ECLI:NL:RBNHO:2015:1357
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Bewezenverklaring van invoer van cocaïne en verwerping van vormverzuimen
In deze strafzaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 23 januari 2015 uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die op 10 oktober 2014 op Schiphol werd aangehouden met een aanzienlijke hoeveelheid cocaïne. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat er geen redenen waren voor schorsing van de vervolging. De verdachte, geboren in Roemenië en thans gedetineerd in het Detentiecentrum Schiphol, werd beschuldigd van het opzettelijk binnenbrengen van ongeveer 3065,9 gram cocaïne in Nederland. De rechtbank heeft de verweren van de verdachte met betrekking tot vermeende vormverzuimen verworpen, waaronder de onrechtmatigheid van de aanhouding en het niet geven van de cautie in de juiste taal. De rechtbank oordeelde dat de verdachte geen nadeel had ondervonden van de gegeven cautie en dat hij afstand had gedaan van zijn recht op bijstand van een advocaat tijdens het eerste verhoor.
De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan het opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet en heeft de opgelegde straf gemotiveerd. De rechtbank heeft rekening gehouden met de ernst van het feit, de hoeveelheid cocaïne en de impact op de gezondheid van anderen. Uiteindelijk is de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van dertig maanden, met aftrek van de tijd die hij in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. De rechtbank heeft geoordeeld dat er geen omstandigheden waren die aanleiding gaven om van de gebruikelijke strafmaat af te wijken.