Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Procedure
2.Feiten en omstandigheden
3.Verzoek
4.Verweer
5.Beoordeling
gegevens 2014),dan wel 875 (
gegevens 2015)]. Indien recht bestaat op fiscaal voordeel in verband met de persoonsgebonden aftrekpost levensonderhoud kinderen, dient de draagkracht met dit bedrag te worden verhoogd (
alleen voor 2014). Voor de lagere inkomens (beneden een NBI van € 1.500 (
gegevens 2014) dan wel € 1.525 (
gegevens 2015)zijn vaste bedragen per categorie van toepassing.
Dit betekent, met inachtneming van hetgeen hierna onder 5.10 wordt overwogen, dat het verzoek van de vrouw zal worden toegewezen voor de periode van 1 februari tot en met
31 december 2014.
1 januari 2013 bepalen deze normen dat het kindgebonden budget dat ouders ontvangen, in mindering strekt op het gevonden tabelbedrag eigen aandeel kosten van kinderen.
Met de invoering van de Wet hervorming kindregelingen per 1 januari 2015 hebben alleenstaande ouders die in aanmerking komen voor een kindgebonden budget recht op een verhoging van dit kindgebonden budget met maximaal € 3.050,00 (voor 2015).
Deze verhoging wordt de alleenstaande-ouderkop genoemd. De expertgroep alimentatienormen beveelt nog steeds aan om het totale kindgebonden budget (dus inclusief de alleenstaande-ouderkop) in mindering te doen strekken op het gevonden tabelbedrag eigen aandeel kosten van kinderen. Deze aanbeveling kan er in bepaalde gevallen toe leiden dat er geen behoefte meer resteert waarin de ouders moeten voorzien. In een dergelijk geval is er dus geen aanleiding voor het opleggen van een onderhoudsbijdrage ten laste van de andere niet-verzorgende ouder (vgl. Rapport alimentatienormen januari 2015, blz. 8).
De hiervoor vermelde aanbeveling van de expertgroep heeft in het onderhavige geval echter tot gevolg – zoals de vrouw ook heeft gesteld – dat de vrouw als alimentatiegerechtigde ouder er minder dan de wetgever bedoeld heeft op vooruit gaat, omdat zij minder kinderalimentatie ontvangt. De man zou daarentegen minder hoeven te betalen, terwijl hij wel over draagkracht beschikt om meer bij te dragen aan de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarigen.
Mede omdat art. 1:404 BW (dat bepaalt dat ouders verplicht zijn naar draagkracht te voorzien in de kosten van verzorging en opvoeding van hun minderjarige kinderen) niet is gewijzigd, zal de rechtbank bovenvermelde aanbeveling voor zover die ziet op de alleenstaande-ouderkop daarom niet opvolgen, en zal – anders dan de aanbeveling – bij het berekenen van de kinderalimentatie het bedrag van de alleenstaande-ouderkop buiten beschouwing laten.
Het bedrag kan dan ook ongewijzigd blijven en het verzoek van de vrouw ook voor de periode vanaf 1 januari 2015 worden toegewezen.
, vanaf heden telkensbij vooruitbetaling te voldoen.
M. Struijk, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 4 maart 2015.