ECLI:NL:RBNHO:2015:1337
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Opzettelijke invoer van cocaïne en strafoplegging met afwijking op basis van persoonlijke omstandigheden
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 23 januari 2015 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 6 oktober 2014 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, opzettelijk ongeveer 3895 gram cocaïne binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is en dat zij bevoegd is tot kennisneming van de zaak. De verdachte heeft een bekennende verklaring afgelegd en er zijn verschillende bewijsmiddelen gepresenteerd, waaronder proces-verbaal van aanhouding en een rapport van het Douane Laboratorium. De rechtbank heeft geoordeeld dat het bewezenverklaarde feit strafbaar is en dat er geen omstandigheden zijn die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten.
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van vierentwintig maanden, waarvan achttien maanden voorwaardelijk. De rechtbank heeft bij de beslissing over de sanctie rekening gehouden met de aard en ernst van het feit, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, en de jeugdige leeftijd van de verdachte. De rechtbank heeft besloten om af te wijken van de gebruikelijke strafmaat en heeft een gevangenisstraf opgelegd van vierentwintig maanden, met een voorwaardelijk deel van achttien maanden en een proeftijd van twee jaren. De rechtbank heeft ook bepaald dat de tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, in mindering wordt gebracht op de onvoorwaardelijke straf.
De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken. De voorzitter van de rechtbank, mr. L.C. Bannink, was buiten staat om het vonnis mede te ondertekenen.