamen en in vereniging met [medeverdachte 1], in diens locker in het verzorgingshuis in Voorburg, dierenpornografische afbeeldingen in bezit heeft gehad.
Wat betreft de bij verdachte thuis in [woonplaats] aangetroffen gegevensdragers met dierenpornografische afbeeldingen geldt dat het dossier geen enkel aanknopingspunt bevat om te veronderstellen dat hierbij sprake is geweest van medeplegen.
Verspreiden
Op dezelfde gronden en overwegingen als hiervoor weergegeven met betrekking tot 15/800476-14, feit 3, is de rechtbank van oordeel dat verdachte zich niet schuldig heeft gemaakt aan het verspreiden van dierenporno in de zin van artikel 254a Sr. Verdachte zal van dat onderdeel van de tenlastelegging worden vrijgesproken.
Gewoonte
Ten laste is gelegd dat verdachte van het bezit van dierenporno een
gewoonteheeft gemaakt.
De rechtbank deelt het standpunt van de raadsman, inhoudende dat daarvan geen sprake is. Uit het hierboven genoemde proces-verbaal van bevindingen ‘classificeren in beslag genomen dierenporno’ blijkt dat de hoeveelheid aangetroffen foto’s en films van dierenpornografische aard ten opzichte van de aangetroffen hoeveelheid kinderporno relatief gering is. Verdachte heeft daarbij verklaard dat hij de dierenpornografische afbeeldingen heeft aangeschaft in de tijd dat dit nog niet strafbaar was. Er zijn geen aanwijzingen dat verdachte ná de strafbaarstelling van dierenporno in 2010 nog dergelijk materiaal heeft gekocht. Het komt er aldus op neer dat verdachte zich niet heeft ontdaan van destijds legaal aangeschaft materiaal op het moment dat het bezit ervan niet meer legaal was. Het enkele gegeven van opzet op een na de strafbaarstelling voortdurend delict is onvoldoende voor de slotsom dat verdachte van een en ander een gewoonte heeft gemaakt.
Parketnummer 15/700607-14
De rechtbank komt tot bewezenverklaring op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank – nu verdachte dit feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit – zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen, te weten:
  • het proces-verbaal van verhoor door de politie d.d. 2 september 2014, waarin opgenomen de bekennende verklaring van verdachte (dossierpagina 273);
  • het proces-verbaal van verhoor door de politie d.d. 30 september 2014, waarin opgenomen de bekennende verklaring van verdachte (dossierpagina 423);
  • het proces-verbaal van verhoor door de politie d.d. 10 november 2014, waarin opgenomen de bekennende verklaring van verdachte (dossierpagina 425);
  • het proces-verbaal van bevindingen d.d. 31 december 2014 (dossierpagina's 505/506);
  • het proces-verbaal van aangifte d.d. 26 november 2014, inhoudende de verklaring van [aangeefster 1] (dossierpagina's 469/470);
  • het proces-verbaal van aangifte d.d. 9 december 2014, inhoudende de verklaring van [aangeefster 2] (dossierpagina's 508/509).
Bewijsoverweging
Dubbele strafbaarheid?
Evenals ten aanzien van parketnummer 15/800476-14, feit 2, heeft de raadsman de rechtbank verzocht om niet, naast bewezenverklaring van het heimelijk filmen, tevens het beschikken over de gemaakte opnamen bewezen te verklaren, omdat dit een onwenselijke dubbele strafbaarheid zou opleveren.
De rechtbank verwerpt dit verweer en verwijst kortheidshalve naar de motivering die dienaangaande hierboven bij de bespreking van 15/800476-14, feit 2 is opgenomen.
4.4.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder parketnummer
15/800476-14 onder 2, 3. en 4. ten laste gelegde feiten en het onder parketnummer
15/700607-14ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat
Parketnummer 15/800476-14
2.
hij omstreeks 30 december 1999 te Den Haag, gebruik makende van een door een list of kunstgreep daartoe geschapen gelegenheid, te weten door zich toegang te verschaffen tot de dameskleedkamer en aldaar zonder medeweten in een locker verdekt een draaiende camera te plaatsen, van in een niet voor het publiek toegankelijk lokaal, namelijk de dameskleedkamer van een hockeyclub ([vereniging 1]), aanwezige dames hockeyspeelsters, met een technisch hulpmiddel, te weten een camera, opzettelijk een afbeelding, te weten een film heeft vervaardigd waardoor het rechtmatig belang van die aanwezige personen kon worden geschaad
en
hij in de periode van 29 januari 2006 tot en met 4 december 2011 te Wassenaar en/of Den Haag, meermalen, telkens gebruik makende van een technisch hulpmiddel waarvan de aanwezigheid niet op duidelijke wijze kenbaar was gemaakt, opzettelijk en wederrechtelijk van personen (dames hockeyspeelsters) aanwezig op een niet voor het publiek toegankelijke plaats, namelijk de dameskleedkamer van een hockeyclub ([vereniging 2]), met behulp van een camera afbeeldingen, te weten films, heeft vervaardigd
en
hij in de periode van 30 december 1999 tot en met 2 juli 2014 te Wassenaar en/of Voorburg, de beschikking heeft gehad over afbeeldingen, te weten films, die, naar hij, verdachte, wist waren verkregen door of ten gevolge van een onder artikel 139f onder 1° van het Wetboek van Strafrecht strafbaar gestelde handeling.
3.
hij in de periode van 1 februari 1996 tot en met 2 juli 2014 te Wassenaar gegevensdragers bevattende afbeeldingen, te weten onder andere mini-discs en een laptop en een computer en DVD’s en een externe harde schijf en USB-sticks
(in de periode van 1 februari 1996 tot 1 oktober 2002)
in voorraad heeft gehad
terwijl op die afbeeldingen seksuele gedragingen zichtbaar zijn, waarbij telkens een persoon of personen die kennelijk de leeftijd van zestien jaar nog niet had(den) bereikt, was/waren betrokken,
en
(in de periode van 1 oktober 2002 tot 1 januari 2010)
in bezit heeft gehad
en
(in de periode van 1 januari 2010 tot en met 2 juli 2014)
in bezit heeft gehad en zich door middel van een geautomatiseerd werk of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang daartoe heeft verschaft,
terwijl op die afbeeldingen seksuele gedragingen zichtbaar zijn, waarbij telkens een persoon of personen die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had(den) bereikt, was/waren betrokken,
welke voornoemde seksuele gedragingen bestonden uit:
[bestandsnaam 6]
Op de afbeelding (foto) is een meisje zichtbaar met een geschatte leeftijd tussen de 4 en 8 jaar oud. Het meisje is geheel naakt. Het meisje is zichtbaar vanaf haar voorhoofd tot net onder haar knieën. Het meisje hangt onderste boven. Het is niet zichtbaar waarmee het meisje is vastgemaakt. Om het lichaam van het meisje is een touw gewikkeld. Aan het eind van het touw zit een knoop en het laatste stukje touw is gerafeld. De benen van het meisje zijn gespreid. De armen van het meisje hangen langs haar hoofd naar beneden. Om de mond van het meisje is een doek gebonden. De doek lijkt op een boeren zakdoek alleen met een zwarte achtergrond en een wit motief er op. Om de linker bovenarm van het meisje is een zwarte band gewikkeld. In de vagina van het meisje zit een grijze/witte stift met een zwarte dop. Op de stift staan zwarte letters. De afmeting van de stift is er een van de dikke permanent marker;
en
[bestandsnaam 8]
In beeld is het naakte onderlichaam te zien van een blank meisje tussen de 4 en 8 jaar oud. Verder is te zien dat een stijve penis van een volwassen man het meisje vaginaal penetreert, dit gedurende ruim anderhalve minuut;
en
[bestandsnaam 9]
Betreft een webcam film. Betreft een meisje tussen de 14 en 16 jaar oud. Ze trekt haar blouse omhoog, zodat haar borsten zijn te zien. Even later draait ze haar webcamera naar haar blote vagina. Vervolgens draait ze zich om, zodat haar blote billen zijn te zien. Daarna draait ze zich weer om met de camera gericht op haar vagina en ze begint zichzelf te vingeren;
en
hij in de periode van 1 juni 1997 tot en met 1 april 2013 te Voorburg, tezamen en in vereniging met een ander, gegevensdragers bevattende afbeeldingen, te weten DVD's
(in de periode van 1 juni 1997 tot 1 oktober 2002)
in voorraad heeft gehad
terwijl op die afbeeldingen seksuele gedraging zichtbaar zijn, waarbij telkens een persoon of personen die kennelijk de leeftijd van zestien jaar nog niet had(den) bereikt, was/waren betrokken,
en
(in de periode van 1 oktober 2002 tot 1 april 2013)
in bezit heeft gehad
terwijl op die afbeeldingen seksuele gedragingen zichtbaar zijn, waarbij telkens een persoon of personen die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had(den) bereikt, was/waren betrokken,
welke voornoemde seksuele gedragingen bestonden uit:
[bestandsnaam 7]
Op de afbeelding (foto) is het onderlichaam van een jongen zichtbaar. De jongen is tussen de 6 en 10 jaar oud. De jongen is zichtbaar vanaf zijn heupen tot zijn bovenbenen. Het onderlichaam van de jongen is naakt. De jongen draagt een shirt. Er is een linkerhand in beeld. De linkerhand heeft de penis van de jongen tussen duim en wijsvinger vast;
en
[bestandsnaam 10]
Gekleed blank meisje van ongeveer tussen de 6 en 10 jaar oud bevindt zich op een bed in een kamer. In beeld is een stijve penis te zien van een kennelijk volwassen man. Alleen het onderlichaam van de man is in beeld. Het meisje pakt met haar beide handen de stijve penis van de man beet. Vervolgens neemt ze de eikel van de stijve penis van de man in haar mond en begint de man te pijpen;
van welk misdrijf hij, verdachte, een gewoonte heeft gemaakt;
4.
hij in de periode van 1 juli 2010 tot en met 2 juli 2014 te Wassenaar gegevensdragers bevattende afbeelding, te weten DVD’s en een computer, in bezit heeft gehad, terwijl op die afbeeldingen ontuchtige handelingen zichtbaar zijn waarbij een mens en een dier zijn betrokken, welke ontuchtige handelingen bestonden uit:
[bestandsnaam 11]
Op de afbeelding (foto) is een kennelijk volwassen vrouw afgebeeld. De vrouw is geheel naakt. De vrouw ligt op bed. De vrouw houdt haar linkerbeen omhoog en houdt die met haar linkerhand vast. Tussen de benen van de vrouw staat een wit met zwart gevlekte hond. De hond staat met zijn staart naar de vagina van de vrouw toe. De penis van de hond zit in de vagina van de vrouw. Tussen de poten van de hond is een menselijke arm (van een andere persoon) te zien die de penis van de hond in de richting van de vagina van de vrouw drukt. De vrouw heeft een piercing in haar kleine schaamlippen;
en
[bestandsnaam 12]
Op de afbeelding (film) ligt een vrouw op haar buik op een bed. De vrouw draagt alleen een groen shirt en haar onderlichaam is naakt. Een zwarte hond likt aan de vagina van de vrouw;
en
hij in de periode van 1 juli 2010 tot en met 2 juli 2014 te Voorburg, tezamen en in vereniging met een ander, gegevensdragers bevattende afbeeldingen, te weten DVD's in bezit heeft gehad, terwijl op die afbeeldingen ontuchtige handelingen zichtbaar zijn waarbij een mens en een dier zijn betrokken, welke ontuchtige handelingen bestonden uit:
[bestandsnaam 13]
Op de foto is te zien dat een volwassen naakte vrouw de stijve penis van een hond in haar mond heeft.
Parketnummer 15/700607-14
hij in de periode van 15 november 2006 tot en met 2 juli 2014 te Wassenaar meermalen, gebruikmakende van een technisch hulpmiddel waarvan de aanwezigheid niet op duidelijke wijze kenbaar was gemaakt, opzettelijk en wederrechtelijk van personen (buren van verdachte) aanwezig op een niet voor het publiek toegankelijke plaats, namelijk in de woning en/of tuin, met behulp van een camera afbeeldingen (te weten films) heeft vervaardigd;
en
hij in de periode van 15 november 2006 tot en met 2 juli 2014 te Wassenaar de beschikking heeft gehad over afbeeldingen (te weten films) welke, naar hij, verdachte wist, waren verkregen door of ten gevolge van een onder artikel 139f onder 1° van het Wetboek van Strafrecht strafbaar gestelde handeling.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. Verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

5.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van 15/800476-14, feit 2.
Gebruik makende van een door een list of een kunstgreep daartoe geschapen gelegenheid, van een in een niet voor het publiek toegankelijk lokaal aanwezige persoon met een technisch hulpmiddel opzettelijk een afbeelding vervaardigen waardoor diens rechtmatige belang kan worden geschaad,
en
gebruik makende van een technisch hulpmiddel waarvan de aanwezigheid niet op duidelijke wijze kenbaar is gemaakt, opzettelijk en wederrechtelijk van een persoon, aanwezig op een niet voor het publiek toegankelijke plaats, een afbeelding vervaardigen, meermalen gepleegd,
en
de beschikking hebben over een afbeelding welke, naar hij weet, door of ten gevolge van een in artikel 139f onder 10 van het Wetboek van Strafrecht strafbaar gestelde handeling is verkregen, meermalen gepleegd.
ten aanzien van 15/800476-14, feit 3.
Een gewoonte maken van een gegevensdrager, bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van zestien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken, in voorraad hebben,
en
een gewoonte maken van een gegevensdrager, bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken, in bezit hebben,
en
een gewoonte maken van een gegevensdrager, bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken, in bezit hebben en zich door middel van een geautomatiseerd werk of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang daartoe verschaffen,
en
medeplegen van een gewoonte maken van een gegevensdrager, bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van zestien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken, in voorraad hebben,
en
medeplegen van een gewoonte maken van een gegevensdrager, bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken, in bezit hebben,
en
medeplegen van een gewoonte maken van een gegevensdrager, bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken, in bezit hebben en zich door middel van een geautomatiseerd werk of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang daartoe verschaffen.
ten aanzien van 15/800476-14, feit 4.
Een gegevensdrager, bevattende een afbeelding van een ontuchtige handeling, waarbij een mens en een dier zijn betrokken, in bezit hebben, meermalen gepleegd
en
medeplegen van een gegevensdrager, bevattende een afbeelding van een ontuchtige handeling, waarbij een mens en een dier zijn betrokken, in bezit hebben, meermalen gepleegd.
ten aanzien van 15/700607-14
Gebruik makende van een technisch hulpmiddel waarvan de aanwezigheid niet op duidelijke wijze kenbaar is gemaakt, opzettelijk en wederrechtelijk van een persoon, aanwezig op een niet voor het publiek toegankelijke plaats, een afbeelding vervaardigen, meermalen gepleegd,
en
de beschikking hebben over een afbeelding welke, naar hij weet, door of ten gevolge van een in artikel 139f onder 10 van het Wetboek van Strafrecht strafbaar gestelde handeling is verkregen, meermalen gepleegd.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is derhalve strafbaar.

6.Strafbaarheid van verdachte

In opdracht van de officier van justitie heeft de klinisch psycholoog dr. R.A.R. Bullens een psychologisch onderzoek ingesteld omtrent de persoon van verdachte. De rechtbank heeft kennisgenomen van de uitkomsten van dit onderzoek, zoals neergelegd in het Pro Justitiarapport van 4 november 2014.
Dr. Bullens komt tot de conclusie dat verdachte lijdt aan een ziekelijke stoornis van de geestvermogens in de vorm van voyeurisme en een parafilie NAO (in casu hebefilie). Deze stoornissen hebben de gedragskeuzes en gedragingen van verdachte ten tijde van het begaan van de bewezen verklaarde feiten beïnvloed.
Betrokkene voelt zich seksueel aangetrokken tot meisjes vanaf 13 à l4 jaar, hoewel hij benadrukt geen seks met hen te willen hebben. Wel kan hij opgewonden raken van het bekijken van kinderporno. Gedurende langere tijd heeft betrokkene zich - vanuit voornoemde parafilie - beziggehouden met voyeurisme, door opnames in kleedkamers en ook van zijn buren te maken. Hij beschikte daarbij over te weinig zelfcontrole over zijn seksuele gedachten, verlangens en gedragingen, waardoor hij zijn drang tot het bekijken van kinderporno en het heimelijk filmen niet heeft weten te beteugelen. Betrokkene had in enige mate het besef dat het heimelijk filmen wederrechtelijk was, maar heeft vanuit een egocentrische houding weinig stilgestaan bij de consequenties van zijn handelen. Van het wederrechtelijke van kinderporno, en de reden waarom dit wederrechtelijk is, blijkt hij weinig besef te hebben. Zijn gerichtheid op seksualiteit is voor betrokkene in zekere mate ook een vorm van coping, dat wil zeggen: zijn manier om met problemen om te gaan, bij een gebrek aan vaardigheden om op een meer adequate wijze hulp bij problemen te zoeken.
Op basis van voornoemd verband (tussen diagnose en het ten laste gelegde) adviseert de psycholoog de rechtbank om betrokkene – bij bewezen geachte feiten – afhankelijk van de gehanteerde puntenschaal, als verminderd dan wel licht verminderd toerekeningsvatbaar aan te merken.
De rechtbank volgt dit advies en is van oordeel dat het hiervoor bewezenverklaarde in minst genomen verminderde mate aan verdachte kan worden toegerekend. Nu echter geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluit, is verdachte strafbaar.

7.Motivering van de sanctie

7.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft, uitgaande van bewezenverklaring van alle ten laste gelegde feiten, gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vier jaren, met aftrek van voorarrest, waarvan één jaar voorwaardelijk, met een proeftijd van tien jaar. Aan het voorwaardelijk strafdeel dienen de bijzondere voorwaarden te worden verbonden van een meldplicht bij de reclassering, een behandelverplichting, een contactverbod met de twee medeverdachten alsmede met alle door verdachte gefilmde slachtoffers, een locatieverbod met betrekking tot de hockeyverenigingen [vereniging 1] en [vereniging 2] en een verbod op (vrijwilligers-)werk met minderjarigen. De officier van justitie heeft voorts gevorderd dat rechtbank zal bevelen dat het toezicht en de bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar zullen zijn.
7.2.
Standpunt van verdachte/de verdediging
De verdediging heeft de rechtbank verzocht bij de straftoemeting onder meer rekening te houden met het feit dat verdachte door de media-aandacht die deze zaak heeft gekregen en door alle gevolgen die dit voor hem teweeg gebracht heeft extra wordt gestraft, alsmede met de verminderde toerekeningsvatbaarheid van verdachte. Verder heeft de raadsman gewezen op de mogelijkheid van dubbeltellingen in de kinderpornocollectie van verdachte en het feit dat het merendeel van zijn verzameling om kinderporno van een ‘lichter kaliber’ betrof. Tot slot heeft de raadsman onderstreept dat verdachte inzicht in zijn situatie heeft getoond door gemotiveerd een aanvang te maken met een behandeling bij De Waag. De verdediging heeft de rechtbank verzocht de duur van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf zoveel mogelijk te beperken. De raadsman acht het voorstelbaar dat daarnaast aan verdachte een forse voorwaardelijke gevangenisstraf wordt opgelegd met daaraan verbonden bijzondere voorwaarden zoals voorgesteld door de reclassering.
7.3.
Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sanctie die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het heimelijk filmen van minderjarige meisjes en vrouwen in kleedkamers van hockeyverenigingen. Verdachte maakte hiertoe gebruik van een videocamera die hij verdekt opstelde in een locker, op een zodanige manier dat de hockeysters tijdens het omkleden (deels) naakt in beeld kwamen. De rechtbank heeft kunnen vaststellen dat verdachte dit in 1999 in ieder geval eenmalig heeft gedaan en vervolgens – bij een andere vereniging – met regelmaat in de periode van begin 2006 tot en met eind 2011, een periode van maar liefst zes jaar. Het aantal meisjes en vrouwen dat in deze periode door verdachte is gefilmd moet in de honderden lopen. Hoewel de rechtbank het heimelijk filmen van de minderjarige meisjes niet als het vervaardigen van kinderporno heeft aangemerkt, acht zij de handelwijze van verdachte desalniettemin uiterst verwerpelijk. Verdachte genoot als coach bij de hockeyverenigingen het vertrouwen van speelsters, ouders en vereniging. Dat vertrouwen heeft hij op grove wijze beschaamd. Velen die in de genoemde jaren op enig moment gebruik hebben gemaakt van de betreffende kleedkamer zullen zich afvragen of ook zij in geheel of gedeeltelijk ontklede staat door verdachte zijn gefilmd. Het is goed voorstelbaar dat dit bij hen gevoelens van groot onbehagen en schaamte met zich brengt.
Daarnaast heeft verdachte over een zeer lange periode, van ongeveer vijftien jaar, een aanzienlijke hoeveelheid kinderporno in zijn bezit gehad. Door kinderporno te kopen of te downloaden heeft verdachte bijgedragen aan het in stand houden van een markt die drijft op de exploitatie en het seksueel misbruik van kinderen. De slachtoffers van dergelijk misbruik raken vaak voor het leven getraumatiseerd. Het feit dat de afbeeldingen van het misbruik op internet tot in lengte van dagen aanwezig blijven, maakt dat de slachtoffers feitelijk nooit los kunnen komen van hetgeen hen in hun jeugd is aangedaan. Dat verdachte zich hiervan geen rekenschap heeft gegeven, maar enkel aan zijn eigen (seksueel) welbevinden heeft gedacht, valt hem zeer kwalijk te nemen.
De raadsman heeft er de aandacht op gevestigd dat drie van de vijf afbeeldingen die in de tenlastelegging zijn beschreven, verregaande seksuele handelingen met zeer jonge kinderen betreffen, waaronder penetratie door volwassenen. Daarmee vormen zij geen representatieve selectie van het materiaal dat verdachte in bezit had. Verdachte heeft zelf ook duidelijk verklaard dat zijn voorkeur uitgaat naar meisjes vanaf ongeveer 14 jaar en zogenaamde poseerplaatjes.
De rechtbank stelt vast dat de in de tenlastelegging beschreven afbeeldingen weliswaar deel uitmaken van de bij verdachte aangetroffen verzameling kinderporno, maar dat, zo blijkt ook uit de zogeheten collectiescans, dergelijke afbeeldingen, anders dan de tenlastelegging zou doen vermoeden, niet de boventoon voeren. Dat neemt evenwel niet weg dat 30% van de aangetroffen afbeeldingen kinderen jonger dan 12 jaar betreft, dat op 17% ervan sprake is van penetratie en op nog eens 17% van ontuchtige handelingen. De rechtbank houdt rekening met de daadwerkelijke aard van de verzameling bij de straftoemeting.
Het feit dat een aantal afbeeldingen in twee- of zelfs drievoud in de verzameling voorkwam doordat verdachte backups maakte van bestanden, maakt naar het oordeel van de rechtbank voor de straftoemeting daarentegen géén verschil. Iedere verveelvoudiging van een afbeelding leidt immers tot een nieuwe, strafbare afbeelding op zich.
Verder zijn bij verdachte afbeeldingen met een dierenpornografisch karakter aangetroffen. De wetgever heeft met het tot stand komen van de strafbepaling van artikel 254a van het Wetboek van Strafrecht, naast de bescherming van de goede zeden, met name het tegengaan van misbruik en exploitatie van dieren voor ogen gehad. Daarnaast valt ernstig te betwijfelen of de bij de ontuchtige handelingen met dieren betrokken vrouwen hier vrijwillig aan hebben meegewerkt. Ook zij kunnen slachtoffer zijn van dwang en exploitatie, wat het bezit van deze afbeeldingen des te verwerpelijker maakt.
Tot slot heeft verdachte vanuit het raam van zijn zolderkamer stiekem filmopnamen gemaakt van buurmeisjes, terwijl deze naakt lagen te zonnen in hun tuin of zich in hun woning aan het (uit)kleden waren. Verdachte heeft hiermee op onaanvaardbare wijze inbreuk gemaakt op de privacy van de gefilmde personen.
Met betrekking tot de persoon van verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op het op naam van verdachte staand Uittreksel Justitiële Documentatie, gedateerd 27 augustus 2014, waaruit blijkt dat verdachte eenmaal eerder is veroordeeld en wel ter zake van schennis van de eerbaarheid.
De rechtbank heeft verder acht geslagen op het over verdachte uitgebrachte reclasseringsadvies van mevrouw I.J.J. Kwaspen , reclasseringswerker werkzaam bij Reclassering Nederland, adviesunit 2 Zuid-West te Den Haag, gedateerd 23 januari 2015 en van het psychologisch rapport van dr. R.A.R. Bullens, gedateerd 4 november 2014.
Zoals hiervoor onder het kopje ‘strafbaarheid van verdachte’ al is aangehaald, komt dr. Bullens in zijn rapport tot de conclusie dat bij verdachte sprake is van een ziekelijke stoornis van de geestvermogens in de vorm van voyeurisme en een parafilie NAO (in casu hebefilie).
De kans op recidive wordt vanuit klinisch oogpunt, mede vanwege het schrikeffect, op korte termijn als laag ingeschat. Op de meer lange termijn wordt het recidiverisico – gezien de seksueel deviante interesses, het langdurige karakter daarvan, en de beperkte mogelijkheden om die behoeften op prosociale wijze in te vullen – zonder interventie als matig ingeschat.
Betrokkene is inmiddels bij de Waag aangemeld en lijkt gemotiveerd voor het starten c.q. voortzetten van zijn behandeling aldaar. Door middel van behandeling dient betrokkene meer zelfcontrole over zijn seksuele gedachten, verlangens en gedragingen te verwerven. Stimuluscontrole en zelfregulatie zijn van daarbij belang. Hij dient meer inzicht in zijn voyeuristische en hebefiele voorkeuren te verkrijgen om aan zijn seksuele leven in de toekomst enkel op prosociale wijze invulling te geven. Uit het gesprek met hem komt naar voren dat hij geen weet heeft van het proces van kindermisbruik dat achter het product van kinderporno schuilgaat. Inzicht in genoemd proces kan dan ook bijdragen aan het verlagen van de kans op recidive. Uit het onderzoek komt verder naar voren dat betrokkene over beperkte coping-vaardigheden beschikt en zich op seksualiteit richt om problemen uit de weg te gaan. Het aanleren c.q. versterken van adequate, taakgerichte probleemoplossende vaardigheden wordt dan ook van belang geacht.
Behandeling kan plaatsvinden in een ambulant kader bij een forensische polikliniek als de Waag en is als bijzondere voorwaarde (gekoppeld aan een voorwaardelijk strafdeel) geïndiceerd. Behandeling dient te worden gekoppeld aan reclasseringscontact. Vanuit dit reclasseringscontact kan met hem worden toegewerkt naar het weer oppakken van zijn leven na detentie.
Uit het rapport van mevrouw Kwaspen komt naar voren dat de reclassering het recidivegevaar op korte termijn als laag inschat en op langere termijn, als het schrikeffect is weggeëbd, als hoog-gemiddeld. Het advies luidt om aan verdachte een gedeeltelijk voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, waarbij aan het voorwaardelijk strafdeel bijzondere voorwaarden dienen te worden verbonden, waaronder een meldplicht bij de reclassering, een behandelverplichting en een contact- en locatieverbod.
De rechtbank tekent bij deze adviezen aan dat zij het recidivegevaar op grond van de lange duur van de bewezen verklaarde periode hoger inschat dan de deskundige Bullens voornoemd met behulp van terughoudend te interpreteren risicotaxatie-instrumenten heeft gedaan. Dit legt een des te zwaarder accent op de noodzaak van behandeling.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een vrijheidsbenemende straf passend en geboden is.
De rechtbank zal daarbij bepalen dat een gedeelte van deze vrijheidsbenemende straf vooralsnog niet ten uitvoer zal worden gelegd en zal daaraan een proeftijd verbinden, opdat verdachte ervan wordt weerhouden zich voor het einde van die proeftijd schuldig te maken aan een strafbaar feit. Met het oog op het terugdringen van het gevaar van recidive zal de rechtbank aan het voorwaardelijk strafdeel een aantal bijzondere voorwaarden verbinden, zoals hierna onder ‘Beslissing’ nader aangeduid.
De voorwaarde van een contactverbod met alle slachtoffers van het heimelijk filmen, zoals door de officier van justitie gevorderd, zal de rechtbank daarbij niet opnemen, reeds omdat het voor verdachte praktisch niet mogelijk is om een dergelijke voorwaarde na te komen. Wel acht de rechtbank een straatverbod noodzakelijk. Een dergelijk verbod zal als bijzondere voorwaarde aan het voorwaardelijk deel van de op te leggen straf worden verbonden.
Tevens zal de rechtbank de door de officier van justitie voorgestelde voorwaarde van een verbod op (vrijwilligers-)werk met minderjarigen opleggen, alsmede de voorwaarde van controle door de reclassering van gegevensdragers in bezit bij verdachte en een contactverbod met de medeverdachten.
Bij het bepalen van de duur van de op te leggen vrijheidsstraf heeft de rechtbank rekening gehouden met een mate van verminderde toerekeningsvatbaarheid van verdachte.
Reeds in het gegeven dat de rechtbank tot een andere bewezenverklaring komt dan de officier van justitie ziet de rechtbank aanleiding een lagere vrijheidsbenemende straf op te leggen dan door de officier van justitie is gevorderd. Onder meer valt hierdoor het vervaardigen van kinderporno weg als het zwaarste verwijt dat door de officier van justitie in haar eis is meegewogen. De hierop gestelde wettelijke maximumstraf is ook aanzienlijk hoger dan die op het heimelijk filmen.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de hoogte van de straf voorts aansluiting gezocht bij de straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. De rechtbank weegt naast de hierboven beschreven ernst van de feiten anderzijds mee dat verdachte door de onderhavige strafzaak veel is kwijtgeraakt: zijn werk, zijn hobby’s op het gebied van sport en fotografie en zijn sociale contacten. In feite is verdachte, op 46-jarige leeftijd, teruggeworpen op uitsluitend de steun van zijn ouders en zal hij opnieuw een zinvol bestaan moeten zien op te bouwen. Deze gevolgen zijn veroorzaakt door zijn eigen handelen maar daarnaast nog eens versterkt door de ruime aandacht van de media voor deze strafzaak. Verder laat de rechtbank meewegen dat verdachte volledig heeft meegewerkt aan het onderzoek en ter terechtzitting – naar het oordeel van de rechtbank oprecht – zijn spijt heeft betuigd. Daarnaast neemt de rechtbank in aanmerking dat verdachte niet eerder voor soortgelijke feiten als bewezen verklaard is veroordeeld.
Gelet op de ernst van de feiten en de problematiek van verdachte acht de rechtbank het weliswaar wenselijk om een proeftijd van langere duur te bepalen, maar zij acht het onder de hierboven bovengenoemde omstandigheden, waaronder met name ook de motivatie voor voortzetting van de in vrijwillig kader aangevangen behandeling, toereikend om deze – korter dan gevorderd – vast te stellen op de duur van vijf jaar.
Hierboven is weergegeven dat en op grond waarvan er ernstig rekening mee te worden gehouden dat verdachte wederom feiten zal begaan zoals in deze zaak bewezen verklaard. Wat betreft het bewezen verklaarde bezit van kinderporno geldt dat het vervaardigen van dergelijk materiaal onvermijdelijk gepaard gaat met misbruik van kinderen. In die zin acht de rechtbank dit dan ook een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. Om deze reden zal de rechtbank bevelen dat de bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar zijn.

8.Onttrekking aan het verkeer

De rechtbank is van oordeel dat de onder verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen, te weten
  • 1 st cd/dvd (sealbagnr. 0420462) en
  • 1 computer (AAGM6300NL)
dienen te worden onttrokken aan het verkeer. Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de onder 15/800476-14 2. en 3. bewezen verklaarde feiten met betrekking tot die voorwerpen zijn begaan. Bovendien is het ongecontroleerde bezit van die voorwerpen in strijd met de wet of het algemeen belang, nu deze gegevensdragers strafbaar materiaal in de vorm van heimelijk gemaakte filmopnamen, dan wel kinderporno bevatten. Aan het verzoek van verdachte tot teruggave van de voorwerpen, omdat deze ook beelden bevatten die voor hem van persoonlijke waarde zijn, kan om die reden geen gehoor worden gegeven.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
de artikelen 14a, 14b, 14c, 36b, 36c, 47, 57, 139f (oud), 139, 240b (oud), 240b en 254a van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

10.Beslissing

De rechtbank:
 Verklaart
niet bewezenwat aan verdachte onder parketnummer
15/800476-14onder
1.is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij.
 Verklaart
bewezendat verdachte de onder parketnummer
15/800476-14 onder 2, 3. en 4. ten laste gelegde feiten en het onder parketnummer
15/700607-14ten laste gelegde feit heeft begaan zoals hiervoor onder 4.4. weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat de bewezen verklaarde feiten de hierboven onder 5. vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
 Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
18 (achttien) maanden.
Beveelt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
8 (acht) maanden nietten uitvoer zal worden gelegd en stelt daarbij een proeftijd vast van
5 (vijf) jaren.
Stelt als algemene voorwaarden dat de veroordeelde:
  • zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt.
  • medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Stelt als
bijzondere voorwaardendat de veroordeelde:
- zich houdt aan de aanwijzingen die de reclassering hem geeft, voor zover deze niet reeds zijn opgenomen in een andere bijzondere voorwaarde. Daartoe moet hij zich melden bij Reclassering Nederland op het adres: Bezuidenhoutseweg 179 te Den Haag. Hierna moet hij zich gedurende door Reclassering Nederland bepaalde perioden blijven melden zo frequent als Reclassering Nederland dit gedurende deze perioden nodig acht.
- zich zal laten behandelen bij De Waag of een soortgelijke instelling voor ambulante forensische zorg, zulks ter beoordeling van de reclassering, waarbij hij zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven.
- geen contact zal (laten) leggen met [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2], zolang Reclassering Nederland dit nodig acht.
- zich niet zal ophouden in een straal van 1 kilometer rondom hockeyverenigingen in de gemeenten Wassenaar en Den Haag, zo lang Reclassering Nederland dit noodzakelijk acht.
- geen (vrijwilligers-)werk zal doen met minderjarigen.
- meewerkt aan controle op zijn gegevensdragers.
Beveelt dat de op grond van artikel 14c gestelde voorwaarden en het op grond van artikel 14d uit te oefenen toezicht
dadelijk uitvoerbaarzijn.
Geeft de reclassering opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden, zolang deze instelling dit, in overleg met de officier van justitie in het arrondissement Den Haag, noodzakelijk oordeelt.
Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
 Onttrekt aan het verkeer:
  • 1 st cd/dvd (sealbagnr. 0420462) en
  • 1 computer (AAGM6300NL).

Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum

Dit vonnis is gewezen door
mr. P.H.B. Littooy, voorzitter,
mr. J.M. Sassenburg en mr. N. Cuvelier, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier A. Helder,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 17 maart 2015.

Voetnoten

1.De door de rechtbank als proces-verbaal aangeduide bewijsmiddelen zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door personen die daartoe bevoegd zijn en voldoen ook overigens aan de daaraan bij wet gestelde eisen.