ECLI:NL:RBNHO:2015:11778

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
8 oktober 2015
Publicatiedatum
14 januari 2016
Zaaknummer
15/713348-13
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Seksueel misbruik van stiefdochter met bewijsvoering op basis van getuigenverklaringen

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 8 oktober 2015 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van seksueel misbruik van zijn stiefdochter, geboren in 2003. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte gedurende een langere periode, van 2009 tot 2013, handelingen heeft gepleegd die bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van het slachtoffer, die op dat moment nog geen twaalf jaar oud was. De rechtbank heeft de verklaringen van het slachtoffer als geloofwaardig en consistent beoordeeld, en deze verklaringen werden ondersteund door andere bewijsstukken, zoals de aanwezigheid van een pot vaseline en een wit doekje, evenals verklaringen van de moeder van het slachtoffer. De verdachte heeft de beschuldigingen ontkend, maar de rechtbank heeft geconcludeerd dat de gedetailleerde beschrijvingen van het slachtoffer over de seksuele handelingen niet passen bij een meisje van tien jaar oud en dat er geen onverklaarbare discrepanties in haar verklaringen zijn. De rechtbank heeft het primair ten laste gelegde feit bewezen verklaard en de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van tien maanden. Daarnaast is er een schadevergoeding toegewezen aan het slachtoffer voor immateriële en materiële schade, en is de verdachte verplicht om deze schade te vergoeden. De rechtbank heeft de ernst van de zaak benadrukt, gezien de langdurige periode van misbruik en de impact op het slachtoffer.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Publiekrecht, Sectie Straf
Locatie Alkmaar
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/713348-13 (P)
Uitspraakdatum: 8 oktober 2015
Tegenspraak
Vonnis
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 24 september 2015 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de basisadministratie persoonsgegevens op het adres
[adres] , [woonplaats] .
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. E. Visser en van wat verdachte en zijn raadsvrouw, mr. H. Yilmaz, advocaat te Rotterdam, naar voren hebben gebracht.

1.Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
Primair
hij op een of meer verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van [datum] 2009 tot en met [datum] 2013 in de gemeente [gemeente] , met [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum] 2003) , die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, (telkens) een of meer handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] ,immers heeft verdachte (telkens)
- zijn, verdachtes, penis, in de vagina en/of tussen de schaamlippen en/of in de anus van die [slachtoffer] geduwd en/of gebracht,en/of
- zich laten pijpen door die [slachtoffer]
- zijn, verdachtes, penis tegen de anus en/of tegen de vagina van die [slachtoffer] geduwd en/of gebracht;
Subsidiair
hij op een of meer verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van [datum] 2009 tot en met [datum] 2013 in de gemeente [gemeente] , met [slachtoffer] , die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, (telkens) bestaande uit het duwen tegen de anus en/of de vagina, althans de schaamstreek, van die [slachtoffer] met zijn, verdachtes penis.

2.Voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3.Inleiding

Verdachte wordt ervan verdacht [slachtoffer] (hierna: [slachtoffer] ) gedurende een langere periode seksueel te hebben misbruikt. [slachtoffer] , dochter van [de moeder] , is geboren uit een eerdere relatie van haar moeder. Verdachte en [de moeder] hebben sinds 2005 een relatie en zijn op [datum] 2007 getrouwd. Verdachte heeft [slachtoffer] toen als zijn wettig kind erkend.
De rechtbank dient te beoordelen of het seksueel misbruik door verdachte van [slachtoffer] wettig en overtuigend kan worden bewezen. Indien er sprake is van alleen de verklaring van [slachtoffer] (unus testis), dient de rechtbank te beoordelen en te motiveren óf en op welke onderdelen de verklaring van één getuige voldoende ondersteuning vindt in het dossier in verband met het bewijsminimum van artikel 342, tweede lid, Wetboek van Strafvordering.

4.Bewijs

4.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot vrijspraak van het onder primair en subsidiair ten laste gelegde feit. Volgens de officier van justitie vindt de verklaring van [slachtoffer] , welke zij overigens als geloofwaardig en consistent beschouwt, onvoldoende steun in overige bewijsmiddelen.
4.2.
Standpunt van de verdediging
Ook de raadsvrouw heeft bepleit verdachte vrij te spreken van het onder primair en subsidiair ten laste gelegde feit. Verdachte ontkent dat hij het hem (primair / subsidiair) ten laste gelegde feit heeft gepleegd.
Hoewel de raadsvrouw beseft dat [slachtoffer] slechts tien jaar oud is, wijst zij erop dat [slachtoffer] geen consistente verklaring heeft afgelegd over het tijdstip van aanvang en over de duur van het vermeende seksuele misbruik. Voorts zijn er discrepanties in de verklaringen van [slachtoffer] over de beloning (snoep) als [slachtoffer] niets over het misbruik zou zeggen en straffen (klappen) als [slachtoffer] wel iets over het misbruik zou zeggen.
Volgens verdachte zouden de beschuldigingen kunnen zijn ingegeven door de moeder omdat er problemen in het huwelijk waren en er voor een tweede scheiding in de Turkse cultuur een goede reden moet zijn. Voorts zou er bij [slachtoffer] sprake kunnen zijn van een stoornis. Daar is geen onderzoek naar gedaan.
4.3.
Beoordeling betrouwbaarheid van de verklaringen van [slachtoffer]
De rechtbank ziet zich allereerst voor de vraag gesteld in hoeverre de afgelegde verklaringen door [slachtoffer] betrouwbaar kunnen worden geacht en voor het bewijs kunnen worden gebruikt. Daartoe overweegt de rechtbank als volgt.
heeft achtereenvolgens op [datum] 2013 in gesprek met haar moeder over de seksuele gedragingen van haar (stiekf)vader verteld, dit enkele dagen later nogmaals in het opgenomen gesprek (filmpje) aan haar moeder herhaald en ten slotte verklaard tijdens het gehouden studioverhoor op [datum] 2013. Deze verklaringen zijn concreet en gedetailleerd en stemmen in de kern ook overeen met elkaar. Daarnaast sluit de verklaring van [slachtoffer] over het moment waarop het seksueel misbruik plaatsvond, aan bij verklaringen van haar moeder en van verdachte dat de moeder in de ten laste gelegde periode gedurende de ochtenden, in de weekenden en de avonden regelmatig afwezig was in verband met haar werk. Daarbij wordt een belangrijk onderdeel van de verklaring van [slachtoffer] , inhoudende dat zij op enig moment toen zij alleen met verdachte thuis was een deel van een seksfilm heeft gezien, ook door verdachte zelf bevestigd.
heeft verder zeer specifieke beschrijvingen gegeven over de seksuele handelingen, die niet passen bij een meisje van tien jaar oud. De rechtbank acht het hoogst onaannemelijk dat de vele gedetailleerde verklaringen over de seksuele handelingen en de beschrijving van verdachtes geslachtsdeel zouden zijn ingegeven door de moeder van [slachtoffer] . Uit het door de moeder opgenomen filmpje blijkt immers dat [slachtoffer] niet zozeer emotioneel is wanneer gesproken wordt over het misbruik, maar dat wel wordt zodra zij het gevoel heeft dat haar moeder haar niet gelooft wanneer wordt doorgevraagd naar de waarheid. Evenzeer acht de rechtbank het hoogst onaannemelijk dat [slachtoffer] de gedetailleerde beschrijvingen uit andere bronnen zou hebben gehaald. Het dossier noch de afgelegde verklaringen geven aanleiding voor deze veronderstelling.
De rechtbank ziet gelet op het bovenstaande, mede in aanmerking nemend de leeftijd van de minderjarige, geen onverklaarbare discrepanties in de verklaringen van [slachtoffer] en zij acht deze verklaringen daarom betrouwbaar en bruikbaar voor het bewijs.
4.4.
Redengevende feiten en omstandigheden [1]
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde feit op grond van het volgende.
Op [datum] 2013 heeft [de moeder] , (hierna: de moeder), aangifte gedaan van seksueel misbruik van haar dochter [slachtoffer] , geboren op [datum] 2003, door haar (stief)vader, verdachte. Het misbruik zou hebben plaatsgevonden in haar huis in Hoorn, de afgelopen twee jaar of langer. Zij verklaart dat [slachtoffer] op zondagavond [datum] 2013 iets met haar wilde bespreken. [slachtoffer] zei: “mama, jij zegt toch altijd dat er niemand aan mijn lichaam mag komen? Maar dat doet papa wel.”
[slachtoffer] vertelde toen haar verhaal. Ze vertelde dat pappa tussen haar billen komt en dat ze altijd op haar rug moest liggen en dat er tussen haar billen wat gebeurde. Het ging heen en weer . Ze vertelde ook dat ze het in haar mond moest doen. Een keer moest zij het in haar mond doen en heen en weer doen. Dat voorbeeld moest zij van de tv zien en toen hetzelfde doen. Dat er wit spul, dat op melk lijkt, uitkomt. Het gebeurde als moeder avonddienst had en afwezig was. Zij vertelde dat het niet alleen ’s avonds, maar ook wel ’s morgens gebeurde. Ook dat het een zondag was en haar moeder aan het werk was. Het zou sinds haar zesde, zevende of achtste jaar zijn gebeurd. [2] Moeder werkte onregelmatig, overdag ‘s avonds en – tot een jaar terug – had zij ook nachtdiensten. [3]
Het begon met dat verdachte haar eerst ging treiteren (stoeien), [slachtoffer] dit terug deed en toen naar boven moest. Hij kleedde haar uit en zij moest vaak op haar buik liggen. Dan kwam verdachte met zijn voorkant tussen haar billen. Daarmee bedoelt [slachtoffer] het geslachtsdeel van verdachte. Het prikte. Op de vraag van haar moeder of het tussen haar billen of benen was, ging [slachtoffer] op haar buik liggen en wees zij naar de achterkant van haar bovenbenen, dat verdachte daar ging zitten en dat hij heen en weer ging. Het prikte en [slachtoffer] moest met zijn telefoon spelen. Sinds [datum] 2013 heeft zij een eigen telefoon. [4] Het gebeurde in de kamer van haar moeder maar ook in de kamer van [slachtoffer] . Er werd iets van ‘plastic olie’ of zo gebruikt. Op de vraag van de moeder heeft [slachtoffer] toen de vaselinepot gepakt. [5] De vaseline stond in moeders kamer. Hij smeerde dat op ‘zijn eigen voorkant’. Het andere ‘plastic en olie’ waar [slachtoffer] over sprak, kon ze niet vinden. Over het geslachtsdeel van een man wordt verder thuis niet gesproken. [6]
Eenmaal moest [slachtoffer] eerst naar de tv kijken. Ze had gezien hoe een vrouw de voorkant van een man in haar mond nam. Daarna moest ze ook een stukje, dit beschreef zij als een ronde plek, een besneden plek, alleen dat stukje in haar mond doen en bewegingen maken zoals de vrouw op de film ook had gedaan. [slachtoffer] heeft moeder voorgedaan hoe ze met haar vuist heen en weer bewoog in de richting van haar geopende mond. [7]
[slachtoffer] zei dat verdachte geprobeerd heeft in haar anus te komen en dat het heel zeer deed. Het witte spul dat op haar buik of haar rug kwam, werd schoongemaakt met een wit doekje/washandje. Het kan zijn dat [slachtoffer] het witte handdoekje bedoelt dat moeder en verdachte gebruikten als ze seks hadden. [slachtoffer] moest naderhand altijd douchen van verdachte. Ook nadat [slachtoffer] begon te menstrueren ( [datum] 2013) hebben seksuele handelingen plaatsgevonden. [8]
De zaterdagavond voordat [slachtoffer] met haar moeder over het misbruik sprak, bracht de moeder rond 21.30 uur bezoek weg. [slachtoffer] ging op verdachtes schoot liggen waarna verdachte haar hoofd op zijn voorkant heeft geduwd. Toen verdachte de galerijdeur hoorde, moest [slachtoffer] van hem snel op de andere bank gaan zitten.
In het gezin is het hoofdstuk seksualiteit overgeslagen. Moeder controleerde het computergebruik van [slachtoffer] . [slachtoffer] kon in muziekclips zien dat er gezoend werd, verder wist ze niets over seksualiteit. Het is in de Turkse gemeenschap niet gebruikelijk dat kinderen de ouders naakt zien. [9]
Na het gesprek heeft [de moeder] haar oudste zus, [zus] , gebeld en haar gevraagd om [slachtoffer] op te halen. [10] In de auto vertelde [slachtoffer] aan [zus] dat verdachte niet aardig was geweest, dat hij iets had gedaan wat niet mag. [slachtoffer] heeft [zus] uiteindelijk hetzelfde verhaal verteld als [zus] inmiddels van [de moeder] had gehoord. De beschrijving van de penis van verdachte door [slachtoffer] wordt door [de moeder] bevestigd. [11]
Twee dagen later, dinsdag [datum] 2013, heeft de moeder nogmaals een gesprek met [slachtoffer] gehad over het seksueel misbruik door verdachte. Het door de moeder met haar telefoon opgenomen gesprek is door de politie uitgewerkt en nageluisterd. [12] [slachtoffer] zegt dat zij, wat ze heeft verteld, niet van iemand anders heeft gehoord. Verdachte heeft het bij haar gedaan. [slachtoffer] zegt dat ze daarover niet tegen haar moeder liegt. Het feit dat de moeder doorvraagt over de waarheid van hetgeen [slachtoffer] heeft verteld, leidt tot snikkende geluiden bij [slachtoffer] . [13] Ook als de moeder tegen [slachtoffer] zegt dat ze het haar mag vertellen als haar verhaal niet waar is, reageert [slachtoffer] weer met: “het is gewoon waar hoor, ik lieg echt niet”. [14]
[slachtoffer] vertelt dat verdachte altijd eerst haar broek uit deed en daarna zijn eigen broek. [15] De vaseline smeerde verdachte op zijn voorkant. [16] Ook moest [slachtoffer] op haar rug liggen. Verdachte ging er dan helemaal in met zijn voorkant op haar voorkant. Dan ging hij met zijn voorkant heen en weer, dat deed veel pijn. [17] [slachtoffer] moest haar benen wijd open doen. Als ze haar benen dicht deed, deed hij ze met zijn voeten steeds open. Als er wit spul kwam, dan kwam dat op haar buik. Het gebeurde heel vaak dat ze met haar benen wijd op haar rug moest liggen. [18] Ook moest ze haar benen spreiden als ze op haar buik lag, dan ging hij in en uit en dan kwam het witte spul op haar rug. [19]
Op [datum] 2013 is [slachtoffer] in een kindvriendelijke studio door een bevoegd zedenrechercheur gehoord. [20] [slachtoffer] vertelt dat het begon toen ze zes jaar was en dat het dus vier jaar heeft geduurd. Het gebeurde als haar moeder werkte en zij alleen met verdachte thuis was. [21] Hij kleedde haar en zichzelf uit. [22] [slachtoffer] moest dan op haar buik liggen. Verdachte zat dan op haar benen en ging met zijn voorkant in haar achterkant. Als [slachtoffer] aangaf dat het pijn deed, zei verdachte: “nog eventjes”. Dan kwam het slijm uit zijn voorkant op haar rug en pakte verdachte een handdoek (/washandje, p. 88) uit haar moeders slaapkamer om het weg te vegen. [23] [slachtoffer] kon via de spiegel op de deur van de kast zien dat er slijm uit verdachtes voorkant op haar rug zat. Verdachtes piemel was eerst rond en toen werd het steeds puntiger en hoger en toen zat er een soort van puntje op. [24] Als [slachtoffer] op haar buik lag, mocht ze het spel candycruch op de telefoon van verdachte spelen, zodat ze dan misschien geen pijn zou hebben. [25]
Ook ging verdachte met zijn voorkant (piemel) in haar doosje en drukte hij met zijn piemel hard haar doosje in. [slachtoffer] wijst daarbij naar haar kruis. [26] Dat heeft verdachte twee of drie keer gedaan en dat deed veel pijn. Ook als [slachtoffer] op haar rug lag, zat verdachte op haar benen. [27] Het slijm kwam dan op haar buik. [28]
Eenmaal moest [slachtoffer] in haar moeders kamer de piemel van verdachte in haar mond doen. Ze moest met haar gezicht bij verdachtes piemel liggen. [slachtoffer] was bang omdat verdachte hard schreeuwde. [29] Verdachte had haar beneden op de bank naar een filmpje laten kijken. Op dat filmpje waren twee jongens en een meisje te zien. Het meisje deed eerst de piemel van de ene jongen in haar mond en toen die van de andere jongen. [30] Daarna moest [slachtoffer] mee naar boven en werd ze door verdachte uitgekleed. Ze moest doen wat die vrouw op het filmpje deed en toen kwam er slijm in haar mond. [31] Ze moest het slijm van verdachte bij de kraan uitspugen. [32] Het slijm was heel dun en plakte. [slachtoffer] doet haar rechter wijsvinger en duim op elkaar en een stukje van elkaar af en wil daarmee aangeven hoe het slijm eruit zag/voelde. [slachtoffer] was bang omdat verdachte veel groter was. Ze mocht het van verdachte aan niemand vertellen. Als ze dat wel zou doen, zou ze klappen krijgen. [33]
Verdachte heeft zelf ter terechtzitting verklaard dat moeder regelmatig niet thuis was vanwege ochtenddiensten in het weekend en avonddiensten doordeweeks. Eerder had [de moeder] ook nog nachtdiensten. [34] Verdachte deed bij het douchen, toiletbezoek en omkleden de deur op slot. Hij heeft er altijd goed op gelet dat [slachtoffer] hem nooit naakt zag. [35]
Over het pornofilmpje heeft verdachte het volgende verklaard. In het KPN-pakket zat een pornokanaal met een pincode. Vlak na aanschaf van het pakket heeft verdachte drie tot vijf minuten naar het pornokanaal gekeken. Juist op het moment dat hij naar het toilet moest, is [slachtoffer] beneden gekomen en heeft zij beelden uit de pornofilm gezien. [36] Op dat moment had verdachte de film niet stilgezet. [37]
4.5.
Bewijsoverweging
Volgens het tweede lid van art. 342 Wetboek van Strafvordering (Sv) - dat de tenlastelegging in haar geheel betreft en niet een onderdeel daarvan - kan het bewijs dat de verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan, door de rechter niet uitsluitend worden aangenomen op de verklaring van één getuige. Deze bepaling strekt ter waarborging van de deugdelijkheid van de bewijsbeslissing, in die zin dat zij de rechter verbiedt tot een bewezenverklaring te komen ingeval de door één getuige gereleveerde feiten en omstandigheden op zichzelf staan en onvoldoende steun vinden in ander bewijsmateriaal. De vraag of aan het bewijsminimum van art. 342, tweede lid, Sv is voldaan, laat zich niet in algemene zin beantwoorden, maar vergt een beoordeling van het concrete geval. De Hoge Raad kan daarom geen algemene regels geven over de toepassing van art. 342, tweede lid, Sv, maar daaromtrent slechts tot op zekere hoogte duidelijkheid verschaffen door het beslissen in concrete gevallen. Opmerking verdient nog dat het bij de in cassatie aan te leggen toets of aan het bewijsminimum van art. 342, tweede lid, Sv is voldaan, van belang kan zijn of de feitenrechter zijn oordeel dat dat het geval is, nader heeft gemotiveerd (ECLI:NL:HR:2010:BM2452).
Hoewel bij de aangifte, het opgenomen gesprek tussen de moeder en [slachtoffer] en het studioverhoor steeds sprake is van dezelfde bron, namelijk [slachtoffer] , vindt de rechtbank in de verklaringen van verdachte en de moeder over de werktijden van de moeder, het kijken van de pornofilm door [slachtoffer] , de aanwezigheid van de pot vaseline waarover [slachtoffer] heeft verklaard en het witte doekje (waarmee de sperma van haar buik/rug zou zijn geveegd en welk type doekje ook zou zijn gebruikt na seksueel contact tussen moeder en verdachte) voldoende aanwijzingen die het verhaal van [slachtoffer] ondersteunen.
De rechtbank neemt tevens in aanmerking hetgeen hierboven is overwogen over de betrouwbaarheid en daarmee tevens de bewijskracht van de van gedetailleerde beschrijvingen voorziene verklaringen van [slachtoffer] en zij acht gelet op het voorgaande bewezen dat verdachte [slachtoffer] gedurende langere periode heeft misbruikt. De rechtbank merkt daarbij op dat niet is vast te stellen op welk moment het misbruik daadwerkelijk is begonnen. Verschillende malen is in verklaringen de zesjarige leeftijd van [slachtoffer] naar voren gekomen, zodat de rechtbank de datum waarop [slachtoffer] zes jaar werd als beginpunt zal nemen van de periode waarin het misbruik heeft plaatsgevonden.
Gelet op de verklaring van [slachtoffer] tijdens het gehouden studioverhoor waarbij zij verklaart dat verdachte meerdere keren met zijn piemel bij haar doosje heeft gezeten, haar doosje heel hard indrukte en dit pijn deed, acht de rechtbank ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zijn penis in de vagina van [slachtoffer] heeft gebracht. Dat het maagdenvlies van [slachtoffer] nog intact zou zijn, is daarvoor niet relevant
.
4.6.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat
hij op verschillende tijdstippen in de periode van [datum] 2009 tot [datum] 2013 in de gemeente [gemeente] , met [slachtoffer] (geboren op [datum] 2003) , die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, telkens handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] ,immers heeft verdachte
- zijn, verdachtes, penis, in de vagina en/of in de anus van die [slachtoffer] geduwd en/of gebracht, en/of
- zich laten pijpen door die [slachtoffer]
- zijn, verdachtes, penis tegen de anus en/of tegen de vagina van die [slachtoffer] geduwd.
Hetgeen aan verdachte primair meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. Verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

5.Kwalificatie en strafbaarheid van het feit

Het bewezenverklaarde levert op:
met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die bestaan of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is derhalve strafbaar.
6. Strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is derhalve strafbaar.

7.Motivering van de sanctie

7.1.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich subsidiair op het standpunt gesteld dat het leven van verdachte zuur is na de aangifte over het vermeende misbruik van [slachtoffer] . Verdachte is belaagd door de familie van [slachtoffer] en haar moeder en hij vreest voor gewelddadige reacties van hun kant (eerwraak). Verdachte heeft dat wel bij de politie gemeld, maar geen aangifte gedaan om te voorkomen dat het nog erger wordt. Uit het strafblad blijkt dat verdachte nimmer voor soortgelijke zaken in aanraking is geweest met politie of justitie. Verdachte heeft thans een vaste baan. Detentie zal leiden tot problemen voor verdachte.
7.2.
Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sanctie die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft op meerdere momenten gelegen tussen [datum] 2009 en [datum] 2013 zijn stiefdochter, die in die periode 6 tot 10 jaar oud was, misbruikt. In hun woning kleedde hij haar uit en verrichte hij vergaande seksuele handelingen met haar, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam. Verdachte heeft gedurende een langere periode het slachtoffer, met wie hij naar eigen zeggen een vader-kind relatie had, gebruikt voor zijn eigen gerief. Het misbruik vond plaats in hun woning, een plaats waar een kind zich veilig moeten kunnen voelen.
De rechtbank rekent verdachte dit zeer aan. Verdachte heeft op ernstige wijze de lichamelijke integriteit en het vertrouwen van het slachtoffer geschonden. Het misbruik van het slachtoffer vond plaats op jonge leeftijd terwijl zij geen weet had van seksualiteit. Het is een feit van algemene bekendheid dat slachtoffers van seksueel misbruik psychische en lichamelijk gevolgen daarvan nog lange tijd mee zullen dragen.
De rechtbank acht, gelet op de ernst van het feit, de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf aan verdachte op zijn plaats. Het betreft ernstig seksueel misbruik van een jong meisje gedurende een langere periode. Ten nadele van verdachte heeft de rechtbank mede in aanmerking genomen dat verdachte er op geen enkele manier blijk heeft gegeven verantwoordelijkheid voor zijn handelen te nemen.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een vrijheidsbenemende straf van na te noemen duur moet worden opgelegd met aftrek van de periode die verdachte in verzekering heeft doorgebracht.

8.Vordering benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel

De wettelijk vertegenwoordiger van de benadeelde partij
[slachtoffer]heeft een vordering tot schadevergoeding van € 10.875,20 ingediend tegen verdachte wegens materiële en immateriële schade die zij als gevolg van het ten laste gelegde feit zou hebben geleden, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag.
De gestelde schade bestaat uit:
- immateriële schade € 10.000,00
- kosten therapie € 145.20
- reiskosten € 177,00
- kosten procedure rechtbank € 220,00
- kosten nieuwe slaapkamer € 333,00.
Voorts is verzocht om vergoeding van de wettelijke rente (ten aanzien van de materiële schade vanaf de datum van de uitspraak, ten aanzien van de immateriële schade vanaf
1 januari 2009).
De raadsvrouw heeft (subsidiair) bepleit de benadeelde partij niet ontvankelijk te verklaren. De vordering is onvoldoende onderbouwd. In dit soort zaken is nooit sprake van soortgelijke zaken, zodat de bijgevoegde uitspraak niet als onderbouwing kan dienen. Daarvoor is onafhankelijk onderzoek door een psycholoog nodig. Het is te ingewikkeld om dat in het kader van een strafprocedure te bepalen. De kosten van de herinrichting van de slaapkamer en die van de civiele procedure zijn geen directe gevolgen van de verdenking.
De rechtbank is van oordeel dat de materiële schade tot een bedrag van € 322,20 (kosten therapie en reiskosten) rechtstreeks voortvloeit uit het bewezen verklaarde feit. De gestelde materiële schade ten aanzien van de procedure (vernietiging erkenning) en de herinrichting van de slaapkamer komen niet voor vergoeding in aanmerking, aangezien deze schade niet rechtstreeks voortvloeit uit het bewezen verklaarde feit.
Tevens komt de rechtbank vergoeding van immateriële schade billijk voor gelet op de onderbouwing van de vordering en het verhandelde ter terechtzitting. Namens de benadeelde partij is aangevoerd dat het misbruik gedurende een langere periode heeft plaatsgevonden en het slachtoffer nog in therapie is. Verder is betrekkelijk weinig gesteld over de gevolgen voor het slachtoffer. De rechtbank zal voor de hoogte van het bedrag aan immateriële schadevergoeding uitgaan van de aard van de handelingen, de langere duur van het misbruik en het feit dat het slachtoffer verdachte als vader zag. De rechtbank begroot de immateriële schade op een bedrag van minst genomen € 7.000,00.
In zoverre zal de vordering dan ook worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente tot aan de dag der algehele voldoening. Voor de materiële schade wordt de ingangsdatum van de wettelijke rente bepaald op de datum van de uitspraak. Voor de immateriële schade wordt de ingangsdatum van de wettelijke rente bepaald op de datum halverwege de bewezenverklaarde periode, omdat niet met voldoende duidelijkheid concreet kan worden vastgesteld op welke datum het misbruik is begonnen.
De benadeelde partij zal voor het overige niet ontvankelijk worden verklaard in de vordering.
Desgewenst kan de benadeelde partij zich voor dat gedeelte tot de civiele rechter wenden.
Daarnaast dient verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken.
schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank ziet als gevolg van verdachtes onder primair bewezen verklaarde handelen [kort gezegd: seksueel misbruik van een kind] aanleiding ter zake van de vordering van de benadeelde partij de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht op te leggen.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
artikel 36f, 57 en 244 van het Wetboek van Strafrecht,
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

10.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart bewezen dat verdachte primair ten laste gelegde feit heeft begaan zoals hiervoor onder 4.6. weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte primair meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat het onder 4.6. bewezen verklaarde feit het hierboven onder 5 vermelde strafbare feit oplevert.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
10 (tien) maanden.
Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Wijst gedeeltelijk toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij
[slachtoffer], [adres] , [woonplaats] , geleden schade tot een bedrag van
€ 7.322,20(zegge: zevenduizenddriehonderdtweeëntwintig euro en twintig cent), bestaande uit € 322,20 voor de materiële en € 7.000,00 voor de immateriële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente (over € 7.000,00 vanaf 15 augustus 2011 en over € 322,20 vanaf 8 oktober 2015) tot aan de dag der algehele voldoening, aan [de moeder] , wettelijk vertegenwoordiger van [slachtoffer] , tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
Veroordeelt verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering.
Legt verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van slachtoffer [slachtoffer] , [adres] , [woonplaats] , de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 7.322,20 (zegge: zevenduizenddriehonderdtweeëntwintig euro en twintig cent), vermeerderd met de wettelijke rente (over € 7.000,00 vanaf 15 augustus 2011 en over € 322,20 vanaf 8 oktober 2015) tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door
71 dagenhechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de Staat en dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. P.H.B. Littooy, voorzitter,
mr. J.M. Sassenburg en mr. M.L. Leenaers, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. C.M.A. van der Meij,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 8 oktober 2015.

Voetnoten

1.De door de rechtbank in de voetnoten als proces-verbaal aangeduide bewijsmiddelen zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door personen die daartoe bevoegd zijn en voldoen ook overigens aan de daaraan bij wet gestelde eisen.
2.P-v aangifte [de moeder] , p. 56.
3.P-v aangifte [de moeder] , p. 57 midden.
4.P-v aangifte [de moeder] , p. 57 onderaan – p. 58 bovenaan.
5.P-v aangifte [de moeder] , p. 56.
6.P-v aangifte [de moeder] , p. 58.
7.P-v aangifte [de moeder] , p. 58 midden.
8.P-v aangifte [de moeder] , p. 59.
9.P-v aangifte [de moeder] , p. 60.
10.P-v aangifte [de moeder] , p. 61 bovenaan.
11.P-v verhoor getuige [zus] , p. 220 t/m 222.
12.P-v bevindingen, p. 100.
13.P-v bevindingen, p. 102.
14.P-v bevindingen, p. 104.
15.P-v bevindingen, p. 106.
16.P-v bevindingen, p. 105.
17.P-v bevindingen, p. 106.
18.P-v bevindingen, p. 107.
19.P-v bevindingen, p. 108.
20.P-v bevindingen studioverhoor, p. 81.
21.P-v bevindingen studioverhoor, p. 83.
22.P-v bevindingen studioverhoor, p. 86.
23.P-v bevindingen studioverhoor, p. 83.
24.P-v bevindingen studioverhoor, p. 87.
25.P-v bevindingen studioverhoor, p. 97.
26.P-v bevindingen studioverhoor, p. 83.
27.P-v bevindingen studioverhoor, p. 89.
28.P-v bevindingen studioverhoor, p. 90.
29.P-v bevindingen studioverhoor, p. 88.
30.P-v bevindingen studioverhoor, p. 89.
31.P-v bevindingen studioverhoor, p. 90.
32.P-v bevindingen studioverhoor, p. 88 en 89.
33.P-v bevindingen studioverhoor, p. 90 en 91.
34.Verklaring verdachte ter zitting van 24 september 2015.
35.P-v verhoor verdachte, p. 29 en 30.
36.P-v verhoor verdachte, p. 42.
37.Verklaring verdachte ter zitting van 24 september 2015.