Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
uitspraak van de meervoudige kamer van 11 december 2015 in de zaken tussen
[eiser 1] , te [woonplaats 1] ,
[eiser 2] , te [woonplaats 2] ,
[eiser 3] , te [woonplaats 3] ,
[eiser 4] , te [woonplaats 4] ,
[eiser 5] , te [woonplaats 5] ,
[eiser 6] , te [woonplaats 6] ,
[eiser 7] , te [woonplaats 3] ,
[eiser 8] , te [woonplaats 7] ,
[eiser 9] , te [woonplaats 8] ,
Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen, verweerder.
Procesverloop
,[eiser 3] , [eiser 4] , [eiser 7] , [eiser 8] en [eiser 9] , bijgestaan door mr. S.G.C. Bocxe en
Overwegingen
in bepaalde gevallen(cursivering door de rechtbank) niet zinvol is” geen aanleiding voor de conclusie dat de overweging alleen betrekking heeft op gevallen waarin sprake is van “dubbele bestraffing”. Dat verweerder de mededeling in de bijlage onverplicht heeft gedaan maakt niet dat het risico van het niet (tijdig) indienen van een bezwaarschrift voor zijn rekening zou moeten komen. Nu tegen het primaire besluit bezwaar mogelijk was, is naar het oordeel van de rechtbank ook geen sprake van strijd met artikel 6 van het EVRM. De mededeling in de bijlage maakt niet dat door verweerder onnodige feitelijke of juridische drempels zijn opgeworpen die toegang tot de rechter hebben belemmerd. Verweerder heeft naar het oordeel van de rechtbank op juiste wijze gebruik gemaakt van de figuur van de verschoonbare termijnoverschrijding en de bezwaren terecht niet-ontvankelijk verklaard. Aan de beoordeling van de persoonlijke omstandigheden komt de rechtbank niet toe.