ECLI:NL:RBNHO:2015:10957

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
3 december 2015
Publicatiedatum
11 december 2015
Zaaknummer
4571861
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in kort geding over standplaatswijziging van werknemer bij Connexxion Taxi Services B.V.

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 3 december 2015 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een werknemer, aangeduid als [de werknemer], en zijn werkgever, Connexxion Taxi Services B.V. De werknemer vorderde ongewijzigde voortzetting van zijn arbeidsvoorwaarden en toelating tot zijn werkzaamheden op de standplaats Alkmaar, na een aangekondigde standplaatswijziging naar Amsterdam. De werknemer was sinds 14 februari 2011 in dienst bij Connexxion en had een arbeidsovereenkomst voor 40 uur per week. Connexxion had de standplaats van de werknemer gewijzigd naar Amsterdam, wat de werknemer betwistte, omdat hij van mening was dat er voldoende werk beschikbaar was in Alkmaar en dat de wijziging niet gerechtvaardigd was.

De kantonrechter oordeelde dat Connexxion niet aannemelijk had gemaakt dat er sprake was van gewijzigde omstandigheden die een standplaatswijziging rechtvaardigden. De rechter stelde vast dat de werknemer niet kon worden verplicht om naar Amsterdam te verhuizen, aangezien de arbeidsovereenkomst geen eenzijdig wijzigingsbeding bevatte. De kantonrechter concludeerde dat Connexxion zich niet als een goed werkgever gedroeg door de standplaats te wijzigen zonder voldoende onderbouwing van de noodzaak. De vordering van de werknemer werd toegewezen, en Connexxion werd veroordeeld tot ongewijzigde voortzetting van de arbeidsvoorwaarden en betaling van het nettoloon vanaf 1 oktober 2015, met wettelijke verhogingen en rente. De proceskosten werden aan Connexxion opgelegd.

Dit vonnis benadrukt het belang van goede communicatie en onderbouwing bij wijzigingen in arbeidsvoorwaarden, en bevestigt dat werkgevers zich als goede werkgevers moeten gedragen, met inachtneming van de belangen van hun werknemers.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Privaatrecht
Sectie Kanton - locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 4571861 \ KG EXPL 15-185 (NE)
Uitspraakdatum: 3 december 2015
Vonnis in kort geding
De kantonrechter als voorzieningenrechter, rechtdoende in kort geding, heeft het volgende vonnis gewezen in de zaak van:
[naam],
wonende te [woonplaats]
eiser
verder te noemen: [de werknemer]
gemachtigde: mr. A.R. van Dolder, advocaat
[toevoeging verleend onder nummer: [nummer] ]
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Connexxion Taxi Services B.V.,
statutair gevestigd te IJsselmuiden en mede kantoorhoudende te Alkmaar
gedaagde
verder te noemen: Connexxion
gemachtigde: mr. E.J. Nieuwenhuys, advocaat

1.Het procesverloop

1.1.
[de werknemer] heeft een voorziening gevorderd, zoals omschreven in de daartoe op
11 november 2015 uitgebrachte dagvaarding.
1.2.
Op 19 november 2015 heeft een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. [de werknemer] heeft de vordering bij monde van zijn gemachtigde toegelicht aan de hand van pleitnotities. Connexxion heeft tegen de vordering verweer doen voeren aan de hand van pleitnotities.
1.3.
Voorafgaand aan de zitting heeft [de werknemer] producties A tot en met G toegezonden en heeft Connexxion producties 1 tot en met 30 (algemeen deel) en producties 1 tot en met 24 (specifiek van toepassing op [de werknemer] ) in het geding gebracht.

2.De uitgangspunten

2.1.
[de werknemer] is op 14 februari 2011 voor onbepaalde tijd in dienst getreden bij Connexxion. De omvang van de dienstbetrekking is 40 uur per week.
2.2.
Artikel 1 van de arbeidsovereenkomst luidt, voor zover van belang, als volgt:
“(…) De standplaats is Purmerend, maar in voorkomende situaties is de werknemer bereid om na overleg werkzaamheden te verrichten op een andere standplaats. (…)”
2.3.
Per 1 januari 2014 is wegens de sluiting van de vestiging Purmerend, de standplaats van [de werknemer] gewijzigd naar Alkmaar.
2.4.
Bij brief van 13 november 2014 heeft Connexxion aan [de werknemer] meegedeeld dat hij ofwel vanaf maandag 17 november 2014 werkzaam zal zijn bij Connexxion in Amsterdam, ofwel zijn contracturen worden verlaagd van 40 naar 25 uur per week. Op 18 november 2014 heeft hierover een gesprek tussen partijen plaatsgevonden. Nadien is [de werknemer] zijn werkzaamheden met een omvang van 40 uur per week in Alkmaar blijven verrichten.
2.5.
Bij brief van 10 december 2014 heeft Connexxion aan [de werknemer] meegedeeld dat de standplaats van [de werknemer] wordt gewijzigd naar de vestiging in Amsterdam en dat hij zich daar op 5 januari 2015 moet melden.
2.6.
Bij brief van 29 december 2014 heeft [de werknemer] aan Connexxion laten weten dat een noodzaak voor een standplaatswijziging ontbreekt, omdat er voldoende werk is, dat Connexxion nieuwe chauffeurs in dienst neemt en dat Connexxion in toenemende mate gebruik maakt van uitzendkrachten en zelfstandige chauffeurs.
2.7.
Bij brief van 19 januari 2015 heeft Connexxion aan [de werknemer] bericht dat, nu hij niet is verschenen voor de uitvoering van zijn werkzaamheden op de standplaats Amsterdam-Noord, dit leidt tot een directe stopzetting van het salaris. FNV heeft namens [de werknemer] op 21 januari 2015 op de brief van Connexxion gereageerd.
2.8.
[de werknemer] heeft een kort gedingprocedure aanhangig gemaakt tegen Connexxion en heeft naast loondoorbetaling ongewijzigde voortzetting van de overeengekomen arbeidsvoorwaarden gevorderd.
2.9.
Voor aanvang van de zitting op 31 maart 2015 heeft de gemachtigde van Connexxion bericht dat de procedure wordt ingetrokken, omdat partijen een schikking hebben getroffen. De schikkingsovereenkomst van 31 maart 2015 luidt, voor zover van belang, als volgt:
“(…) Uw cliënten zullen vanuit de vestiging Alkmaar binnen de mogelijkheden die er zijn als taxi chauffeur worden ingezet, waarbij ofwel de taxi bus bij huis buiten werktijd mag worden gesteld, dan wel in gelijkwaardige compensatie worden voorzien. (…)”
2.10.
Op 29 mei 2015 heeft Connexxion een ontslagaanvraag ingediend bij het UWV wegens bedrijfseconomische redenen. Bij beslissing van 5 augustus 2015 heeft het UWV toestemming geweigerd om de arbeidsverhouding met [de werknemer] op te zeggen. De beslissing luidt, voor zover van belang, als volgt:
“(…)De door u gestelde afname van de vervoersvolumes gedurende de dag enerzijds en de substantiële verschuiving van de vraag naar de zgn. ‘randen van de dag’ als gevolg van het wegvallen van grote opdrachten en het verminderen van afname door bestaande opdrachtgevers is, behoudens een toelichting met verschillende staafdiagrammen, niet met documenten onderbouwd. Ook de door u aangegeven daaruit voortvloeiende ‘piekbelasting’ heeft u niet gedocumenteerd onderbouwd. De door u overgelegde financiële resultaten wijzen weliswaar op een omzetdaling en verlies, maar geven daarmee nog geen verklaring voor de verschuiving van de vraag naar vervoer. De door u overgelegde grafische weergave met betrekking tot vervoersbewegingen en de ritten en routelijsten kunnen ons daarin evenmin voldoende inzicht geven, daar de onderbouwing hiervan ontbreekt. Bovendien hebben werknemers aangegeven dat op de door u overgelegde routelijsten een groot aantal routes zou ontbreken of dat er veel kortere tijden zouden zijn aangegeven dan in werkelijkheid.De benodigde onderbouwing zou wel kunnen blijken uit relevante documenten van de opdrachtgevers. Dergelijke stukken heeft u echter, ondanks ons verzoek, niet overgelegd.Indien we zouden uitgaan van de juistheid van de gestelde vervoersafname en verschuiving van het werkaanbod naar de randen van de dag, van samenloop van vervoer, piekbelasting en de noodzaak van meer handen tegelijkertijd aan het stuur, ook dan heeft u niet aannemelijke gemaakt dat handhaving van de arbeidscontracten van 26 uur per week of meer binnen de regio Alkmaar niet mogelijk is. Ook op dit punt ontbreekt de door ons gevraagde onderbouwing.We vinden het daarom niet aannemelijk dat u een bedrijfseconomische reden heeft om de arbeidsplaats van werknemer structureel te laten vervallen.(…)”
2.11.
Op 24 september 2015 heeft bij Connexxion een bijeenkomst plaatsgevonden met een aantal werknemers. Connexxion heeft aan deze werknemers laten weten dat zij per 1 oktober 2015 worden gedetacheerd naar de vestiging van Connexxion in Amsterdam. Tijdens de bijeenkomst is een brief aan [de werknemer] verstrekt. Deze brief luidt, voor zover van belang, als volgt:
“(…)Tevens hebben wij u gevraagd om aan te geven op welke problemen u stuit, indien u op basis van detachering werkzaam bent voor de vestiging Amsterdam. Deze inventarisatie heeft geleid tot de volgende voor u van toepassing zijnde afspraken:- Per 1 oktober 2015 zult u als chauffeur Taxi en Taxibusje vanuit de vestiging Alkmaar opbasis van detachering werkzaam zijn in en op alle vervoersproducten van de vestigingAmsterdam, op de beoogde locatie aan de Disketteweg;- U bent daar werkzaam voor de voor u reeds geldende 40 contracturen;- Vanuit zowel Purmerend als Alkmaar zal er gedurende de periode van detachering sprakezijn van een vervoersvoorziening. U zult per taxibusje van/naar Purmerend of van/naarAlkmaar vervoerd worden. Opstapplaats en –tijd zullen nog aan u worden medegedeeld;- De noodzakelijke netto reistijd met de bovenstaande vervoersvoorziening zal gedurende deperiode van detachering worden aangemerkt als werktijd;- Omdat u gezamenlijk naar Amsterdam reist, zal u worden ingedeeld in een rooster welkedaarbij past en zoveel mogelijk aansluit bij uw huidige rooster. Aan een dergelijk roosterkunnen door i alsook door derden geen verdere rechten aan ontleend worden en is vantoepassing voor zover bedrijfsomstandigheden dit toelaten;- Hoewel u tijdens deze detachering valt onder de vestiging Alkmaar, zal de dagelijkseoperationele aansturing plaatsvinden vanuit en door de vestiging Amsterdam. Daar kunt udan ook terecht voor bijvoorbeeld de aanvraag van verlof etc.(…)”
2.12.
Bij brief van 30 september 2015 heeft Connexxion aan [de werknemer] meegedeeld dat hij per 1 oktober 2015 op detacheringsbasis zijn werkzaamheden voor Connexxion Taxi Services B.V. Amsterdam gaat verrichten. Connexxion heeft [de werknemer] erop gewezen dat zij, indien [de werknemer] geen gehoor geeft aan het bepaalde in de brief, de loonbetaling zal opschorten. Bij e-mail van gelijke datum heeft [de werknemer] het vanaf 1 oktober 2015 geldende rooster van Connexxion ontvangen. Uit het rooster volgt dat [de werknemer] in Amsterdam is ingepland tot half twaalf ’s avonds en in het weekend.
2.13.
FNV heeft op 30 september 2015 aan Connexxion bericht dat de noodzaak voor een detachering naar Amsterdam ontbreekt.
2.14.
[de werknemer] is op 1 oktober 2015 niet verschenen op de standplaats van Connexxion in Amsterdam-Noord, waarna Connexxion bij brief van 2 oktober 2015 [de werknemer] er nogmaals op heeft gewezen dat de detachering niet vrijblijvend is. Connexxion heeft [de werknemer] er verder op gewezen dat sprake is van werkweigering en dat disciplinaire maatregelen zullen volgen, tenzij [de werknemer] zich op 5 oktober 2015 alsnog zal melden op de vestiging in Alkmaar voor gezamenlijk vertrek naar de vestiging Amsterdam-Noord. Op 5 oktober 2015 is [de werknemer] opnieuw niet verschenen. Bij brief van 6 oktober 2015 heeft Connexxion [de werknemer] op de consequenties daarvan gewezen.
2.15.
Bij brief van 8 oktober 2015 heeft FNV herhaald dat er geen enkele noodzaak is voor verplaatsing van de werkzaamheden van [de werknemer] naar Amsterdam.
2.16.
Bij brief van 15 oktober 2015 heeft Connexxion aan [de werknemer] bericht dat hij is geschorst en dat vanaf 1 oktober 2015 de salarisbetaling is stopgezet.
2.17.
Op 11 november 2015 heeft Connexxion aan de Ondernemingsraad verzocht te bevestigen of zij de door Connexxion beoogde uitleen van de werknemers aan de vestiging in Amsterdam-Noord en de voorwaarden waaronder dit zal geschieden onderschrijft. De voorzitter van de Ondernemingsraad heeft het voorgaande bij brief van 12 november 2015 bevestigd.

3.De vordering

3.1.
[de werknemer] vordert bij wege van voorziening ex artikel 254 lid 5 Rv dat de kantonrechter Connexxion veroordeelt:
A. tot ongewijzigde voortzetting van de overeengekomen arbeidsvoorwaarden met
;
B. om [de werknemer] binnen vijf dagen na betekening van het in deze te wijzen vonnis toe te laten
tot de bedongen werkzaamheden van chauffeur groepsvervoer op de standplaats
Alkmaar op straffe van een dwangsom van € 250,00 per dag verschuldigd aan [de werknemer]
voor elke dag of deel daarvan dat Connexxion na betekening van het in deze te wijzen
vonnis in gebreke blijft aan het vonnis te voldoen;
C. tot betaling aan [de werknemer] van het nettoloon vanaf 1 oktober 2015, te vermeerderen met
8% vakantietoeslag en overige emolumenten zolang de arbeidsovereenkomst duurt, de
wettelijke verhoging hierover en de wettelijke rente over het loon en de wettelijke
verhoging;
D. in de proceskosten.
3.2.
[de werknemer] legt aan de vordering het volgende – kort weergegeven – ten grondslag. De arbeidsovereenkomst bevat geen eenzijdig wijzigingsbeding, zodat aan de hand van artikel 7:611 BW moet worden onderzocht of Connexxion in de gewijzigde omstandigheden als goed werkgever aanleiding heeft kunnen vinden tot het doen van de voorgestelde wijziging. [de werknemer] verwijst in dit kader naar het arrest Stoof-Mammoet. De eerste stap waarvan sprake moet zijn is dat gewijzigde omstandigheden nopen tot een wijziging van de arbeidsovereenkomst. [de werknemer] betwist dat dit het geval is, nu voldoende werk voorhanden is en Connexxion thans een beroep doet op uitzendkrachten en ander flexibele personeel voor meer dan 25 uur per week. Bovendien is het voorstel in het licht van alle omstandigheden van het geval, waaronder de op 31 maart 2015 tussen partijen gesloten overeenkomst, niet redelijk. Tot slot kan gezien de privéomstandigheden van [de werknemer] niet van hem worden gevergd dat hij ondanks expliciete afspraken hierover met Connexxion zonder enige motivering tevens in de avonden en in de weekenden zou moeten gaan werken. [de werknemer] overlegt overzichten van werknemers met contracten van minder dan 25 uur per week, waaruit blijkt dat zij meer werken dan is overeengekomen en waaruit blijkt dat er structureel voldoende werk is gedurende de gehele dag.

4.Het verweer

4.1.
Connexxion betwist de vordering. Zij voert aan – samengevat – dat vanaf 2011 sprake is van een daling van de vervoersvolumes van opdrachtgevers en de bijbehorende omzet in de regio Alkmaar. In de regio Alkmaar is daardoor een samenloop ontstaan met de verschillende soorten vervoer (vraagafhankelijk en groepsvervoer). Vanaf 2013 is een verliesgevende situatie ontstaan. De omzet uit het vraagafhankelijke vervoer (WMO-vervoer en Valys-vervoer) is in 2014 vrijwel geheel weggevallen. Daarnaast is de omzet bij bestaande opdrachtgevers sterk gedaald. Verder is het vervoersvolume veranderd van gelijkmatig over de dag naar inzet op “de randen van de dag”. In 2012 werkten chauffeurs gemiddeld acht uur per dag, terwijl dit in 2015 vier uur per dag is. Waar in 2012 chauffeur een contract hadden van circa 36 uur per week, is dit in 2015 18 uur per week. Door deze ontwikkelingen heeft Connexxion onvoldoende werk voor werknemers met een contract van 26 uur per week of meer. Omdat in de regio Amsterdam voldoende werk beschikbaar is, is besloten deze werknemers daar in te zetten. Ter onderbouwing van het standpunt dat voor de betreffende werknemers onvoldoende werk in de regio Alkmaar beschikbaar is, heeft Connexxion urenstaten overgelegd, waaruit over diverse perioden voor verschillende werknemers, waaronder [de werknemer] een groot aantal min-uren blijkt. Volgens Connexxion worden uitzendkrachten of andere flexibele krachten gelijktijdig ingezet met de werknemers met een contract van meer dan 25 uur. Er is dan ook sprake van een samenloop. Daarbij komt dat in de regio Alkmaar sprake is van een hoog ziekteverzuim, waarvan de werkzaamheden moeten worden overgenomen door de andere chauffeurs. Formeel wijzigt de standplaats niet. De arbeidsvoorwaarden wijzigen dus niet. Voor zover dat wel het geval zou zijn, stelt Connexxion dat zij door de getroffen voorzieningen heeft voorzien in passend flankerend beleid. Tot slot heeft Connexxion een brief van 29 oktober 2015 van FNV Taxi aan haar leden werkzaam bij Connexxion overgelegd. In deze brief laat FNV weten dat hun juristen duidelijk hebben meegedeeld dat de leden een risico lopen, indien zij het werk weigeren onder deze omstandigheden. Verder laat FNV weten dat, nu deze leden tegen het advies van de jurist in te gaan, dit maakt dat zij de zaak niet meer voor hen kunnen behandelen.

5.De beoordeling

5.1.
De spoedeisendheid van de zaak vloeit uit het gestelde voort en is in voldoende mate gebleken.
5.2.
Uit het over en weer betoogde, de overgelegde stukken en de omstandigheid dat de onderhavige procedure zich niet leent voor (nadere) bewijsvoering is de kantonrechter voorshands, rekeninghoudende met de vermoedelijke beslissing in de eventueel te entameren bodemzaak, het volgende van oordeel.
5.3.
Connexxion voert primair als verweer dat geen sprake is van een wijziging van standplaats. Volgens Connexxion blijft Alkmaar formeel de standplaats van [de werknemer] en wordt hij enkel tijdelijk uitgeleend aan de vestiging Amsterdam-Noord.
5.4.
De kantonrechter overweegt dat de voorwaarden onder welke [de werknemer] kan terugkeren naar Alkmaar uiterst onzeker zijn. Voorts zal de dagelijkse operationele aansturing plaatsvinden vanuit en door de vestiging Amsterdam. Onder die omstandigheden komt de kantonrechter tot het voorlopig oordeel dat in deze zaak sprake is van een wijziging van standplaats. [de werknemer] weet immers niet of en zo ja, wanneer hij terugkeert.
5.5.
De vraag die vervolgens ter beantwoording voor ligt, is of Connexxion de standplaats van [de werknemer] mag wijzigen. In artikel 1 van de arbeidsovereenkomst verklaart [de werknemer] zich bereid om na overleg werkzaamheden te verrichten op een andere standplaats. Partijen zijn het er over eens dat deze bepaling geen eenzijdig wijzigingsbeding inhoudt. Indien echter het standpunt van Connexxion in deze zou worden gevolgd, namelijk dat artikel 1 van de arbeidsovereenkomst haar de ruimte biedt de standplaats – na overleg – te wijzigen, zou dit naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter neerkomen op een eenzijdig wijzigingsbeding. Dan is de vervolgvraag, hoe moet artikel 1 van de arbeidsovereenkomst worden geïnterpreteerd. In dit artikel staat niet dat de werknemer na overleg daarover naar een andere standplaats
moetof juist
niet hoeft. Naar het oordeel van de kantonrechter kunnen de woorden ‘na overleg’ – om betekenis te hebben – niet anders worden begrepen dan uitdrukking te geven aan de verplichting van partijen om zich, bij een beoogde standplaatswijziging, jegens elkaar te gedragen als goed werkgever en goed werknemer, met inachtneming van elkaars gerechtvaardigde belangen.
5.6.
Voor de vraag of van [de werknemer] in de gegeven omstandigheden kan worden gevergd dat hij van standplaats wijzigt, sluit de kantonrechter dus aan bij het bepaalde in artikel 7:611 BW. Op grond van dit artikel zijn de werkgever en de werknemer verplicht zich als een goed werkgever en een goed werknemer te gedragen. Het standpunt van [de werknemer] moet zo worden begrepen dat Connexxion zich bij deze standplaatswijziging niet als een goed werkgever gedraagt, indien de situatie in Alkmaar niet tot deze wijziging noopt. Het voorgaande maakt dat de kantonrechter toekomt aan de eerste toets van de uitspraak van de Hoge Raad van 11 juli 2008 (ECLI:NL:HR:2008:BD1847; Stoof/Mammoet). In dit arrest zijn drie stappen te onderscheiden:
1. is er sprake van gewijzigde omstandigheden die nopen tot wijziging van de
arbeidsovereenkomst;
2. is het gedane voorstel tot wijziging van de overeenkomst in het licht van alle
omstandigheden van het geval redelijk;
3. kan aanvaarding van het voorstel in redelijkheid van de werknemer worden gevergd.
5.7.
Wat betreft de noodzaak stelt Connexxion zich op het standpunt dat zoveel werk is weggevallen, dat zij onvoldoende werk heeft voor werknemers met een contractsomvang van meer dan 25 uur per week. Connexxion heeft ter onderbouwing van haar standpunt een presentatie overgelegd met de financiële resultaten, een toelichting van de omzetdaling en een toelichting van de daling van het vervoersvolume gedurende de hele dag naar de ‘randen van de dag’. Verder heeft Connexxion contracten van drie opdrachtgevers overgelegd, waaruit blijkt dat de vraag van vervoer van deze opdrachtgevers is veranderd van gelijkmatig over de dag naar inzet op “de randen van de dag”. Tot slot heeft Connexxion stukken in het geding gebracht ten aanzien van het ziekteverzuim en de herverdeling van het werk over onder meer werknemers met flexibele contracten.
5.8.
Door [de werknemer] wordt op zich niet betwist dat Connexxion het Valys-contract heeft verloren. Wel betwist [de werknemer] dat dit meebrengt dat onvoldoende werk beschikbaar is gedurende de zogenaamde tussenuren. [de werknemer] betwist verder dat Connexxion andere vervoersopdrachten heeft verloren. Wat daar ook van zij, de stelling van [de werknemer] blijft dat er voldoende ritten zijn tijdens de tussenuren. Dit werk wordt volgens [de werknemer] echter gegund aan werknemers met een contractsomvang van minder dan 26 uur per week en aan een groeiende groep werknemers met flexibele contracten. Ook stelt [de werknemer] dat het aantal uur dat hij werkt kunstmatig laag wordt gehouden, waardoor genoemde min-uren ontstaan.
heeft zijn standpunt dat ook tijdens tussenuren werk beschikbaar is, onderbouwd met weekoverzichten van Dijkstra, waaruit blijkt dat deze werknemer gedurende de gehele dag wordt ingezet. Ook heeft [de werknemer] weekoverzichten verstrekt van zeven werknemers met een contract van minder dan 26 uur per week. Uit deze overzichten volgt dat de betreffende werknemers juist meer uren werken dan dat zij zijn overeengekomen. Weliswaar laten de overzichten op sommige dagen zien dat alleen gedurende de piektijden wordt gewerkt, maar op andere dagen worden eveneens tijdens de tussenuren werkzaamheden verricht. Verder heeft een werkneemster met een contract van 27 uur per week tijdens de zitting verklaard dat zij minstens 36 uur per week werkt. Tot slot heeft een werkneemster, die eveneens een kort gedingprocedure tegen Connexxion aanhangig heeft gemaakt, tijdens de zitting verklaard dat zij contact had opgenomen met een tijdelijke inplanner, omdat zij niet werd ingeroosterd. Tegen haar werd gezegd dat er voldoende werk beschikbaar was en dat hij uren bij ‘vrije rijders’ zou weghalen. Vervolgens werd deze werkneemster drie dagen achtereenvolgens ingeroosterd.
5.9.
Gelet op het voorgaande heeft [de werknemer] het standpunt van Connexxion dat onvoldoende werk beschikbaar is voor werknemers met een contractsomvang van meer dan 25 uur per week gemotiveerd weersproken. Connexxion heeft vervolgens na daartoe in de gelegenheid te zijn gesteld onvoldoende met feiten en omstandigheden de juistheid van haar standpunt dat slechts in de vroege ochtend en in de namiddag werk beschikbaar is, onderbouwd. Zo heeft zij geen nadere verklaring gegeven voor het feit dat Dijkstra en andere werknemers dan degene met een contractsomvang van meer van 25 uur per week worden ingezet tijdens de zogenaamde tussenuren, terwijl hiervan gelet op de overgelegde stukken niet op incidentele basis sprake was. Connexxion heeft enkel producties over ziekteverzuim in het geding gebracht. Het mag zo zijn dat het ziekteverzuim gedurende een bepaalde periode op een hoog niveau lag, maar dat verklaart niet waarom werknemers ook tijdens de tussenuren worden ingezet voor werk.
5.10.
De kantonrechter is voorshands van oordeel dat Connexxion het standpunt dat in de tussenuren geen werk beschikbaar is, waardoor zij onvoldoende werk heeft voor onder meer [de werknemer] , niet aannemelijk heeft gemaakt, zodat niet genoegzaam van de noodzaak van de standplaatswijziging is gebleken.
5.11.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat voorhands niet aannemelijk is geworden dat sprake is van wijziging van omstandigheden die Connexxion in redelijkheid hebben genoopt tot het doen overplaatsen van [de werknemer] . De conclusie is dat de vordering van [de werknemer] tot ongewijzigde voorzetting van de overeengekomen arbeidsvoorwaarden voor toewijzing in aanmerking komt. De vordering van [de werknemer] om te worden toegelaten tot de bedongen werkzaamheden van chauffeur groepsvervoer op de standplaats Alkmaar zal eveneens worden toegewezen. De kantonrechter acht echter een termijn van veertien dagen na betekening van dit vonnis redelijk en ziet aanleiding de gevorderde dwangsom te matigen tot € 100,00 per dag, met een maximum van € 5.000,00.
5.12.
Ook de vordering tot betaling van het nettoloon vanaf 1 oktober 2015 zal worden toegewezen. [de werknemer] heeft zijn belang bij deze vordering voldoende aannemelijk gemaakt. De kantonrechter ziet geen aanleiding het maandsalaris te vermeerderen met de vakantietoeslag, nu deze in mei 2016 wordt uitgekeerd, en de overige emolumenten, voor zover deze niet maandelijks aan [de werknemer] worden betaald.
5.13.
De wettelijke verhoging over het salaris en de wettelijke rente over het salaris en de wettelijke verhoging zijn toewijsbaar zoals gevorderd.
5.14.
De proceskosten komen voor rekening van Connexxion, omdat zij ongelijk krijgt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
veroordeelt Connexxion tot ongewijzigde voorzetting van de overeengekomen arbeidsvoorwaarden met [de werknemer] ;
6.2.
veroordeelt Connexxion om [de werknemer] binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis toe te laten tot de bedongen werkzaamheden van chauffeur groepsvervoer op de standplaats Alkmaar op straffe van een dwangsom verschuldigd aan [de werknemer] van € 100,00 per dag voor elke dag of deel daarvan dat Connexxion in gebreke blijft aan het vonnis te voldoen, met een maximum van € 5.000,00.
6.3.
veroordeelt Connexxion tot betaling aan [de werknemer] van het nettoloon vanaf 1 oktober 2015, te vermeerderen met overige emolumenten voor zover deze maandelijks aan [de werknemer] worden betaald, te vermeerderen met de wettelijke verhoging over het salaris in overeenstemming met het bepaalde in artikel 7:625 BW voor zover het salaris niet tijdig is of wordt voldaan;
6.4.
veroordeelt Connexxion tot betaling van de wettelijke rente over het salaris en de wettelijke verhoging, voor zover het salaris niet tijdig is of wordt voldaan;
veroordeelt Connexxion tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van [de werknemer] tot en met vandaag vaststelt op € 372,19, waarvan te voldoen:
- € 278,00 (griffierecht en salaris gemachtigde) aan [de werknemer] [waarover geen btw is verschuldigd];
- € 94,19 [inclusief btw indien en voor zover verschuldigd] voor kosten van de dagvaarding aan de griffier van deze rechtbank door overmaking van dit bedrag op het rekeningnummer dat is vermeld op de nota die door de financiële dienst aan Connexxion zal worden toegezonden;
6.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
6.6.
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.S. Reid, kantonrechter en op 3 december 2015 in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter