ECLI:NL:RBNHO:2015:1335
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Bewezenverklaring van medeplegen van invoer van cocaïne te Schiphol
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 23 januari 2015 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 6 oktober 2014 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, samen met een medeverdachte, opzettelijk ongeveer 655,5 gram cocaïne heeft ingevoerd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. De officier van justitie heeft gevorderd tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit. De verdachte heeft verklaard niets te weten van de cocaïne in de koffer, maar de rechtbank heeft deze verklaring als ongeloofwaardig geacht. De rechtbank heeft overwogen dat een passagier verantwoordelijk is voor de inhoud van zijn bagage, tenzij er bijzondere omstandigheden zijn die dit tegenspreken. De verdachte had kennis van de smokkel, zoals blijkt uit zijn vragen over de straf voor het smokkelen van 700 gram. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan het medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet en heeft hem veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden, met aftrek van de tijd die hij in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het is begaan.